Ga naar de inhoud

De bodem is zoveel meer dan de ondergrond waar we op lopen. Het is een levend geheel dat planten voedt en beschermt, dat voedselkwaliteit mee bepaalt én dat massa’s koolstof kan vasthouden. Wie anders boert, kan bodems opnieuw tot leven wekken – en dat is essentieel: voor gezonde voeding, veerkrachtige landbouw én het klimaat.

Tijd voor een ander bodemverhaal

We moeten anders leren kijken. Naar bodem, naar landbouw, en naar de kennis die we onderweg verloren zijn. Want hoewel de wetenschap veel weet over plantengroei en gewasbescherming, is ze na de Eerste Wereldoorlog een eenzijdig pad ingeslagen. Planten werden herleid tot stikstofbehoeftes, en de bodem tot een passieve drager. Maar zo werkt het niet.

Gelukkig keren we stilaan terug. De voorbije decennia brengen ecologische inzichten opnieuw leven in het denken over bodem. We (her)ontdekken de bodem als een complex, levend netwerk. En dat opent perspectieven die lang gesloten bleven.

Ook voor het klimaat. Want ja, landbouwbodems kunnen veel koolstof vasthouden. Maar laten we waken voor een te nauwe focus. Koolstof is niet het enige wat telt. Bodemgezondheid gaat over relaties, over biodiversiteit, over zorg voor het geheel.

Bij Wervel brengen we kennis samen. Oude inzichten, nieuwe praktijk. We luisteren naar pioniers, we bouwen bruggen, en we pleiten voor actief bodembeheer als fundament van een gezond voedselsysteem. Want wie de bodem herstelt, werkt aan de toekomst – voor boer, eter én aarde.

Lees de brochure “Regeneratieve kijk op de bodem – door pioniers in landbouw en wetenschap”.


5 vragen en antwoorden over bodem

Vandaag wordt bodem vaak nog gezien als een dode ondergrond vol chemische elementen waaruit planten hun voedingsstoffen halen. Maar die visie schiet tekort. Bodem is geen statisch substraat, het is een levend proces. Een organisme, zelfs. En net zoals andere levende wezens kan een bodem ziek worden – maar ook herstellen, mits de juiste zorg. Die zorg begint bij samenwerking: met planten, met bodemleven, met natuurlijke cycli. Want wie de bodem ziet als levend, neemt verantwoordelijkheid op.

De functies van bodem zijn talrijk en onmisbaar. Natuurlijk is er de meest zichtbare: voedselproductie voor mens en dier. Maar dat is slechts het begin.

Een gezonde bodem buffert water. Ze voorkomt erosie en modderstromen, houdt regen vast in natte periodes en maakt die beschikbaar in droge tijden. Dat lukt enkel als de bodem structuur en sponswerking heeft – iets wat ontstaat wanneer bodemleven, plantenwortels en biodiversiteit vrij spel krijgen. In zieke bodems spoelt water gewoon weg, samen met het meest vruchtbare deel: de toplaag.

Bodems zijn ook de basis van gezonde voeding. Wat planten aan mineralen en micronutriënten opnemen, hangt af van de interactie met het bodemleven. Denk aan de bodem als de maag van een plant: net zoals wij microben nodig hebben om voedsel te verteren, hebben planten die ook – alleen speelt dat zich af ondergronds, in het rizosfeerweb.

En dan is er koolstof. Gezonde bodems kunnen gigantische hoeveelheden koolstof vasthouden. Maar door decennia van intensieve en industriële landbouw zijn we die capaciteit grotendeels kwijtgeraakt. Tijd om die rol opnieuw ernstig te nemen: als buffer tegen de klimaatcrisis, maar evengoed als motor voor bodemgezondheid.

Ja. De atmosfeer bevat intussen 410 ppm CO₂ – minstens 100 ppm te veel. Dat is niet alleen abstracte wetenschap: het betekent droogtes, stortregens en mislukkingen op het veld. Naast het uitfaseren van fossiele brandstoffen kunnen we via de bodem tijd winnen. Maar dat is niet de enige reden. We doen het vooral omdat koolstofrijke bodems beter functioneren: ze zijn vruchtbaarder, houden water vast, en dragen bij aan voedzame gewassen. Wat goed is voor de bodem, is goed voor alles wat eruit groeit.

Bodems gaan achteruit wanneer we ze behandelen als gebruiksvoorwerpen. Wanneer we ze naakt achterlaten, te veel bemesten of intensief bewerken. Zonlicht op een onbedekte bodem is desastreus: bacteriën breken humus af, temperaturen lopen op tot 70°C en waardevolle koolstof verdampt gewoon. Bij overbemesting – kunstmest én dierlijke mest – op slecht gestructureerde bodems krijgen we uitstoot van broeikasgassen zoals lachgas, dat tot 300 keer krachtiger is dan CO₂.

En dan is er het ploegen. Diepe bodembewerking vernielt schimmeldraden en bodemstructuur. Terwijl net die mycorrhiza cruciaal zijn voor plantengezondheid en nutriëntentransport. Elke verstoring kost bodemleven, en dus veerkracht.

De oorzaken zijn structureel. Boeren werken onder immense economische druk, gevangen in een systeem dat kwantiteit boven kwaliteit stelt. Bovendien zijn de bodems in West-Europa van nature rijk en diep: ze verbergen lang de schade. Maar dat maakt het gevaarlijk: wat je niet ziet, negeer je sneller.

En dan is er nog het onderwijs. In land- en tuinbouwscholen is agro-ecologie nog lang geen standaard. Het idee van bodem als levend ecosysteem ontbreekt grotendeels in de opleidingen. Veel boeren willen anders, maar missen de tools, de kennis en de ruimte. Het is geen individuele fout – het is een systeemprobleem.