Ga naar de inhoud
Februari zonder supermarkt

In februari willen we zoveel mogelijk mensen aanzetten hun aankopen een maand lang in de korte keten te doen. De bedoeling is om mensen de alternatieven voor de supermarkt te leren kennen. 

Een van die alternatieven voor de supermarkt is een samenwinkel. Je hebt ze in alle soorten, maten en gewichten, maar voor Wervel zijn volgende elementen nodig om te spreken van een samenwinkel:

  • Een samenwinkel (h)erkent LEF-voedselsystemen: Lokaal, Ecologisch en Fair voor zowel de boer als de eter
  • Het is een collectief alternatief, met een sterke betrokkenheid van burgers en boeren
  • De winkel streeft geen winst na

Samenwinkels kunnen de vorm aannemen van een buurtwinkel, een afhaalpunt, of alles wat er tussen zit. Elke samenwinkel zal andere prioriteiten stellen in de waarden: in sommige winkels vind je bijvoorbeeld geen dierlijke producten of producten van buiten Europa, terwijl er in andere winkels sterker wordt nagedacht over een eerlijke prijs voor elke schakel in de voedselketen. Wie dat bepaalt? Dat zijn de burgers die de samenwinkel vorm geven. Niet voor niets worden samenwinkels een ‘oefening in economische democratie’ genoemd.   

Waar verschilt een samenwinkel van de supermarkt?

Er zijn heel wat verschillen tussen samenwinkels en de supermarkt:

  • Jouw aankopen zijn op en top LEF (Lokaal, Ecologisch en Fair)
  • De producenten krijgen een eerlijke prijs.
  • Er wordt geen druk uitgeoefend op de prijs van de boer(inn)en die leveren aan de samenwinkel.
  • De marges worden zo laag mogelijk gehouden, want de samenwinkel is er niet om winst te maken. Uiteraard wordt er een beetje marge genomen om vaste kosten te dekken, de winkel draaiende te houden en de nodige onafhankelijkheid en financiële speelruimte te hebben. 
  • Er is geen of een beperkte uitkering van dividenden: je investeert in maatschappelijke verandering, niet in winst.
  • Er zijn tegemoetkomingen voor mensen die het niet zo breed hebben (bijvoorbeeld een lagere prijs voor een aandeel, betalen in schijven, steun van andere coöperanten …)  
  • Er is transparantie over de producenten en de productiemethode.
  • Producten die van verder weg komen, zijn zo veel mogelijk fairtrade.