Ziel van de landbouw deel vier: Delen is zorgen
Delen is zorgen
Ecologie is de studie van het grote geheel, het allesomvattende eco-systeem, dood en leven in co-existentie en voortdurende co-evolutie naar een hogere evenwichtstoestand of harmonie. De boekhouding ervan is niet in geld te zien, maar is een evenwicht tussen de ecologische infrastructuur en de ecosysteemdiensten die deze infrastructuur levert. Het is de Grote Economie die alles draagt: een gezonde Grote Economie is de basis voor duurzaamheid. Ofwel: delen is zorgen, sharing is caring.
De Grote Economie
Als de kringloop van wieg tot wieg gesloten is, verdwijnt er niets uit het ecosysteem. Het is in een staat van dynamisch evenwicht. Dat is de basis van de ecologische evolutie en de voorwaarde voor ecologische duurzaamheid: de materie en de biodiversiteit worden opgebouwd door evolutie. Want de ‘natuurlijke’ evolutie is geen kringloop maar een opwaarts draaiende spiraal. De aarde is het huis van het leven en door het leven wordt de aarde leefbaar! De economie van het aardse huishouden is ‘de Grote Economie’ waarin dood leven geeft en verlies winst wordt. Het is de economie zonder failliet, het paradijs zoals wij mensen het gekregen hebben! Daarom is: “May Earth be Heaven” onze diepste droom die ons écht kan verbinden en verzoenen met ons aardse bestaan.
De Kleine Economie
Met de intrede van de mens in de evolutie ontstaat zelf-bewustzijn. Met dit zelfbewustzijn kan de mens zich ontwikkelen als heerser over de schepping en vangt de technisch-culturele evolutie aan.
‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ (Genesis 1-28)
Aanvankelijk werd de band tussen cultuur en de natuurlijke orde sterk aangevoeld; voor vele inheemse volkeren was het een directe band. Verwondering en eerbied voor ‘het mysterie’ van de grootsheid van de schepping verbond het religieuze met het dagelijks leven. Die band is er nog wel, maar wordt niet meer aangevoeld. De mens beleefde de vrijheid om de natuurlijke economie te oriënteren op zijn eigen behoeften met middelen die niet dezelfde desastreuze impact hadden als die waar wij vandaag over beschikken. Het gevoel deel te zijn van het grote geheel zat toen ingebakken in het dagelijkse leven, dikwijls verbonden met taboes en rituelen die de ecologische duurzaamheid moesten garanderen. Symboliseert de erfzonde niet het inzicht in goed en kwaad, het besef dat de vrijheid om te kiezen ons uit het paradijs van de natuurlijke orde, de Grote Economie, stoot?
Kapitalistische wereldorde
De kleine economie is vandaag overwegend onttrokken aan de Grote Economie en druist er meestal grof tegen in. Ze exploiteert de natuurlijke reserves met het oog op directe winst en onttrekt ze aan de natuur zonder ze kans op herstel te geven. Zo heeft zij zich ontwikkeld tot het dominante wereldsysteem gebaseerd op economisch kapitaal ten koste van ecologische samenhang. Dit veroorzaakt ecologische degradatie en verlies aan verbondenheid van landbouw met natuur: ontbossing, bodemerosie, verlies aan biodiversiteit en bodemvruchtbaarheid, verdroging van het landschap, demineralisatie van de bodem, zijn daarvan de symptomen. ‘May Earth be Heaven’ lijkt verder weg dan ooit… De kleine economie veroorzaakt de ontbinding van de Grote Economie.
Tijd voor herstel
Wat wij nodig hebben is herstel van verwondering, bewondering en eerbied voor natuurlijke processen. We hebben de neiging om wat vandaag is, te zien alsof het altijd zo is geweest: gras en maïsvelden lijken even groen als bossen. Dikwijls rechtvaardigt de wetenschap die visie.
Wij moeten de wortels van ons landschap doorgronden om de natuur een kans op herstel te gunnen. Dat gaat niet zonder zorg voor landschap, samenhang, bodem, water, biodiversiteit en het vergt een kleine economie die samenspoort met de Grote Economie.
Vijf stappen voor herstel zijn gebaseerd op agro-ecologische wetenschap:
STAP 1 Herstel van bebossing: een derde van het land reserveren voor bomen
Bossen werken als klimaatbuffer, ze leggen water en CO2 op duurzame wijze vast, ze beschermen tegen bodemerosie en werken als mineralenpomp vanuit diepere bodemlagen. Bovendien zijn ze een permanente bron van organisch materiaal, zorgenze voor beschutting en voor een gevarieerde opbrengst: constructiehout, energie, voeding met onder andere noten, fruit. Daardoor kan de opbrengst van het landbouwareaal toenemen en kan het wellicht wedijveren met opbrengsten van akkerbouw.
Momenteel bedraagt de bosoppervlakte in Vlaanderen ongeveer 150.000 hectare, dus 1500 vierkante kilometer, wat overeenkomt met een magere tien procent van de totale oppervlakte. Minstens veertig procent ervan zijn houtproductiebossen, met beperkte biodiversiteit. De herbebossing in landbouwgebied en de boslandbouw moeten dus een veel belangrijkere bijdrage leveren dan tot nu toe het geval is.
STAP 2 Herstel bio- en ecodiversiteit in het landbouwsysteem
Natuurlijke plantaardige en dierlijke biodiversiteit verdienen een belangrijke plaats in landbouwsystemen. Natuur opsluiten in reservaten en landbouw reduceren tot agro-industriële plekken leidt tot problemen voor beiden. Een goed uitgebouwd landbouwsysteem biedt plaats aan productiedoelstellingen én natuurwaarden. Beiden kunnen harmonisch samengaan op de domeinen van de drie P’s, waarbij Profit, winst, niet enkel de economische productwaarde (de kleine economie) omvat maar ook garant staat voor ecosysteemdiensten die samengaan met een hoogwaardig natuurlijk evenwicht (de Grote Economie). Het is dus noodzakelijk de vervuilende minerale meststoffen en pesticiden te vervangen door organische mest en natuurlijke en agro-biodiversiteit.
STAP 3 Herstel de grondgebonden veehouderij op een derde van de oppervlakte
Het gangbare landbouwmodel is gebaseerd op veevoederimport, chemische mest, herbiciden, insecticiden, fungiciden. Het leidt tot verlies aan biodiversiteit en verstoort de natuurlijke cycli van mineralen en organische stof. Gebruik van dierlijke mest die afkomstig is van het eigen bedrijf of van een bedrijf uit de omgeving kan dit evenwicht herstellen. Herkauwers hebben daarin een belangrijke plaats. Het zijn als het ware reactievaten voor micro-organismen die ruwvoeder omzetten naar hoogwaardige eiwitten voor menselijke voeding en waardevolle dierlijke mest met organische stof en mineralen voor bodemorganismen en humusopbouw. Herkauwers vormen zo de verbinding tussen de bodem waarop ze grazen, de menselijke voeding en de biologische bodemvruchtbaarheid.
Diepe grondbewerkingen zoals ploegen verstoren de natuurlijke bodemstructuur. Gras en klaver herstellen die. Laat dat nu toevallig de planten zijn die onze weiden vruchtbaar maken en hoogwaardig ruwvoeder produceren. Rotatie van grasland naar cultuurland kan het evenwicht tussen dierlijke en plantaardige productie voor menselijke en dierlijke voeding herstellen zonder dat er krachtvoeder van buitenaf aan te pas hoeft te komen.
Stop de ‘ver-paarding’ van het landbouwgebied: first things first. Menselijke voeding en een evenwichtig landbouwsysteem hebben voorrang op de luxe van paardenhouderij.
STAP 4 Herstel de gemengde en biodiverse lokale bedrijfsvoering
Om te voldoen aan de behoeften van de samenleving, en om de bodemvruchtbaarheid en de lokale agrobiodiversiteit te herstellen is een gemengd landbouwsysteem noodzakelijk. Daardoor vermindert de afhankelijkheid van kunstmest en eiwitimport. Als de boer kan beschikken over vaste mest van goede kwaliteit en gecomposteerd organisch ‘afval’ verbetert de bodemvruchtbaarheid in groenteteelt en akkerbouw dankzij een duurzame humusopbouw. Bovendien werkt humus als CO2-opslag in de bodem, waardoor het broeikaseffect op duurzame wijze wordt tegengegaan.
Een gemengd landbouwsysteem levert ook een wezenlijke bijdrage aan een leefbaar platteland door te voorzien in een goede ecologische infrastructuur. Die levert ecosysteemdiensten als water- en luchtzuivering. De biodiversiteit die zo ontstaat in het cultuurlandschap draagt bij aan een gezond en aantrekkelijk leefmilieu.
Vandaag betalen boeren, tuinders én consumenten – door een op hebzucht gebaseerd landbouwsysteem – een zware prijs op verschillende niveaus. Lokale zaden en dierenrassen raken verloren, de lokale ecologische veerkracht gaat onderuit, de diversiteit aan smaken versmalt en de voedingswaarde van plantaardige en dierlijke producten daalt. De genetica als common [gemeenschappelijk bezit] wordt geprivatiseerd en beschouwd als een te ontginnen reserve die vijf grote zaad- en chemiereuzen privéwinsten oplevert. Een lokale verankering van het productieproces rendeert pas optimaal als het selectie- en veredelingsproces van dieren en gewassen gebaseerd zijn op bedrijfs- en streekidentiteit.
STAP 5 Herstel lokale productie en verwerking: sharing is caring
Veel boeren en tuinders vrezen dat het onmogelijk zal zijn om uitsluitend met marktprijzen te kunnen overleven. Op vele plaatsen in de wereld gaat dit tot in het suïcidale. De belangrijkste oorzaak is – om het met Lucebert te zeggen – “Alles van waarde is weerloos.” Natuurlijke schoonheid, zuiver water, biologisch evenwicht, natuurlijke infrastructuur wordt in de wereld van de concurrentie ofwel tot koopwaar gedegradeerd ofwel vernietigd. Als de economie van die waarden een schaars goed maakt, kan ze de prijs ervan opdrijven. Privatisering is gebaat bij schaarste en natuurlijke waarde kan niet op tegen zijn economische tegenhanger. Dat is waarom we zien dat ook in de landbouw het ecologische basiskapitaal vervangen wordt door economisch kapitaal: natuurlijke bodemvruchtbaarheid wordt vervangen door kunstmest, vaste mest wordt drijfmest, ecologische infrastructuur van boskanten en grachten ruimt via ruilverkaveling plaats voor een eentonige vlakte. De positie van de boer wordt ondergeschikt aan de positie van de toelevering en afzet. Door toename van externe input wordt de concurrentiepositie doorslaggevend voor overleving. De prijzentang van dalende verkoopsprijzen en stijgende inputprijzen knijpt boeren dood, zowel in het rijke westen als in de zogenaamde ontwikkelingslanden.
Het verlies aan verbondenheid is cruciaal. De boer moet plaats maken voor de ondernemer. Zijn positie is niet langer gebaseerd op zorg voor bodem en omgeving, zijn planten en zijn dieren, maar op het aankopen van productiefactoren die omgezet worden in producten en waarin bodem en omgeving op gelijke voet staan met machines en grondstoffen. Zijn product is niet meer in de eerste plaats gezonde voeding voor een nabije gemeenschap maar een product dat door grootgrutters en verwerkingsindustrie zo goedkoop mogelijk moet worden verkregen. De zogenaamde rechtvaardige prijs is niet gebaseerd op de zorg en de arbeid van de boer, maar op de marktprijs. Als een boer te veel zorg aan zijn productie besteedt of niet meedraait in de schaalvergroting, leidt zulks tot een hogere kostprijs en is de boer veroordeeld tot het failliet.
De uittocht uit dit systeem begint wanneer boeren de afzet en verwerking weer in handen nemen en wanneer de samenleving het ‘ecologisch’ kapitaal herwaardeert. Alleen als de gemeenschap de verantwoordelijkheid over dat ecologisch kapitaal met de boer deelt, kan de boer voor dat kapitaal zorgen. Daarvoor is geld nodig. Het vergoedt de boer voor zijn inspanningen om de leefbaarheid van het platteland te garanderen en gezond voedsel te produceren.
Geld wordt gestolde liefde. De liefde namelijk die zorg en warmte laat stromen doorheen de schoonheid van het platteland, de natuurlijke context van zuivere ecosystemen en gezonde voeding. Bovendien kan de eigen processing en verwerking en de rechtstreeks of nabije vermarkting consument en boer opnieuw verbinden voor een levende aarde. Want delen is inderdaad zorgen!
Louis De Bruyn