Vrede eten
Vrede eten
van de morgen
van zo ver
gewaaide adem
wil mijn lichaam
wil mij wijzer
wil mij nog
ten goede keren
Vrede eten
van de vrienden
lijf aan lijf om
lief aan tafel
feiten vinden
plannen maken
en de daden
bij de woorden
Vrede eten
van te weten
wie zich rijk maakt
maakt de armen
rijken hebben
lege ogen
armen hebben
volle graven
Vrede eten
van te vasten
weinig is het
aller meeste
en het delen
is te leren
maakt gelukkig
licht van opstaan
Vrede eten
zal het wezen
volken aan de
wereldtafel
eigenhandig
rechtgezet want
vrede moet je
kunnen eten
“Als we vandaag oorlog moeten definiëren allereerst in economisch-politieke termen – militaire en burgeroorlogen zijn daar deel van – dan moeten we ook vrede mede economisch definiëren èn maken. Vrede is een veilge, duurzame, gerechte, voldoende huishouding voor ieder. Economie is oecumene. Dat is een en hetzelfde woord. Het gaat niet om één wereldkerk, maar om één wereldhuis. Het huishouden, de volkshuishouding, staathuishouding, wereldhuishouding. Dat is wat anders als de manier waarop de wereldeconomie nu huishoudt. De oorlog is op de markt, in je eigen keuken en je portemonnaie. Ondernemingen, banken, concerns zijn de grote oorlogvoerenden, de belligeranten. Oorlog is weer geprivatiseerd. Waar begint oorlogsmisdaad in de economische oorlogsvoering? Waar collaboratie? En waar verzet? Tegen de economische vernietiging? En voor de economische vrede? Democratie is dat mensen beschikken over hun eigen leven, werk, huis, tafel, levensvoorzieningen. Vrede gaat door de maag. Net als liefde. Vrede moet je kunnen eten.”
Uit: “Boeren zangen” van Herman Verbeek (Dabar/Luyten, Aalsmeer, 1992). [Het boek is nog verkrijgbaar bij Wervel.]