Ga naar de inhoud
Image
Omdat de Verenigde Staten zelf de grootste producent is ter wereld hoeft het amper soja te importeren om aan de eigen vraag te voldoen. Voor de Europese Unie ligt dat anders.

In 2006 bedroeg de soja-import van de EU: 37.2 miljoen ton
Dat komt overeen met een file van ongeveer 23.000 km van vrachtwagens vol soja.

Voor zo’n grote hoeveelheid soja heeft Europa geen plaats (lees: grond).  We moeten onze soja dus elders halen. In de figuur hiernaast wordt duidelijk waar wij die soja vandaan halen. Meer dan de helft uit Brazilië, 33% uit Argentinië en slechts 6% meer uit VS.

De opmars van soja in Europa vindt zijn oorsprong in de Dillon ronde (1962) van de onderhandelingen over de internationale vrijhandel (GATT, voorloper van de WTO (Organisatie voor de Wereldhandel). Er werd toen een deal gesloten tussen de VS en de EU. De toenmalige Europese Economische Gemeenschap kreeg de toestemming om haar landbouw (met name granen, zuivel en rundvlees) te beschermen: invoerkosten heffen bij import én subsidies geven bij de uitvoer.

Dat betekende dat Europa landbouwproducten op de wereldmarkt kon afzetten onder de kostprijs. Daartegenover stond het prijskaartje: in ruil voor het beschermen van de Europese markt, mochten graanvervangers zoals maïsgluten, soja en sojaschroot onbeperkt ingevoerd worden in Europa, zonder enige betaling van invoerrechten.

Omdat de Europese Unie in 1962 de vrije import van oliehoudende zaden garandeerde, kan het zelf niet op grote schaal soja verbouwen – de Europese landbouw is te duur en kan niet concurreren met soja uit landen in Latijns-Amerika. De soja profiteerde voluit van dat gat in de markt. Hierdoor is de EU afhankelijk geraakt van soja-importen. 

Image
Hiernaast kunnen we zien dat er in de EU vooral sojameel wordt ingevoerd.

Aangezien 60% van de soja als sojameel wordt ingevoerd, klopt het niet dat dit slechts een afvalproduct is dat overblijft na persing van de sojaboon. Het is het meel dat als eiwitbron voor veevoeder wordt gevraagd en geïmporteerd.