RAWIJS – van exportazalea’s naar lokale faire biogroenten
Community Supported Agriculture (CSA), oftewel ‘landbouw gedragen door de gemeenschap ‘ is aan een opmars bezig in Vlaanderen. Wervel staat 100% achter CSA en trok naar de zelfpluktuin Rawijs in Lochristi, uitgebaat door Alex Floré & Linda Boone. Ze maakten dit jaar de switch van exportazalea’s naar eerlijke lokale biogroenten.
Wervel maakte ons aller VRT warm om over de opmars van CSA te berichten – bekijk zeker de Koppen-reportage van 8 mei die viraal ging op de Wervel-Facebook.
We treffen Alex aan tijdens de veldwerkzaamheden. Is dit nu arbeidsintensiever dan de azalea-teelt?
Het zal ver ‘t zelfde zijn, maar nu is het werk diverser, vroeger was het meer bandwerk, zoals bvb. een week aan een stuk insnijden. Maar het grootste probleem voor mij vroeger was de onzekerheid die er was.
Rond prijsvorming?
Ja, de prijs is al 25 jaar dezelfde, maar ook de verkoop is daghandel geworden. Kleurtoon-azalea’s zijn een vers product. Eens dat klaar is, moet dat binnen de vijf dagen bij ons weg zijn. Het grote probleem was dat je ‘s morgens pas tussen 10 en 12 weet wat je ‘s namiddags kunt leveren. Als je maar één product hebt, kan je niet zelf vermarkten, dus we leverden aan de groothandel, die 80 tot 90% van de productie exporteert naar heel Europa. Maar voor hen speelt kwaliteit geen rol, ze kijken enkel naar de prijs, en dat was gewoon niet plezierig werken. Bovendien hebben azalea’s een warme serre nodig, om ze in bloei te trekken moet je 20 tot 22°C stoken van september tot maart-april. De stookkosten liepen de laatste decennia op van 15 tot 30% van de productiekosten. In het begin was de bank – voor de serrelening – de grootste slokop.
Jullie zochten dus al een tijdje naar iets anders?
We dachten even aan koudeteelten, maar iedereen kweekt genoeg koud gerief, dus dan zouden we terug bij diezelfde exporteurs moeten gaan bedelen. “Wat kan ik u verkopen?”, “Ik zal onder de prijs gaan” enzovoorts, dat wouden we dus ook niet. Vroeger kochten ze per kar, nu zijn de loten honderd keer zo groot. We wouden af van de warme serre, van de groothandel en mijn vrouw ging al een paar jaar naar de zelfpluktuin Pur Fruit van Bart Van Parijs in Oeselgem. Dan zijn we rond de term zelfpluk beginnen zoeken en op CSA gebotst. We zijn dan met een aantal pioniers gaan spreken, waaronder Tom Troonbeeckx van het Open Veld. In september hebben we dan beslist: we gaan ervoor, want als we het nu niet doen, dan gaan we het nooit doen. Aan de Landwijzer-opleiding wou ik ook niet beginnen, want dat zou nog eens twee jaar uitstel zijn, en eigenlijk zijn er veel zaken die ik niet meer moeten leren, ik zit al 40 jaar in de tuinbouw.
Hoe loopt de omschakeling naar bio in de serre?
Eerst zijn de tafels eruit gegaan. Begin februari hebben we compost ondergewerkt, en nadien zijn we beginnen zaaien: pluksla, spinazie, wortelen,… Bestrijdingsmiddelen die we vroeger sproeiden vielen allemaal op de tafels. Wat we van kunstmest gaven, dat was allemaal snelwerkend, dus er kwamen weinig meststoffen in de grond. Toen we het vroeger eens lieten onderzoeken, waren we een ‘arme loser’ en werden we vrijgesteld: we moesten het water niet opvangen.
Was er een grote mentale switch nodig om naar bio over te gaan?
Nee, niet echt, we zaten met de azalea’s al in die logica om zo weinig mogelijk middelen te gebruiken. In een programma rond ‘milieubewust kweken’ werd alles geregistreerd en we hebben daar altijd meer dan 90% gescoord in het A-label, het meest milieuvriendelijke dus.
Hoe ga je van een monocultuur naar zo’n divers aanbod van groenten?
De planning voor de groenten en heel wat starterstips hebben we gekregen van Michiel (van het Wijveld in Destelbergen – ook CSA-bedrijf), maar het CSA-netwerk geeft ook een startersbrochure uit. En verder scholen we ons voortdurend bij met de veldwijzer, om te weten hoeveel je moet hebben, wanneer je welke groente zaait, enzovoorts.
Gaan jullie nog stoken?
Ik ga wel de boel vorstvrij houden om mijn stookinstallatie niet te verliezen, maar veel zal dat niet zijn. De groenten hebben niets nodig. De meeste CSA’s hebben trouwens geen serre, zeker niet zoals ik. Wel koepels in het beste geval.
Eigenlijk ben jij een uitzondering binnen de 15 CSA’s die Vlaanderen rijk is. De meesten die ermee beginnen komen niet uit de landbouwsector, maar jij wel.
Dat klopt, mijn grootvader is in de sierteelt begonnen met azalea’s kort na de Eerste Wereldoorlog. Drie van de vier zonen zijn in de sierteelt gegaan en gebleven. Ikzelf ben in het bedrijf gestapt toen ik 22 jaar was, wanneer ook de serres zijn gekomen, die nu 35 jaar oud zijn.
Denk je dat jouw voorbeeld collega’s kan inspireren?
Ik denk niet dat er veel zijn die de overstap gaan maken. De meeste die stoppen, da’s niet alleen omdat ze bijna zestig jaar zijn, en geen opvolger hebben, maar vooral de wateropvang is een probleem. De nieuwe milieumaatregel die eigenlijk al dit jaar had moeten zijn uitgevoerd bij de meesten, bepaalt dat er niets meer mag geloosd worden omdat er meststoffen in kunnen zitten. Dat vraagt investeringen terwijl voor het product geen eurocent meer wordt uitbetaald. Wat nog het vlugst gaat gebeuren, is dat ze hun serres gaan verhuren aan biotuinbouwers. En da’s een piste die nu blijkbaar ook de provincie Oost-Vlaanderen onderzoekt.
Was het moeilijk om mensen warm te krijgen voor het idee? En met hoeveel leden zijn jullie?
Wel omdat ik de journalist kende van de regionale editie van Het Nieuwsblad had ik hem gevraagd om mijn infodag op de nieuwsblog te zetten. En hij heeft het in de papieren krant opgenomen. Het was een ware overrompeling die zaterdagnamiddag, vooral van mensen van Lochristi. Er waren 250 mensen die het inschrijvingsformulier hadden ingevuld en er stonden 120 mensen op de wachtlijst. Uiteindelijk zijn er nu 200 leden, waarvan 170 volwassenen. Dat zijn dus 80 gezinnen en da’s wat we op dit moment aankunnen. Door het slechte en koude weer is het voorjaar wat opgeschoven, dus dat was wel spannend, want we dachten: oei, ligt het misschien aan de grond? Maar op 13 april mochten de leden komen kijken en er stonden vlagjes bij de raapstelen en de radijzen. Wie toen kwam had ook de jaarbijdrage al betaald: 225 EUR voor het instapjaar. Volgend jaar wordt dat 250 EUR/jaar, omdat er dan vroeger op het jaar ook al groenten zullen zijn.
Wat is de belangrijkste motivatie van de leden om mee te stappen in zelfoogst?
De versheid en de kwaliteit van hetgeen ze nu krijgen tegenover wat er in de winkels ligt. Leden vertelden me dat hun tienerkinderen sla leerden eten omdat er een groot smaakverschil is met wat ze kennen.
[We vragen even een en ander aan een oogstend lid. ]
Waarom stapte jij in?
Evelien: “Ten eerste omdat ik er zeker van ben dat de kwaliteit bij Alex en Linda goed is. Je proeft het ook direct, die sla bijvoorbeeld blijft langer vers, is gezond. Wij hebben niet nagedacht over de prijs ofzo.
Kocht u tevoren al bio? Was dat voor u belangrijk?
Evelien: Nee, niet echt.
En vind je het plezant?
Evelien: Ja, voor mij is dat mijn dagelijkse wandeling. Ik woon hier een paar huizen verder en het is inderdaad plezant om zelf uw sla te plukken, radijsjes te trekken, en vers. Je denkt ook bewuster na wat je die dag gaat eten. Het is niet meer zoals voorheen in één keer van alles kopen dat dan minder vers ligt te worden in de frigo.
Hoe ben je op de hoogte van wat er is?
Evelien: Alex stuurt regelmatig een email met het aanbod en er is ook een bord waarop aangeduid staat wat er te oogsten is. Waar rode vlagjes staan moet dringend geoogst worden, bij de gele mag je gewoon oogsten voor vers gebruik.
Heb je via de groenten contact met andere mensen?
Evelien: Jazeker, ik heb al een paar mensen ontmoet die ik nog nooit gezien had, automatisch begin je dan te babbelen.
Dus het schept eigenlijk ook gemeenschap?
Evelien: Jazeker, absoluut. En naar het schijnt komen er ook dagen, dat we eens iets samen zullen kunnen doen, bvb. meehelpen als er veel werk is.
Alex: Ja, we zullen zo’n momenten zeker in gang steken. Bij Tom Troonbeeckx – die de eerste CSA in Vlaanderen startte, het Open Veld in Heverlee – organiseren de mensen dat zelf.
Inderdaad, het Open Veld heeft een feestcomité dat die taak behartigt.
Evelien: Is’t echt? Da’s gezellig!
Alex: Ik voorzie bij de vijver bijvoorbeeld een mogelijke ontmoetingsruimte of kampvuurplaats om rustig samen te zitten aan ‘t water.
Is dat voor u geen extra dimensie, zat je vroeger niet veel meer alleen tussen de azalea’s?
Soms zagen we een hele week niemand. Je zit een hele week alleen bezig. Alleen telefonisch. En àls we dan iemand zagen, was er meestal iets niet goed.
Wat doet de overheid om u te helpen of wat zou ze moeten doen, of niet meer mogen doen?
Ik zou het niet weten wat de overheid doet voor ons. Ze legt mij ook geen obstakels in de weg, in elk geval voor mij niet, omdat wij hier al zaten. Wij moeten geen grond zoeken, wij moeten geen vergunningen gaan aanvragen. Maar Ronny, mijn collega-CSA-boer, begint met een koepel te zetten op zijn stuk grond, en na een half uur werd hij al stilgelegd, omdat hij geen bouwvergunning had – volgens een buur – terwijl hij die niet eens nodig had. Maar los daarvan: toegang tot grond is nu moeilijker geworden, ver van een stad kan het nog, maar nabij de steden, waar de klanten zitten, is het moeilijk.
In jouw geval heeft de verstedelijking dus geholpen?
Jazeker, in Lochristi is de bewoonde wereld naar ons gekomen. Toen we begonnen, stonden hier zo goed als geen huizen, maar nu zitten we midden in de dorpskern.
In hoeverre voldoet je bedrijf aan de criteria van fair trade? Krijg je een eerlijk inkomen?
Ik verwacht van wel, als we aan 350 leden geraken. Dat aantal is het streefdoel, en ik maak me sterk dat we daar gaan geraken. Dan kunnen we er een volwaardig inkomen voor twee personen uit halen.
Interview: Benny Van de Velde, Luc Vankrunkelsven & Jeroen Watté
Dank aan Rawijs www.rawijs.be
Community Supported Agriculture (CSA)
Als deelnemer neem je echt verantwoordelijkheden op:
— Je kiest voor ecologische landbouw, voor onze gezondheid en die van de volgende generaties.
In ruil ontvang je doorheen het teeltseizoen een aandeel van de vruchten en heb je inspraak in het reilen en zeilen van het bedrijf. Bovendien is er ook de voldoening verbonden te zijn met je voeding, met de landbouw en met de boer zelf.
Het CSA-bedrijf creëert ontmoetingskansen voor de deelnemers via educatieve momenten, boerderijfeesten en meewerkdagen. Dat werkt gemeenschapsvormend.
Er zijn verschillende concepten:
— Zelfoogst: deelnemers oogsten zélf. Verser kan echt niet. Het maximum aan smaak en vitaminen. Je ervaart hoe alles groeit en bloeit en eet met de seizoenen mee.
— Pakketten: De boer oogst de groenten en zet pakketten klaar op de boerderij of in een afhaalpunt. Ook mogelijk voor zuivel, eieren en vlees.
De 15 Vlaamse bedrijven die volgens CSA-principes werken zijn verenigd in het CSA-netwerk: www.csa-netwerk.be |
Steun mijn collega uit Wetteren!
De treinramp van 4 mei was fataal voor het CSA-bedrijf van Rony Nekkebroek, die zijn veld had op 100 meter afstand. Hierdoor kan het niet meer gebruikt worden voor (biologische)voedselproductie. Het CSA-Netwerk, Bioforum en Landwijzer richtten samen een solidariteitsfonds op zodat deze boerderij volgend seizoen op een ander veld kan verder bestaan. Elke bijdrage is welkom op rekeningnummer BE35523044761737 / TRIOBEBB (Triodos) Ook welkom zijn tips over beschikbare landbouwgrond tussen Wetteren en Gent. rony apestaart oogstgoed punt be www.oogstgoed.be |
Biogroenteboeren kunnen sierteeltserres overnemen
Een onderzoek rond glastuinbouw in Oost-Vlaanderen door de dienst Landbouw en Platteland van de provincie wijst uit dat heel wat siertelers met (onverwarmde) serres de komende jaren hun activiteiten zullen stopzetten of op zoek zijn naar een alternatieve teelt. Het provinciebestuur onderzoekt samen met ‘Bio zoekt Boer’ en het Proefcentrum voor de Groenteteelt of reconversie mogelijk is, bijvoorbeeld naar biologische groenteteelt. (Bron: Vilt, 05/04/2013) |