Ga naar de inhoud

BCZ, Bemefa, Boerenbond en Fedis hebben een platform opgestart dat actief de kansen gaat opsporen voor het gebruik van duurzame grondstoffen. “De projectpartners willen niet ongevoelig blijven voor praktijken zoals de illegale houtkap in het Amazonewoud”, zegt Bemefa-woordvoerder Yvan Dejaegher. Het is de bedoeling om binnen twee jaar een eerste proefproject op te starten rond duurzame soja. Op langere termijn wil het platform ook andere gewassen zoals bijvoorbeeld palmolie toetsen aan nog op te stellen duurzaamheidscriteria.

De idee om een platform op te richten, is ontsproten uit een ontmoeting tussen Bemefa en de Braziliaanse boerenorganisaties Solidaridad en Fetrafsul. Het intussen vier leden tellende platform hoopt de komende weken om ook de grondstoffenhandel, het ABS en de FWA bij het project te betrekken. In november willen ze een eerste ontwerp klaar hebben met de criteria die gehanteerd kunnen worden om duurzame gewassen te definiëren. Aan de Leuvense landbouweconoom Erik Matthijs wordt gevraagd om het project als onafhankelijk deskundige in goede banen te leiden.

"Voor de bepaling van de criteria zullen we beroep doen op reeds bestaande expertise in de handel van gewassen zoals soja, koffie en bananen", aldus Dejaegher. De criteria zullen gaan over duurzaamheidaspecten zoals ecologie en tewerkstelling. GGO’s worden echter bewust buiten de platformwerking gehouden. Er bestaat een lastenboek voor GGO-gecontroleerde mengvoeders, maar ondanks eerdere acties van Greenpeace bij Campina blijft de Belgische zuivelindustrie het been stijf houden om genetisch gemodificeerde soja te weren uit het productieproces.

In juli maakte Campina in Nederland wel bekend dat haar leden in 2011 zogeheten ‘groene soja’ in het veevoeder voor hun koeien moeten gebruiken. De coöperatieve onderneming heeft hierover een convenant afgesloten met het Wereld Natuur Fonds (WWF), stichting Natuur en Milieu en Solidaridad. “Wij willen stap voor stap werken”, zegt Dejaegher. “Een eerste bezoek aan Brazilië moet duidelijk maken of we een relevante grondstoffenstroom kunnen aanboren die controleerbaar is. We moeten er alleszins ook over waken dat we de Vlaamse veehouders niet opzadelen met duurdere voederprijzen, want ook dat is niet duurzaam”.

Hoe groot de duurzame grondstoffenstroom binnen enkele jaren zal zijn, durft Dejaegher nog niet voorspellen. "Dat hangt af van parameters zoals de bereidheid van de distributiesector om in zo’n project te investeren. Zeker is dat de invoer van grondstoffen ook in de toekomst nodig blijft. Sommige mengvoederformules bestaan immers voor 40 procent uit soja. Dat kunnen we nooit opvangen met de teelt van eiwithoudende gewassen in Europa".