Ga naar de inhoud

(overgenomen uit VILT 27/06/2006)
Een melkveebedrijf met 1.150 koeien, een quotum van 10 miljoen liter, 900 hectare voedergewassen en een zeer lage kostprijs van 21 à 22 cent per li­ter. Als het aan het Nederlandse Cowmunity- projectteam ligt, wordt dit bin­nen enkele jaren werkelijkheid bij onze noorderburen. Wil Nederland als typisch melkveehouderijland een rol blij­ven spelen in de wereld, dan zal een deel van de melkveehouderij internationaal op kostprijs moeten kunnen concurreren, menen de initiatiefnemers.

De Nederlandse Zuivel Organi­satie (NZO) en de landbouworganisatie LTO hebben samen de innovatiestichting Courage opgericht. Deze organisatie heeft samen met het InnovatieNetwerk van de Nederlandse overheid Cowmunity gestart. Daarbij wordt gezocht naar een melkvee­houderij die op de werledmarkt competitief is op het vlak van kostprijs, en die tegelijkertijd een maatschappelijk draagvlak geniet. Wat betekent dat de projectpartners bijvoorbeeld het dierenwelzijn niet uit het oog verliezen.

Vorige week werden ten noorden van Zwolle vier verschillende varianten van grootschalige veehouderijbedrij­ven gepresenteerd: een high-tech en een low-tech systeem, telkens met en zonder weidegang. De landbouwers die bij de presentatie aanwezig waren, lieten hun voorkeur blijken voor een high-techbe­drijf zonder weidegang, schrijft het Agrarisch Dagblad. In alle modellen is samenwerking met akkerbouwers vereist. Om 1.150 koeien te voederen, is immers zo’n 900 hec­tare nodig voor de teelt van ruw- ­en krachtvoeder. In de weidegang-vari­anten is ook 100 hectare grond nodig voor de grazende runderen. Ook met het oog op de mestafzet is samenwerking met akkerbouwers van belang, luidt het.

Verder staat het natuurlijke ge­drag van de dieren centraal. Jan De Wilt van InnovatieNetwerk: "We willen de koeien hou­den in groepen van zo’n zestig dieren; het aantal waarin dieren nog onderscheid kunnen ma­ken. De koeien krijgen onderdak in grote, lich­tige en luchtige stallen met een opvallende architectuur. De be­bouwde oppervlakte van zo’n be­drijf zal variëren van 4 tot 8 hec­tare aan bedrijfsgebouwen".

De bedrijven zijn verder volle­dig zelfvoorzienend voor energie, die wordt opgewekt in mest­vergisters. Het megabedrijf biedt werk aan zeven tot dertien full-time arbeidskrachten. De Wilt: "Voor de ondernemers betekent dat ook socialere werktijden. Ze hoeven als boer niet meer van half zeven ’s ochtends tot acht uur ‘s avonds te zwoegen". Maar daar staat natuurlijk een stevig prijskaartje tegenover: een inves­tering van maar liefst 23 tot 27 miljoen euro, wat alternatieve financieringsvormen vereist.

Toch zijn de initiatiefnemers ervan overtuigd dat er over twee tot drie jaar ergens in de Nederland­se akkerbouwregio’s dergelijke grootschalige bedrijven zullen ontstaan. De Wilt: "Er zullen ongetwijfeld ook groepen zijn die hiertegen in opstand zullen komen. We snappen dat het weerstand oproept. Het verdwij­nende gezinsbedrijf, hectares vol bedrijfsgebouwen, de groot­schaligheid, het binnenhouden van koeien… Maar wil je in Nederland melkveehouderij behouden, dan is schaalvergro­ting wel een ontwikkeling waar je in mee moet gaan"