Melkveehouders moeten markt in de ogen kijken”
Vlaanderen krijgt zijn melkquotum dit jaar niet vol gemolken. Heeft dat iets te maken met de (te) lage melkprijs? Renaat Debergh, spreekbuis van de zuivelindustrie, nuanceert: “Het is een tijdelijk symptoom van de versnelde structuurverandering die de zuivelsector ondergaat. De meeste melkveehouders hebben helaas nog niet goed begrepen wat de komende jaren voor de deur staat”. Een uitspraak die om meer uitleg vraagt.
De tijd dat ieder dorp zijn melkerij had, ligt ver achter ons. Hoeveel zuivelfabrieken houden we nog over?
Renaat Debergh: De 41 leden van de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie verwerken 99,5 procent van de opgehaalde melk. Rond 1990 is er een eerste belangrijke fusiegolf geweest, de tweede is sinds vorig jaar aan de gang. Belgomilk fuseerde met BZU en de nieuwe groep Milcobel nam Avolac over. Campina kocht dan weer Aveve Zuivel over en ook in Wallonië verschuift een en ander. Dat betekent niet dat er geen plaats meer zou zijn voor kleine spelers. Eén van onze leden is een kaasmakerij met vijf werknemers en daar is helemaal niks mis mee.
Wat zijn de sterke en zwakke punten van onze zuivelindustrie?
Kwaliteit en flexibiliteit zijn onze troeven. We slagen erin om soepel in te spelen op de wensen van onze klanten. Ruim de helft van de totale omzet van 3,5 miljard euro boeken onze zuivelfirma’s op exportmarkten, grotendeels binnen maar ook buiten Europa. Hoe sterker de concentratiebeweging zich doorzet, hoe meer gaten er in de markt ontstaan voor nichespelers. Inzake vakmanschap moeten we zeker niet onderdoen voor de écht grote zuivelbedrijven in het buitenland. Onze zwakke punten zijn de kleine thuismarkt en de kleine schaal waarop we melk produceren. België draagt slechts 3,1 miljard liter bij tot de Europese melkplas van 131 miljard liter. Het is in ons land dus niet evident om een zuivelgroep te creëren die vijf miljard liter verwerkt. Het gevolg is dat nogal wat sterke buitenlandse groepen hun hand leggen op Belgische melk. Denk aan bedrijven zoals Campina, Friesland Foods, Bongrain, Danone en Lactalis die in ons land actief zijn.
De fusies zijn allicht nog niet ten einde?
De zuivelmarkt is een Europees gegeven. Om voldoende schaalvoordelen te realiseren in de roomijsmarkt heeft Milcobel bedrijven overgenomen in Nederland en Frankrijk. Zelfs kleinere bedrijven begeven zich steeds nadrukkelijker op buitenlandse markten. De eerste fusies hebben zich voorgedaan in de private zuivelindustrie, maar de coöperaties volgen. Het huwelijk tussen Arla en Campina is vorig jaar tijdens de verloving spaak gelopen, maar binnen de twee jaar krijgen we allicht de eerste grote multinationale coöperatie. Bijvoorbeeld in Duitsland zal nog heel veel bewegen. De trend is onvermijdelijk om tegengewicht te vormen tegen de machtige grootdistributie. Voor de melkveehouderij heeft dit belangrijke gevolgen.
De melkveehouders liggen in de eerste plaats wakker van de lage melkprijzen. Ze worden uitgemolken door de supermarkten.
Ik begrijp de onrust. Maar om remedies te bedenken, is het van cruciaal belang om het bredere kader goed te begrijpen. Te weinig melkveehouders onderkennen de dynamiek van de beleidsveranderingen die volop aan de gang zijn. Met de Mid Term Review beoogde de Commissie een prijsdaling van zeven euro per 100 liter, met een compensatie van 3,6 euro. Vanaf 2004 zou er gespreid over een periode van vier jaar dus een reële prijsdaling komen van 3,4 euro. Door de uitstekende prijsvorming op de wereldmarkt was er in 2004 echter geen sprake van een prijsdaling en dus betekende de Europese premie voor de melkveehouders zuivere winst. In 2005 is de melkprijs met ongeveer één euro per honderd liter gedaald terwijl de premie nog iets sterker gestegen is. Naar verwachting zullen we tegen 2007 een melkprijsdaling krijgen van 2,5 à 3 euro per 100 liter, dus nog steeds lager dan de compenserende melkpremie. Dat klinkt wel positief, maar het dreigt de melkveehouderij in slaap te wiegen. Als de markt straks niet langer aantrekt door droogte in Australië, hoge olieprijzen, een sterkere dollar en een goed draaiende wereldeconomie, dan dreigt de melkprijs zeer zware klappen te krijgen omdat het beleid zich heeft teruggetrokken.
De melkveehouders genoten sinds de invoering van de melkquota in 1984 een stabiel inkomen. Veel boeren vragen zich dan ook af waarom dergelijke beleidshervormingen nodig zijn.
Je kan geen abstractie maken van de mondiale context. Onder druk van de lopende WTO-onderhandelingen moést er wel iets gebeuren. Enkele jaren geleden waren de douaneheffingen nog zo hoog dat de Uruguay-ronde ons enkel wat pijn deed door de overeengekomen afbouw van exportrestituties. De huidige Doha-ronde is echter van een ander kaliber. We weten nu al dat de exportrestituties verdwijnen in 2013. Op dat ogenblik zullen zeker de prijzen voor boter en volle melkpoeder zich nog boven het niveau van de wereldmarkt bevinden. Je kan wel speculeren dat een WTO-akkoord de wereldeconomie zal stimuleren en dus zal leiden tot hogere wereldmarktprijzen voor zuivel, maar dat zal onvoldoende zijn om onze handicap helemaal weg te werken. Dus zal vóór 2013 allicht nog een bijkomende hervorming nodig zijn om te beletten dat we in Europa met zo’n zes tot tien procent te veel melk opgescheept zitten, waardoor de melkprijs fors zou dalen. Tenzij we de quota drastisch zouden inkrimpen. Maar een dergelijke ingreep ondergraaft dan weer de concurrentiekracht van de sector zodat op termijn een negatieve prijsspiraal met aanhoudende quotumdalingen onvermijdelijk wordt. Zomaar productierechten wegknippen, is dus geen optie.
Momenteel wordt in de WTO ook nog onderhandeld over een daling van invoertarieven. Europa heeft voorgesteld zijn heffingen met gemiddeld 46 procent terug te schroeven. Hoe kwetsbaar is de zuivelsector op die flank?
Je moet weten dat we voor boter momenteel een invoerheffing hebben van 1.895 euro per ton, dat is meer dan de wereldmarktprijs op zich. Niet alleen voor boter, maar ook voor producten als volle melkpoeder, lactose en zelfs kaas hebben we een flinke marktbescherming nodig om goedkope invoer te trotseren. Strikt genomen heb je de marktbescherming voor consumptiemelk niet nodig omdat de Nieuw-Zeelanders die niet op rendabele wijze kunnen exporteren naar de Europese markt. Maar eens de prijs voor boter en volle melkpoeder onvoldoende beschermd zou zijn, krijg je het effect van de communicerende vaten en kan ook de prijs van consumptiemelk onder druk komen te staan.
De melkveehouders zullen in de geliberaliseerde markt allicht ook moeten rekening houden met prijsschommelingen?
Juist, en dat is fundamenteel nieuw. De hele zuivelsector zal anders moeten leren redeneren. Voor melkveehouders komt het er op aan om te durven vooruitkijken. Enerzijds zijn er de ontkoppelde premies die tot het vast inkomen behoren maar geleidelijk zullen dalen. Het enige criterium voor productiebeslissingen mag voortaan de lagere melkprijs, exclusief de premies, zijn. Wie er niet in slaagt om de kosten te drukken, zal vastlopen. Eind vorig jaar waren er in Vlaanderen al acht procent minder melkveehouders dan eind 2004. Tegen 2010 verwachten we een daling van 35 procent. Bij de invoering van de melkquota zijn ook heel wat boeren weggevallen, maar dat maakt de uitdaging er niet minder om.
Hebben onze melkveehouders nog marge om de kosten te verlagen?
Inzake kostenstructuur scoren we beter dan Nederland, waar veel meer geld is weggevloeid naar quotumaankopen. Niettemin lijkt het me niet opportuun om de huidige quotumprijzen te handhaven. Verder is ook op het vlak van schaalgrootte nog een hele weg af te leggen. Het gemiddeld melkveebedrijf zal in 2010 over 300 à 330.000 liter quotum beschikken. Tot slot zal de kostprijsverlaging deels afhangen van de creativiteit en managementscapaciteiten van melkveehouders. Samenwerken met andere collega’s is één van de mogelijkheden. Het verschil tussen de 50 procent beste boeren en de 50 procent minst presterende melkveehouders loopt momenteel op tot 16 euro per 100 liter. Dat is niet niks.
Prijsdalingen zijn niet compatibel met aanbodbeheersing. Moeten we de quota straks afschaffen?
De zuivelindustrie gaat die discussie opstarten en dus ga ik daar nog geen uitspraken over doen. In het verleden hebben de melkquota hun waarde bewezen, maar door de gewijzigde realiteit moeten we een en ander op een rijtje zetten.
De melkveehouders van de Belgian Dairy Board willen hun kostprijs als uitgangspunt nemen voor de verkoopprijs. Volgens hen is dat de enige manier om een eerlijk inkomen te ontvangen.
Belgacom kon dat destijds misschien door zijn staatsmonopolie. Maar in een geliberaliseerde markt snijdt die stelling geen hout. Hebben boeren met een hogere productiekost dan recht op een hogere melkprijs? Natuurlijk is het juist dat er iets scheelt aan de margeverdeling in de keten. Dat is trouwens een haast ethisch probleem waar de hele landbouwsector mee worstelt. Op het jongste wereldzuivelcongres in Vancouver hielden de Canadese boeren een pleidooi om de taart eerlijker te verdelen. Maar de vertegenwoordiger van distributieketen Wal Mart wilde geen duimbreed toegeven.
Het is de bedoeling van de Belgian Dairy Board om zoveel melkveehouders achter hun initiatief te scharen dat de zuivelfabrieken wel zullen moéten instemmen met de opgelegde verkoopprijs van 40 eurocent.
In het Verenigd Koninkrijk is een gelijkaardig verhaal met bundeling van de verkoop van melk faliekant afgelopen omdat de zuivelbedrijven de melkveehouders individueel ging benaderen. De supercoöperatie waar 80 procent van de boeren vrijwillig was ingestapt, beschikte op een bepaald moment over een miljard liter melk zonder dat er nog kopers waren. Uiteindelijk geraakte de coöperatie de melk met veel geluk nog kwijt aan een prijs die 7,5 eurocent lager was dan de gangbare. Sindsdien hebben de Britse melkveehouders begrepen dat ze moeten investeren in de verwerking tot zuivelproducten.
Melkveehouders uit een tiental landen hebben zich intussen verenigd in een European Milk Board. Zuivelfabrieken zullen het dus niet zo gemakkelijk hebben om nog aan goedkopere melk te geraken.
De Polen zijn al lang blij met de melkprijs die ze vandaag vangen op de Europese markt. Ik geloof trouwens nooit dat melkveehouders kunnen staken zoals fabrieksarbeiders wanneer ze niet de gewenste prijs bedingen. Hun ondernemersgeest strookt niet met de idee om melk te laten weglopen. Ik heb de mensen van de Belgian Dairy Board voorgesteld om hun energie in andere actiepunten te stoppen. Waarom er niet aan denken om de quotumprijs via gezamenlijke actie van 1,5 à 2 euro per liter tot een tiende van dat bedrag terug te schroeven?