Ga naar de inhoud
Klik door om de officiële definitie van "van bij ons" te lezen en maak zelf je conclusie!

Minister-President en Minister van Landbouw Kris Peeters is bijzonder trots. In ‘De Tijd’ van 26 oktober meldt hij dat “België op vijf na de grootste landbouwexporteur ter wereld is. Het overschot bedraagt 3,4 miljard euro. Dat is 11,6 % van de globale Belgische uitvoer. Vlaanderen heeft een aandeel van 80 % van de nationale in- en uitvoer”. Hoe is het toch mogelijk dat de stadsstaat Vlaanderen, amper een halve postzegel groot op de wereldkaart, zo’n exportcijfers kan halen? Is dit succesverhaal dan geen onderdeel van onze extreem grote ecologische voetafdruk?

Daags nadien wordt de Minister in de landbouwcommissie van het Vlaamse Parlement bevraagd over de mogelijkheden van ‘(ver)korte keten in Vlaanderen’. Het was de politieke opvolging van het sterke colloquium dat Voedselteams met diverse Vlaamse partners organiseerde. Aan het eind van de bevraging stelde een parlementslid de vervelende vraag hoe het zit met de ‘korte keten’, als de vleesproductie op ‘import van eiwitten overzee’ gestoeld is?  Het promotieorgaan Vlam probeert ons via dure reclameboodschappen producten ‘van bij ons’ aan te praten. Vlees bijvoorbeeld.

Een persbericht in VILT licht op 27 oktober de sluier wat op. Met een studie van de Nederlandse overheid: “(…)Als de soja-import vanuit Noord- en Zuid-Amerika stokt, heeft dit direct gevolgen voor de productie van pluimvee- en varkensvlees, omdat deze productie sterk afhankelijk is van soja.(…)”. Rotterdam is inderdaad al jaren de muil van het zwijn Europa. Vanuit die muil worden onder meer de varkens en kippen in Vlaanderen gevoederd.

Dezelfde Minister van landbouw antwoordde onlangs op vragen van de Vlaamse parlementsleden over de varkenscrisis: “Alleen al het feit dat wij in de varkenshouderij, een sector die 1/4 van de omzet van de Vlaamse land- en tuinbouw vertegenwoordigt, een zelfvoorzieningsgraad van 270 % hebben, bewijst dat een grensoverschrijdende aanpak noodzakelijk is.”

270 % ?! ‘Varkens van bij ons’ voor de export. Ja, maar dan wel ‘grondloze varkens’ met poten in de ooit soortenrijke savanne en het Amazonewoud van Brazilië, in de pampa’s van Argentinië, in de voormalige wouden van Paraguay, in de soja-en-maïsmonoculturen van de Verenigde Staten.

Het Belgische EU-voorzitterschap kondigde zojuist een internationale reflectiedag aan. Afspraak: 3 december in hetzelfde Vlaamse Parlement, waar heel soms een kritische vraag over de Vlaamse landbouwfabriek gesteld wordt. Thema: “De toekomst van de varkenssector naar 2020 toe.”

Benieuwd of op die EU-dag ook het moeilijke vernietigingsverhaal van Europa als verwerkingsfabriek van landbouwgrondstoffen op tafel komt! De Europese Unie voert 30 miljoen ton soja in, waarvan 1 miljoen ton naar de stadsstaat Vlaanderen vloeit. De verwerkings- en exportfabriek die Vlaanderen heet, houdt de meerwaarde.

Of boer en boerin, milieu hier en overzee, consumenten en uiteindelijk de planeet er beter van worden, is een andere vraag.

De enorme exportcijfers van varkensvlees moeten immers niet alleen gecorrigeerd worden door de ecologische ravage en de importafhankelijkheid die deze productiewijze veroorzaakt. Ook de sociaal-economische problemen van de varkensboeren staan op de keerzijde van de medaille. De Vlaamse varkensboeren zitten al vier jaar aanhoudend in crisis. Een belangrijk gegeven in dit verhaal is het wegvallen van de minimumlonen in Duitsland, de belangrijkste afzetmarkt van Belgische varkenskarkassen. Een pakket Duitse “anti-crisis”- of economische herstelmaatregelen zorgde ervoor dat veel Duitse arbeiders, ook in de vleesindustrie, bereid zijn om tegen bruto-uurlonen van 5 euro te werken. Omdat een slachtrijp varken of een varkenskarkas op zijn beurt een grondstof is in de verdere productieketen van de vleesindustrie, staat de varkensprijs continu onder druk, gezien de lage productiekosten op de Duitse afzetmarkt.

De concurrentiedruk komt niet alleen vanuit Duitsland. De concurrentie, onder meer in de vleesindustrie, wordt almaar scherper en globaler. Hoeft ons dit te verbazen als we lezen dat er binnen afzienbare tijd wereldwijd nog plaats zou zijn voor hooguit vier multinationale vleesconcerns?

Luc Vankrunkelsven

Auteur van diverse Brazilië-Europaboeken.