Ga naar de inhoud

Nu de fossiele brandstoffen zienderogen afnemen, wordt de landbouw voor nieuwe uitdagingen gesteld. Niet alleen is er vraag naar vergisting en vergassing van biomassa, maar de chemische industrie zoekt grondstoffen, aanwezig in landbouwgewassen ter vervanging van die uit aardolie en steenkool. Het gaat om zaden zoals koolzaad, maiskorrel en sojaboon, maar ook om knollen zoals suikerbiet en aardappel.

Inleiding

Landbouw levert voeding, voeder en vezels. Dat is van ouds zo. En in het verlengde van het voedsel ligt medicijn uit gewassen.
Voeding en voeder vormen de hoofdzaak, maar vezels tellen van oudsher mee : wol en zijde van dierlijke herkomst, linnen(vlas), hennep (kemp), katoen, jute enz. van plantaardige oorsprong.
Vragen dringen zich op.
Is de landbouw overal goed voor ? Is het landbouwareaal onuitputtelijk ?
Is het wel gerechtvaardigd om de landbouw aan te spreken op levering van grondstoffen die ver van de voedingssector afstaan, terwijl ondertussen en mede daardoor de prijzen van basisvoedsel aanzienlijk toenemen ?

Hogere prijzen voor basisvoedsel

soja

Uit een persbericht van 27 dec. 2006 : "Analisten verwachten in 2007 de hoogste sojaprijzen in ruim 30 jaar, nu Amerikaanse boeren de teelt van maïs lijken te verkiezen boven de bonen. Het soja-areaal zou in de VS met 6,8 procent krimpen en terugvallen tot het niveau van 1997. De veevoederprijzen zouden daardoor volgend jaar sterk kunnen stijgen, meldt het persbureau Bloomberg."

tarwe en maïs

De FAO in Rome berichtte op 7 dec. 2006 : "De graanprijzen, vooral die van tarwe en maïs, hebben een niveau bereikt dat we in tien jaar niet hebben gekend. Mindere oogsten in voorname productielanden en een snel toenemende vraag naar biobrandstofproductie heeft de graanprijzen opgedreven. Er zijn daarnaast ook leveringsproblemen in de rijstsector." (ontleend aan het meest recente Food Outlook rapport van FAO)

Omvang van het landbouwareaal

Wereldwijd

Op veel plaatsen in de wereld wordt geknabbeld aan de omvang van het landbouwareaal. Soms is nog ruimte voor uitbreiding, zoals in Brazilië, maar ten koste van wat… denk aan de cerrado.

Op veel plaatsen ook hebben we te maken met verliezen. Verliezen door verstedelijking en daarmee samenhangende functiewijzigingen; verliezen door de aanleg van infrastructuurwerken; verliezen door verzilting; verliezen door erosie; verliezen door woestijnvorming en door stijgende zeespiegel of door ontoegankelijkheid wegens landmijnen.

Situatie in Vlaanderen

Het interview van Vilt met Fons Beyers van de studiedienst van de Boerenbond, België, jan 2007, getuigt van de Vlaamse problematiek en van de krachten die inwerken op de omvang van het landbouwareaal in een steeds meer verstedelijkend gebied. Zijn pleidooi komt in het kort hierop neer : "Landbouw heeft meer grond nodig dan 750.000 ha".

Hij zegt onder andere : "Boerenbond is vragende partij voor méér landbouwgrond. De Vlaamse regering moet oog hebben voor recente ontwikkelingen: als producent van biomassa heeft de landbouwsector een belangrijke rol te spelen in de strijd tegen broeikasgassen. Bovendien zorgt de omschakeling naar een meer duurzame landbouw ervoor dat boeren extensiever te werk gaan. Om een volwaardig inkomen te behouden, is het nodig dat de bedrijven groter worden. En dan is er ook nog het verhaal van de mestafzet."

Een zich verbredend toepassingspalet van landbouwproducten

Door de ontwikkeling van de chemie zijn we meer en meer in staat om niet alleen delfstoffen en fossiele en dus organische grondstoffen, maar ook de producten van de landbouw te ontleden tot hun samenstellende delen. De ontwikkelingen rond de sojaboon zijn daarvan een voorbeeld.

soja

Van soja en in het bijzonder van soja-olie is het grote toepassingspalet bekend. Soja-olie zit in zeer veel menselijke voedingsproducten, maar ook in drukinkten, schoonheidsproducten, brandblusmiddelen, autobrandstoffen, smeermiddelen; het is ook een grondstof voor textielvezels.

aardolie

We weten dat aardolie de basis vormt voor een rijk scala aan toepassingen, nog veel omvangrijker dan die van soja-olie. Behalve dat onze energievoorziening voor een groot deel afhankelijk is van aardolie, ligt aardolie ook aan de grondslag van veel kunststoffen. Nu de aardolieproductie zijn einde nadert, immers het gestolde zonlicht raakt stilaan op, oriënteert de industrie zich op andere, liefst hernieuwbare grondstoffen voor soortgelijke producten.

verhaal van BASF

In dit verband is het interessant te zien hoe een groot chemieconcern als BASF zich op een toekomst met afnemende aardolie voorbereidt. Vilt verspreidde op 2 jan 2007 het volgend bericht :

"De Duitse chemiegroep BASF wil snel omschakelen naar hernieuwbare grondstoffen voor zijn chemiedivisie. Nu gebruikt BASF jaarlijks nog 7 miljoen ton nafta, een aardoliederivaat. De prijs daarvan is in vijf jaar verdrievoudigd. Dat maakt hernieuwbare grondstoffen als biomassa, cellulose, hout, planten en aardappelen plots concurrentieel als grondstof. Om dat proces te versnellen, trekt BASF het onderzoeksbudget van de groep op met 20 procent tot 1,3 miljard euro (2006) en in 2007 tot 1,4 miljard euro.
Dat sterk gefocused fundamenteel onderzoek moet tegen 2010 al 4 miljard euro extra omzet opleveren en in 2015 al 5 miljard euro of een tiende van de omzet. De pijplijn van BASF bevat 430 nieuwe concepten en 120 pilootprojecten, die weldra worden gelanceerd. BASF bakende vijf clusters af, waarrond innovatie wordt geconcentreerd: planten biotechnologie, energiemanagement, witte biotechnologie, nanotechnologie en omschakeling van grondstoffen. Mede door die innovatie ziet BASF-woordvoerder Stefan Marcinowski de volgende jaren een sterke groei weggelegd voor de chemiesector wereldwijd.
Die wereldwijde chemieomzet zal in tien jaar toenemen van 1.440 miljard dollar in 2005 tot 2.000 miljard dollar in 2015. De grote uitdaging voor de maatschappij en voor de chemie wordt dus het inzetten van hernieuwbare grondstoffen ter vervanging van aardoliederivaten als grondstof. "Toch is de chemie niet de grote oorzaak dat het fossiele tijdperk binnen enkele decennia op zijn einde loopt, op steenkool na", meent Marcinowski. De wereld gebruikt ruwweg jaarlijks 10 miljard ton aan fossiele brandstoffen uitgedrukt in aardolie (TOE). Liefst 97 procent daarvan gaat naar energie en brandstof en amper 3 procent vloeit naar de chemiesector [noot: die overigens in haar productieprocessen een aanzienlijk beslag legt op (fossiele) brandstof]. De dreigende klimaatverandering, de wettelijke vereisten van het Kyoto-protocol voor Europa, de uitputbaarheid van de fossiele brandstoffen en de dreigende energieafhankelijkheid van het Midden-Oosten en van Rusland, drijven BASF ertoe massaal te investeren in onderzoek naar hernieuwbare grondstoffen. In de cluster hernieuwbare grondstoffen investeert BASF tussen nu en 2008 voor 100 miljoen euro. Witte biotechnologie, die van biomassa via fermentatie nieuwe producten moet maken, krijgt 160 miljoen euro in die periode.(KS)"

Landbouw als grondstoffenleverancier

Is het een juiste ontwikkeling dat de producten van de landbouw, die van oudsher bestemd zijn voor voeding en kleding (en genotmiddelen), meer en meer grondstoffen worden buiten die sfeer en worden gezien als vervanging van fossiele brandstoffen waarvan de eindige beschikbaarheid eindelijk voelbaar begint te worden ?

Het zal onvermijdelijk een nieuwe impuls vormen naar meer monocultuur en meer chemie (kunstmest en bestrijdingsmiddelen), welke chemie zelf ook weer dorst naar brandstof.

De biotech-sector belooft hulp : grotere opbrengsten met minder chemische inputs, waar vooralsnog weinig van blijkt. De productie van het bestrijdingsmiddel Roundup stijgt in Zuid-Amerika naar ongekende hoogten. De Argentijnen schreeuwen moord en brand wegens de gezondheidseffecten van de slecht gecontroleerde toepassingen. Ook uit Azië – India, Thailand, de Filippijnen – komen gelijkaardige alarmberichten.

Wat blijft er intussen over van de bodemkwaliteit en van organisch bodemleven – absolute voorwaarden voor de landbouw op de lange duur ?

Anderzijds is er de vraag naar de energiebalans. Hoeveel fossiele brandstof is nodig om biobrandstoffen te produceren ? Maar zelfs dan geldt dat een positieve energiebalans kan samengaan met een negatieve CO2-balans. Ten slotte is de inschakeling van de landbouw dan nòg niet verantwoord, ongeacht alle andere aspecten.

Meest dringende zaken

Belangrijkst van al is herstel van organisch bodemleven. Maar veel andere aspecten dringen zich op zoals : verantwoorde teeltwisseling; herstel agrarische biodiversiteit; afnemend gebruik van fossiele brandstoffen in de landbouw (door inzet van PV-installaties, biogas, biodiesel); afnemend gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen; efficiënter voedseltransport; terugdringen van monoculturen in de landbouw en promoten van étageteelten en mengteelten (agroforestry)

dalende bodemvruchtbaarheid : signaal vanuit de vakorganisatie:

Fons Beyers van de studiedienst van de Boerenbond, België ging in een interview met Vilt, jan 2007, in op de vraag : "In welke mate ligt Boerenbond wakker van de dalende bodemvruchtbaarheid?"

Zijn antwoord luidde : " Het is een belangrijke taak voor de voorlichters om boeren te wijzen op het potentiële gevaar. Omdat de gevolgen momenteel nog niet zichtbaar zijn in de bedrijfsvoering vrees ik dat het bewustzijn rond het tekort aan organisch stofgehalte in de bodem nog niet voldoende is doorgedrongen. Landbouwers moeten weten dat het tientallen jaren kan duren om het tij te keren eenmaal er effectief schade optreedt. Door één keer stalmest te gebruiken op een perceel is het probleem immers niet opgelost. Met de afschaffing van de subsidie voor groenbemesters geeft de overheid helaas een verkeerd signaal. Anderzijds is het wel positief dat in de randvoorwaarden voor de bedrijfstoeslag de verplichting is opgenomen om regelmatig een grondontleding te laten uitvoeren."

Perspectieven

De komende jaren zullen de pro’s en contra’s voor biobrandstoffen uitkristalliseren. Een positieve energiebalans is echter niet het laatste woord. Landbouwgronden zijn te kostbaar om prijsgegeven te worden als alternatief voor afnemende fossiele brandstoffen.

Het korte gewin van een betere markt voor granen en koolzaad (en sojabonen en zonnebloempitten) mag ons niet in de verleiding brengen om de landbouw daarvoor op massale wijze te gaan inzetten.

Tenslotte

Er dient een duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen gewassen voor energieproductie, waarover in bovenstaande is gesproken en waarbij het gaat om zaden zoals koolzaad, maïskorrels en sojabonen of knollen zoals suikerbiet en aardappel, en de toepassing van afval uit de landbouw, dat wordt omgezet in hoofdzakelijk methaangas en kooldioxide. Deze laatste techniek is reeds de kinderschoenen ontgroeid en verdient alle steun. Het rendement is hoog tot zeer hoog, zeker in kombinatie met warmtekrachtkoppeling en warmtepompen.

Daarbij komt dat biogasvorming op rendabele wijze kleinschalig kan worden opgezet in tegenstelling tot de verwerking van olie- of zetmeelhoudende zaden en knollen, die vrijwel altijd op industriële schaal plaats vindt. Het zelf persen van olie uit koolzaad door de boer vormt echter de uitzondering op deze regel.

De teelt van energiegewassen zal de bodem uitputten op gelijke wijze als de teelt van voedselgewassen. Er wordt weinig of geen organisch materiaal terug in de bodem gebracht; de nutriënten gevat in de biomassa keren ook niet terug naar het land doch zullen op de fabriek vernietigd worden (bv. door verbranding).

"Het biogas-systeem is daarentegen duurzaam want de uitgegiste materie bevat nog alle mineralen die in de plant aanwezig waren.Tevens bevat die materie nog wat niet-afgistbare lignine (= humus). Dit mengsel kan dan door de boer terug op zijn land gebracht worden en er zijn niet echt transportproblemen gezien het decentraal gebeuren. Dit is duidelijk een concept om voor te ijveren : het is nuttig voor de maatschappij (hernieuwbare energie) , het focusseert niet op het ‘gouden kalf’ van de mobiliteit doch op toelevering van breed toepasbare electriciteit , en het maakt een familiaal duurzaam landbouwbedrijf mogelijk."[woorden van professor Willy Verstraete, RUGent]

Gert Coppens voor Wervel, 28 februari 2007