Ga naar de inhoud

Nu de ontwikkelingslanden een krachtige stem krijgen, schuwt de VS multilaterale handelsovereenkomsten omdat het niet langer zijn zin krijgt.
In zekere zin is de dood van Doha een generale repetitie, alhoewel een vroege, voor het einde van de globalisering. En zij die het begraven, zullen zij zijn, die het hebben ontworpen en ervoor hebben geijverd – de VS en Europa.


Martin Jacques schrijft :

De vrijere beweging van handel en kapitaal is een wezenlijk kenmerk geweest van de laatste 25 jaar van globalisering. De Doha Ronde, begonnen in 2001, was de laatste poging om het proces gaande te houden. Het lijkt nu tot mislukking gedoemd. De impasse tussen de VS, de EU en Japan en de ontwikkelingslanden lijkt definitief. En met het per 2007 aflopen van de volmachten van de president van de VS, die handelsovereenkomsten toelaat zonder raadpleging van het Congres, zal iedere overeenkomst die niet dit jaat tot stand komt, te maken krijgen met de onvoorspelbaarheid en vertraging van Capitol Hill. Met andere woorden, het is nu of nooit, en het lijkt meer en meer op nooit.

De gevolgen zijn verregaand. Het was de Uruguay Ronde in de jaren 1980 en ’90 die in hoge mate het proces van globalisering onderbouwde en de begrippen hielp vestigen waarop deze stoelde. Het niet bereiken van een overeenkomst in de opvolgende Doha Ronde doet vermoeden dat het tijdvak van multilaterale handelsovereenkomsten ten einde loopt. Een tijdje geleden verlegde de VS haar aandacht van multilaterale naar bilaterale overeenkomsten en heeft er het laatste decennium al heel wat afgesloten. Het is niet moeilijk peilen naar de reden. Bij bilaterale onderhandelingen kan de VS zijn economische macht gebruiken om heel wat meer ongunstige voorwaarden aan haar onderhandelingspartner op te leggen en heeft dat ook gedaan. In overeenkomsten met Singapore en Chili bv. heeft zij erop gestaan dat deze landen af zouden zien van het toepassen van controle op het kapitaal, iets dat Maleisië gedurende de financiële crisis in Azië met zoveel resultaat heeft ingezet. In haar verdrag met Australië en andere landen stond de VS op een verlenging van de geldigheidsduur van patenten, waarmee de monopolyposities van haar bedrijven werden verlengd.

Dat de Amerikanen zich afkeren van multilateralisme houdt verband met de ontwikkelingen bij de Wereld Handels Orgainsatie. Het laatste decennium zijn de politieke kenmerken van de WTO aanmerkelijk veranderd. Tijdens de Uruguay Ronde was het betrekkelijk eenvoudig voor de ontwikkelde landen om hun zin te krijgen bij de ontwikkelingslanden door een combinatie van intimideren, vlijen, verdelen, omkopen en dreigen. Maar als gevolg van het in 2001 als volwaardig lid toelaten van China, de groeiende macht van India, de verkiezing van Lula als president van Brazilië en de bereidheid van Zuid-Afrika om de krachten met hen te bundelen, hebben de ontwikkelingslanden een krachtige stem gekregen, een aanzienlijke onderhandelingspositie en een zelfvertrouwen  de druk van het Westen en van Japan te kunnen weerstaan. De ontwikkelingslanden torpedeerden de ontmoewitng in Cancun in 2003 door veel grotere concessies van het ontwikkelde wereld te eisen dan waren aangeboden. De opkomst van de G20, zoals hun losvaste onderhandelingsgroep heet, heeft de gang van zaken bij het handelsoverleg veranderd.

Wat ook de grote principes en het taalgebruik mogen zijn, de VS is alleen voor multilateralisme als het in haar belang is. Het voorafgaand handelsregime mag dan door 123 landen zijn aanvaard, maar in de praktijk genoot de ontwikkelde wereld een overweldigende macht. De WTO daarentegen is gaandweg op kleine schaal gaa nliken op de VN; en de VS heeft heel lang afwijzend gestaan tegenover dat lichaam omdat zij regelmatig belet wordt haar eigen gang te gaan. Dit verlaten van het multilateralisme loopt parallel met het Amerikaanse buitenlandse beleid onder George Bush. Velen dachten dat de handel een uitzondering daarop zou vormen, maar de groeiende neiging van de VS tot bilaterale overeenkomsten en haar afkeer van het doen van noodzakelijke toegevingen om de Doha Ronde op de been te houden ooet het tegendeel vermoeden : Washington heeft een afkeer gekregen van multilateralisme.

De gevolgen van het mislukken van Doha zijn verregaand. Opsymbolische wijze markeert de dood ervan waarschijnlijk het einde van het globaliseringsproces dat eine jaren 1970 begon en heeft gediend om sinsdien de hoofdlijnen te vormen van de mondiale ontwikkeling. Daarmee wordt niet bedoeld dat met mondiale regime zoals wij het vandaag kennen op het punt staat uiteen te vallen. Het is niet waarschijnlijk dat er iets bijzonder dramatisch gaat gebeuren, maar het zou toch kunnen als de dollar begint te kelderen. Voorlopig is het veel waarschijnlijker dat het mondiale economische regime stagneert  samen met een langzaam maar gestaag proces van fragmentatie en regionalisme. Doha zal in stilte en zonder eerbewijzen begraven worden en met heel wat aantijgingen. De WTO, die in haar eerste grote missie gefaald heeft, zal worden gedegradeerd en op een laag pitje worden gezet samen met een hoop andere internationale lichamen. Haar degradatie zal evenwel geuren van belang : de WTO was de belangrijkste institutionele creatie van het moderne tijdperk van de globalisering.   

De dood van Doha zou wel eens het eerste en meest dramatische slachtoffer kunnen zijn dat het moderne tijdperk van globalisering meemaakt, maar het is onwaarschijnlijk dat dit ook het laatste is. Zijn overlijden zal het gevolg zijn van een verschuiving in mondiale economische macht van de ontwikkelde wereld in de richting van de zich ontwikkelende wereld terwijl de eerste niet bereid is te dulden dat haar vermogen om de voorwaarden van de mondiale economische wisselhandel te bepalen, afneemt. De wereld zal tenslotte doordrongen raken van de opkomst van China en India, maar vergeleken met de stand van zaken van laat zeggen over 20 jaar, is er tot nu toe weinig gebeurd. Als Doha ontspoord is door wat er tot nu toe heeft plaats gevonden, dan zullen waarschijnlijk de gevolgen van de opkomst van China en India het doek doen vallen over het moderne tijdperk van de globalisering.

Tot nu toe is de opkomst van China in hoofdzaak als heilzaam beschouwd : het heeft geleid tot dalende consumentenprijzen in Noord-Amerika en Europa, terwijl het enorme investeringskansen biedt voor westerse en Japanse bedrijven. De stemmen van de verliezers – zij in het Westen die lijden onder de Chinese wedloop – zijn meestal overstemd. Maar als de competitie toeneemt zal de vraag naar protectie waarschijnlijk luider klinken en uiteindelijk onweerstaanbaar blijken, zoals James Kynge beweert in zijn boek : China Shakes the World. Het afgelopen jaar zijn de vragen om protectie aan beide zijden van de Atlantische oceaan talrijker geworden.

De ironie van Doha is dat het ten onder gaat door gebrek aan interesse van de kant van het Westen voor de groeiende macht van de zich ontwikkelende wereld. De opkomst van China en in mindere mate van India gaat waarschijnlijk gepaard met een parallelle ironie. Het Westen, dat traditioneel de verdediger is geweest van de vrijhandel, want vrijhandel is altijd in het voordeel van de machtigste en meest voorlijke economieën, zal waarschijnlijk dekking zoeken en protectionistische hindernissen opwerpen, doordat het niet opgewassen is tegen de politieke, sociale en economische gevolgen van de opkomst van China. In zekere zin is de dood van Doha een generale repetitie, alhoewel een vroege, voor het einde van de globalisering. En zij die het begraven, zullen zij zijn, die het hebben ontworpen en ervoor hebben geijverd – de VS en Europa.

auteur Martin Jacques maakt deel uit van het Asia Research Centre, London School of Economics Martinjacques1@aol.com

The death of Doha signals the demise of globalisation | The Guardian | Thursday July 13 2006 | Main Paper | pages 32-33; – http://digital.guardian.co.uk