Ga naar de inhoud

In de landbouw neemt het energieverbruik toe, direct door mechanisatie en indirect door inputs zoals industrieel vervaardigde meststoffen en bestrijdingsmiddelen. Maar energiegebruik speelt nog op een andere wijze in de voedselsector, verslaafd als deze is aan transport. Energiegewassen komen dominant in beeld.

Terwijl de wereldgraanvoorraad op een laagste peil staat sinds dertig jaar – de voorraad volstaat maar voor minder dan 2,5 maand – en terwijl het voedseltransport steeds meer beslag legt op fossiele brandstoffen, klinkt steeds luider de vraag naar energiegewassen om een dreigende energiecrisis af te wenden.

Faits divers

In het najaar van 2005 besluit een Waalse boer om zijn woning te verwarmen door graan te verstoken in zijn verwarmingsketel. Voor hem is het graan goedkoper dan huisbrandolie waarvan de prijs op dat moment piekt.

De suikerbietenteelt wordt voor de boeren minder aantrekkelijk omdat een deel van de EU-premie volgens een in 2005 van kracht geworden maatregel wegvalt. Maar suikerbieten zijn ook goed voor de productie van ethanol. Zo komt de suikerindustrie met plannen voor de bouw van diverse ethanolfabrieken in België. Dat is rendabel mits de overheid geheel of gedeeltelijk ontheffing geeft van de brandstofbelasting.

Cargill – een van ‘s werelds grootste sojahandelaars – heeft een voorstel klaar voor de productie van biobrandstof uit sojabonen en wil een productie-eenheid bouwen nabij de haven van Gent.

Frankrijk exporteerde in 1999 3.515 miljoen ton melk. In datzelfde jaar werd 1.641 miljoen ton melk in Frankrijk ingevoerd.

In 1998 exporteerde Engeland 60.000 ton kip naar Nederland. Tegelijkertijd werd 30.000 ton kip door Engeland geïmporteerd uit Nederland.

Garnalen gevangen aan de Belgische kust worden naar Marokko getransporteerd om te worden schoongemaakt en daarna terug vervoerd voor consumptie in België.

De Europese supermarkten liggen vol wijn uit Australië, Latijns Amerika en Zuid-Afrika en ondertussen wordt Franse wijn doorgedraaid, of op zijn best wordt er de alcohol aan onttrokken als brandstof.

Zin en onzin van voedseltransport

Handel houdt van transport. Zonder transport is handel zelfs onmogelijk. Maar bovenstaande inleiding laat zien dat de waanzin binnensluipt in het systeem. Hoe geraken we uit deze doldraaiende toestand ?

Nieuwe problemen leiden tot nieuwe begrippen. Vandaaruit zullen er oplossingen komen.

Zo’n 15 jaar geleden dook het begrip ‘food miles’ op. Tim Lang begon erover te schrijven en het thema uit te diepen vanuit Brits perspectief. Vorig jaar kwam er uit een studie die hij samen met Jules Pretty ondernam, de conclusie voort dat " Mochten alle Britten kiezen voor biologische voeding, die in hun nabije omgeving is geteeld en die ze te voet, per fiets of met de bus zijn gaan inkopen, dan kan er in het Verenigd Koninkrijk ruim 6 miljard euro milieukosten worden bespaard." Zuinig transport was de belangrijkste factor in die conclusie.

Biologische voeding geteeld in de naaste omgeving is zowat de ideale oplossing. Maar biologische voeding die ver weg is geteeld kan ecologisch niet optornen tegen conventionele voedselteelt in de nabijheid van de consument.

"Er is een groeiende consensus," zegt Tim Lang, "dat we aan de top zitten van de wereldolieproductie of er zelfs overheen zijn. Ik moet mijzelf terwijl ik mij al 16 jaar bezig houd met milieuvraagstukken en al 13 jaar met permacultuur, afvragen waarom ik dat niet [eerder] heb zien aankomen. Dit alles heeft diepgaande gevolgen." De invloed van transport weegt zwaarder dan lang is aangenomen.

Het rapport van Tim Lang  en Jules Pretty heeft als titel “Farm Costs and Food Miles: An Assessment of the Full Cost of the UK Weekly Food Basket” ("Boerderijkosten en voedselkilometers : een beoordeling van de werkelijke kosten van het Britse wekelijkse voedselmandje").

De conclusie is dat voedselproductie duurzaam genoemd kan worden mits afgezet binnen een straal van 35 km. We moeten een lokale voedseleconomie weer van de grond af aan opbouwen. Toen tweederde van de bevolking nog boerde, was lokale voedseleconomie een vanzelfsprekendheid. Nu in de hele voedselketen nog een kleine 6% van de bevolking werkzaam is, is lokale voedseleconomie quasi onbestaande. We hebben in de laatste 50 à 60 jaar een diverse en lokale economie ontmanteld en het zal ongelooflijk zwaar zijn die weer op te bouwen.

"Hoeveel kilometers bevat uw bord ? "

Het Brussels Observatorium voor Duurzame Consumptie publiceerde onlangs een studie onder de titel : "Hoeveel kilometers bevat uw bord ? " http://www.observ.be/beta/nl/denkers.php?ID=196&LEVEL=2;dedo=DE

Het Observatorium is een partnerschap tussen het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO) en het Brussels Instituut voor Milieubeheer.

Deze studie die meer geschreven is vanuit Belgisch perspectief, geeft een indringend beeld van de invloed van voedseltransport op het milieu. Eindelijk worden milieukosten geïnternaliseerd.

In de conclusie lezen we :

" De jongste decennia is het aanbod van voedingsproducten in de supermarkt enorm gestegen. Van een beperkt aanbod van lokale seizoensgroenten veranderde de situatie langzamerhand tot de huidige stand van zaken : een breed gamma aan (verwerkte) producten afkomstig uit alle continenten aanwezig gedurende het hele jaar. Deze producten zijn afkomstig van lange en complexe transportketens en leggen een groot aantal transportkilometers af vooraleer ze op ons bord terechtkomen. De consumenten hebben zich aan deze vernieuwde marktsituatie aangepast en hebben er hun voedingsgewoonten op afgestemd.

Geconfronteerd met de huidige milieuproblemen moeten we durven stil te staan bij de invloeden die onze voedingskeuze heeft op het leefmilieu.

Daarnaast moet worden bekeken hoe we de impact op het milieu tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperken. Hierbij moet rekening worden gehouden met een juiste verdeling van de beschikbare grondstoffen, zowel voor de huidige als de toekomstige generaties.

De bestaande gegevens tonen aan dat de meer intensieve productiemethodes in de landbouw en de verlenging van de productie- en distributieketens zorgen voor een toenemende druk op het leefmilieu. In dit dossier hebben we de impact van het transport van voedingsproducten onder de loep genomen. Dit transport heeft een grote impact op het leefmilieu en is te wijten aan de veranderde voedingsgewoonten die zich hebben ontwikkeld in de jongste decennia. De impact varieert met de afstand waarover en de manier waarop het transport gebeurt. Vooral het transport per vliegtuig, waarmee vele verse producten en luxeproducten worden getransporteerd, ligt aan de basis van een belangrijke hoeveelheid CO2-uitstoot en is hiermee medeverantwoordelijk voor het broeikaseffect. In sommige gevallen produceert het vliegtransport van levensmiddelen zelfs 100 keer meer CO2 dan het transport per boot.

Consumenten kunnen mee helpen de impact op het leefmilieu te verminderen door hun voedingsgewoonten te veranderen en te letten op de afkomst van de levensmiddelen en het parcours dat ze doorlopen alvorens ze in de winkel terechtkomen. Maar consumenten hebben vaak niet de mogelijkheid deze keuzes te maken. In het merendeel van de gevallen is er geen enkele informatie aanwezig over de origine van het product, de afgelegde transportkilometers of de wijze waarop het product werd getransporteerd. Enkel voor vis, vlees, melk, fruit en groenten kan de origine vaak worden teruggevonden.

Nadat we net hebben aangetoond dat transport van voedingsproducten wel degelijk een grote impact heeft op het milieu, voelen we ons verplicht enkele aanbevelingen mee te geven om deze impact te minimaliseren."

De aanbevelingen luiden :

" 1. Informeer u over de afkomst van voedingsproducten en leer de verschillende facetten van lokale producten appreciëren.

2. Er zijn heel wat lokale fruit- en groentenvariëteiten. Wat een plezier om hun smaak te herontdekken en ermee te experimenteren in lekkere recepten. Wie rekening houdt met seizoensgebonden producten, spaart niet alleen geld uit, maar geniet tegelijk van producten die meer smaak bevatten en op een natuurlijke wijze zijn geteeld.

3. Leer opnieuw het ritme van de seizoenen kennen. Groenten en fruit gegroeid in open lucht hebben een betere smaak en zijn in bijna alle gevallen goedkoper.

4. Lokale fruitsoorten en groenten, die voortkomen uit biologische of geïntegreerde teelt, kenden een milieuvriendelijk productieproces en bevatten bovendien minder restjes van pesticiden. Verschillende labels kunnen helpen bij de herkenning van biologische voedingsmiddelen en producten afkomstig van geïntegreerde teelt.

5. Als we een exotisch product kopen, staan daarop de labels van eerlijke handel voor producten die voortkomen uit circuits waar de werkomstandigheden correct zijn en de verloningen billijk. Bovendien bevatten de lastenboeken van de eerlijke handel vaak milieucriteria.

6. De meerderheid van de verse exotische producten (groenten en fruit, vlees, vis, schaaldieren) worden per vliegtuig getransporteerd. En dat terwijl deze transportwijze heel wat vervuiling met zich meebrengt. Aan u de keuze !

7. Met de wagen boodschappen doen vergroot tevens de impact van onze voeding op het milieu, vooral als we ver van huis gaan winkelen.

Waarom zouden we – in de mate van het mogelijke – onze boodschappen niet eens te voet, met de fiets of het openbaar vervoer doen ?

Zo leren we de kruidenier om de hoek weer kennen én vermijden we overbodige aankopen, wat alleen maar een kromme rug en een lege portefeuille oplevert !"

Tim Lang zegt in zijn boek Food Wars (2004) : " De uitstoot [van CO2] , die een gemiddeld Engels gezin (4 personen) veroorzaakt, bedraagt 4,2 ton per jaar gerelateerd aan wonen, 4,4 ton aan autogebruik en 8 ton aan voedingsproductie, -transport, -verwerking en -verpakking." Deze cijfers tonen aan dat de problematiek absoluut niet mag worden onderschat en dat dringend actie noodzakelijk is.

Zowel de Britse als de Belgische studie laten zien hoe terecht het is dat Wervel actie voert onder het motto "Denk Globaal, Eet Lokaal". De noodzaak van de teelt van gewassen voor biobrandstof zou daarmee voor een deel of zelfs geheel vervallen.