Ga naar de inhoud

TTIP staat voor Transatlantic Trade and Investment Partnership tussen de VS en de EU.

De grote doelstellingen zijn:

  • vrijhandel (afbouw van douanetarieven,
  • afbouw van de niet-tarifaire handelsbelemmeringen),
  • vrijheid van investeringen,
  • bescherming van intellectuele eigendom.

Aangezien heel wat handelstarieven tussen beide grootmachten al vrij laag zijn, ligt de nadruk vooral op het afbouwen van niet tarifaire handelsbelemmeringen in diverse zwaarwichtige economische sectoren zoals de auto-industrie, de chemische en de farmaceutische industrie. De meerwaarden ervan voor beide partners worden voorgesteld als: meer handel, meer welvaart en meer jobs. De onderhandelingen zijn gestart in februari 2013, met het oog op een akkoord in juni 2015.

Controversieel

Het TTIP is controversieel: voorstanders verwachten economische groei en banen, tegenstanders een aantasting van de Europese soevereiniteit, oneerlijke concurrentie en verslechtering van het milieu. Er is groeiende kritiek van het middenveld in Oostenrijk, Frankrijk, e.a. Ferdi De Ville, prof Ugent, zegt in De Morgen van 17 juli 2014: “We moeten de vraag durven stellen, en daarmee komen we bij de kern van de zaak, of dit vrijhandelsakkoord een andere aanpak van de verschillende crises (naast euro/economische ook klimaat- en sociale crisis) niet onmogelijk zal maken.”

Nestlé, Coca-cola, BASF, Pfizer, Siemens enz.

In 1990, kort na de val van de Berlijnse muur, kwam er vanuit de Europese Commissie een nieuwe impuls voor de trans-Atlantische samenwerking 1. Die leidde in 1995 tot de zogenaamde Trans-Atlantic Business Dialogue: een drukkingsgroep en denktank van de grootste Amerikaanse en Europese multinationals die dankzij lobbywerk een grote invloed had op de wetgeving in beider thuisbasis.

In 2007 richtten beide grootmachten de Trans-Atlantic Economic Council (TEC) op, die zou moeten instaan voor een versnelde doorvoering van de trans-Atlantische harmonisering van het sociaal-economisch speelveld. In die TEC waren groepen actief van politiek-economische actoren, zoals het TPN (Trans-Atlantic Policy Network, opgericht in 1992), dat zakenlui, patroonorganisaties en EU- en VS-politici groepeert.  Hierin zitten bekende namen zoals Nestlé, Coca-cola, BASF, Pfizer, Siemens enz. Ook de Kamer van Koophandel van de VS en de Europese Ronde Tafel van Industriëlen (ERT)2 hebben er hun plaats. Het is vanaf 2007 dat het TPN actief en openlijk aanstuurt op rechtstreekse onderhandelingen voor de oprichting van een grote trans-Atlantische markt tegen 2015.

Vanaf 2011 ging de TEC, na een Amerikaans-Europese top, over tot de oprichting van een High Level Working Group on Jobs and Growth, die in februari 2013 voorstelde een partnerschap of samenwerkingsakkoord als stapsteen naar wederzijdse openstelling van beide markten voor handel en investeringen, waardoor verder gegaan zou worden dan de vroegere handelsakkoorden.

Volledige artikel: zie Wervelkrant nr 4, 2014