Ga naar de inhoud

Overgenomen uit VILT (9/11/2006)

Woensdag stelde minister van Leefmilieu Kris Peeters (CD&V) samen met de Vlaamse meerderheidspartijen het voorstel van decreet voor een nieuw Mestactieplan (MAP3) voor. Doordat Europa Vlaanderen heeft ingekleurd als 100 procent kwetsbaar, zijn de bemestingsnormen veel strenger geworden. "We hebben gestreefd naar transparantie, eenvoud en werkbaarheid op het terrein", zegt Patrick Lachaert (VLD), voorzitter van de commissie Leefmilieu. "We wilden de dynamiek in de economische sector die de landbouw is, behouden".

Door een falend mestbeleid werd Vlaanderen veroordeeld door Europa en wordt het bijgevolg ingekleurd als 100 procent kwetsbaar. Dat betekent dat de bemestingsnorm vanaf 1 januari 2007 wordt teruggebracht naar 170 kg stikstof per ha en per jaar. De komende weken zal bij de Europese Commissie een derogatieverzoek worden ingediend om in bepaalde gebieden te mogen afwijken van die bemestingsnorm. Door die strengere bemestingsnormen vergroot het mestoverschot.

Het voorstel van decreet voorziet ook in een uitbreiding van de mestverwerking. De mestverwerkingsplicht wordt uitgesmeerd over een grotere groep bedrijven, maar daalt van 95 procent naar 60 procent van het netto stikstofoverschot. Bovendien zal de mestverwerkingsplicht gedifferentieerd worden naar gemeenten. "Waar de waterkwaliteit goed is, zal de verwerkingsplicht dalen", aldus Erik Matthijs die voor CD&V in de commissie Leefmilieu zetelt.

De invoering van mestverwerkingscertificaten is een nieuwe maatregel in het voorstel. Bedrijven die meer mest verwerken dan ze verplicht zijn, kunnen mestverwerkingscertificaten verkopen aan bedrijven die niet aan de verwerkingsplicht voldoen. "Zo kan de mest worden verwerkt waar dat het goedkoopst is", legt Bart Martens (SP.A) uit. Ook nieuw in dit voorstel is dat bedrijven die meer mest verwerken dan ze verplicht zijn, ook opnieuw kunnen groeien.

De nutriëntenhalte wordt omgezet naar nutriëntenemissierechten. "Ze zijn vrij makkelijk verhandelbaar en ook zij moeten toelaten dat bedrijven opnieuw kunnen groeien", aldus Martens. "Bij elke overname van nutriëntenemissierechten geldt evenwel een afroming van 25 procent. Enkel verhandelingen in familieverband worden hiervan vrijgesteld. Op die manier kunnen de individuele bedrijven opnieuw groeien, terwijl de hele sector krimpt", legt de voormalige woordvoerder van de Bond Beter Leefmilieu tevreden uit.

In het nieuwe voorstel van decreet staat ook een oplossing voor slapende emissierechten. "Aan de rechten van individuele bedrijven wordt niet geraakt. Maar slapende rechten kunnen niet verhandeld worden. Wanneer een bedrijf zijn emissierechten wil verkopen waarvan een deel slapend is, dan wordt er eerst 25 procent afgeroomd. Zijn er nadien nog slapende emissierechten over, dan worden ook zij afgeroomd", zegt Martens. "Op die manier kunnen we verhinderen dat stopgezette bedrijven alsnog geld kunnen slaan uit hun emissierechten".

Opdat de landbouwers zich aan de regels van dit toch wel technische decreet zouden kunnen houden, krijgt de Mestbank naast een conrolerende functie ook een sensibiliserende rol. "De Mestbank zal niet meer louter politieagent zijn, maar zal de landbouwers moeten steunen, raad geven, berispen en bestraffen, in die volgorde wel te verstaan", zegt Erik Matthijs. Basis- en superheffingen die in het vorige MAP aanleiding gaven tot discussies en problemen zijn in het nieuwe voorstel geschrapt. "Dit systeem was louter bestraffend en niet gedragssturend. Daarom werd er nu gekozen voor administratieve geldboetes. Zware overtredingen zullen wel nog strafrechtelijk vervolgd worden", aldus Martens.

Alle partijen zijn blij met het voorstel dat op tafel ligt. "Volgens mij is MAP3 het beste mestactieplan ooit", stelt Martens. "De landbouwer krijgt heel wat meer keuzevrijheid en verantwoordelijkheid. Het is aan hem om op het terrein te bewijzen dat dit een juiste keuze is die de regeringspartijen gemaakt hebben". Tinne Rombouts (CD&V) vindt het voorstel op Vlaams niveau zeer streng, maar "op individueel bedrijfsniveau laat het meer ademruimte en kansen voor de landbouwers".

Het voorstel van decreet moet nu in sneltempo goedgekeurd worden in de commissie Leefmilieu en nog voor het kerstreces door het Vlaams Parlement. Minister Peeters maakt zich sterk dat de Europese Commissie geen bezwaren meer zal hebben tegen het MAP.

Lees ook:
Interview: "Ultieme test is de waterkwaliteit"

KERNPUNTEN VOORSTEL NIEUW MESTDECREET
1. Correct omzetten van Europese richtlijn
Het nieuwe mestdecreet is de implementatie van het actieprogramma dat aan de lidstaten van Europa wordt opgelegd op basis van de nitraatrichtlijn, die tot doel heeft de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt of teweeggebracht door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen en verdere verontreiniging van die aard te voorkomen.
Ook de NEC-richtlijn, die de ammoniakemissie viseert, speelt een rol in dit dossier.
Tenslotte is ook de Kaderrichtlijn Water gericht op een goede ecologische toestand van het water.

2. Administratieve vereenvoudiging
Bij de uitwerking van het voorstel van decreet werd ook rekening gehouden met de vraag naar administratieve vereenvoudiging. De landbouwers krijgen in de toekomst de mogelijkheid om hun percelen in één operatie zowel voor de Mestbank als voor administratie Landbouw en Visserij te laten registreren in het kader van de eenmalige perceelsregistratie. Daarmee werd in het nieuwe mestdecreet rekening gehouden met de nieuwe definities van landbouwer, exploitatie, landbouwgrond, bedrijf :
– cfr. de Verordening 1782/2003/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en
– cfr. de Verordening 795/2004/EG van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij de Verordening 1782/2003/EG.

3. Vlaanderen volledig kwetsbaar
De nitraatrichtlijn legt de lidstaten op ervoor te zorgen dat de meststoffen op het juiste ogenblik in de juiste dosering op het land gebracht wordt. Voor de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater wordt verwezen naar de grenswaarde van 50 mg nitraat per liter water.
Tevens wordt de mogelijke eutrofiëring van bepaalde wateren zoals kustwateren en zeewater als criterium weerhouden om wateren aan te duiden die door verontreiniging kunnen worden beïnvloed, als de maatregelen opgelegd door de nitraatrichtlijn achterwege blijven.
Alle wateren van het Vlaamse Gewest worden als kwetsbaar aangeduid en gans Vlaanderen is kwetsbare zone water.
Het voorstel van decreet bevat volgende elementen opgelegd door de nitraatrichtlijn :
1) De periodes die niet geschikt zijn voor het op of in de bodem brengen van meststoffen;
2) De capaciteit van de opslagtanks voor dierlijke mest;
3) De beperking van het op of in de bodem brengen van meststoffen, overeenkomstig de goede landbouwpraktijken en rekening houdend met de kenmerken van de betrokken kwetsbare zone :
– waar mag er bemest worden;
– in welke dosis, naargelang de gewasgroep en de soort mest maximum 170 kg N uit dierlijke mest;
– de fosfaatverzadigde gebieden;
– opbrenging op steile hellingen, drassig, ondergelopen, bevroren of met sneeuw bedekt land;
– opbrenging van mest nabij waterlopen;
– emissie-arme aanwending.

Derogatieverzoek
Conform de nitraatrichtlijn zal in de komende weken bij de Europese Commissie ook een derogatieverzoek ingediend worden om te mogen afwijken van de maximale bemestingsnorm van 170 kg stikstof (N) uit dierlijke mest per ha en per jaar. De nitraatrichtlijn laat dit toe op basis van lange groeiperiodes van de gewassen en het feit dat sommige gewassen een hoge stikstofopname hebben. De Europese Commissie beoordeelt dergelijk verzoek en kan dergelijke derogatie toestaan mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
Indien het Vlaamse Gewest een derogatie op de 170 kg N uit dierlijke mest per ha en per jaar verkrijgt, is in het voorstel van decreet de machtiging voorzien zodat de Vlaamse regering de bijkomende voorwaarden – opgelegd door de Europese Commissie bij deze derogatie – zal kunnen implementeren via een uitvoeringsbesluit.

4. Bedrijven en hun landbouwgronden
Bedrijven worden – in het kader van dit voorstel van decreet – steeds als geheel bekeken met al hun gronden, dit voor het berekenen van zowel de mestoverschotten als de mestverwerkingsplicht.
Er kunnen waterkwaliteitsgroepen worden opgericht om de mensen nauw te betrekken bij de nitraat- en fosfatenproblematiek.

5. Inventarisatie en monitoring
Het mestbeleid zal steunen op de inventarisatie van de mestproductie, de perceelsregistratie, de monitoring van het nitraatresidu en van de Map-meetpunten in grond- en oppervlaktewater, het jaarlijks voortgangsrapport, de controle en het toezicht. De controle op het vervoer zal hier een voorname rol spelen. Er wordt in dit kader gemikt op IT-toepassingen en op de controle via het AGR-GPSsysteem.

6. Gebiedsgericht beleid
Het nieuwe mestdecreet geeft aan de Vlaamse Regering de mogelijkheid om een gebiedsgericht beleid te voeren op grond van bepalingen betreffende :
– de periodes voor het opbrengen van mest op het land, in functie van de waterkwaliteit
– de beperking van de mogelijkheden van overname, omzetting van diersoort en samenvoeging tot dezelfde diersoort
– het opkopen van nutriëntenemissierechten in bepaalde gebieden
– het regelen of beperken van de afzet van dierlijke mest en van mestoverschotten, door invoer of de vestiging of uitbreiding van bedrijven in bepaalde gemeenten
De mestverwerkingsplicht wordt in het voorstel van decreet gekoppeld aan de productiedruk in de gemeenten.

7. De dynamiek van de ondernemingen
Uitgangspunt is dat de bedrijven, als ze wensen te produceren, een correcte afzet van hun dierlijke mest organiseren. De beperking van de productie wordt behouden, maar de ondernemingsdynamiek wordt ondersteund. De nutriëntenhalte wordt omgezet in nutriëntenemissierechten, uitgedrukt in NER-D op basis van tabellen gevoegd bij het nieuw mestdecreet, en die vrij gemakkelijk verhandelbaar zijn .
Bij deze omzetting zal er moeten op toegezien worden dat het globaal aantal dieren op Vlaams niveau niet stijgt, zonder dat er afbreuk gedaan wordt aan de individuele rechten van de bedrijven. Concreet zal zowel naar dieren als mestproductie gekeken worden en zal een omrekeningstabel vastgesteld worden door de Vlaamse regering.
Bedrijven zullen op twee wijzen kunnen groeien :
– door nutriëntenemissierechten over te nemen met afroming van 25 %, behalve als het gaat om een eerste installatie of binnen een familie in de eerste graad in rechte nederdalende lijn
– door bijkomende nutriëntenemissierechten-mestverwerking te ontvangen, mits een aantal randvoorwaarden (zoals bewezen mestverwerking) en op voorwaarde dat de mestverwerking globaal in Vlaanderen groeit.

8. Het nitraatresidu
Als enige regio in Europa gebruikt Vlaanderen het meten van het nitraatresidu op het veld als waardemeter, die in rechtstreeks verband staat met de op het perceel gebrachte meststof.
De nitraatresidumetingen zijn instrumenten in het kader van de handhaving en zijn geen doel op zich. Tot uiterlijk einde 2008 is de grenswaarde 90 kg stikstof per ha op een diepte van 0,90 m. Er worden per jaar duizenden stalen genomen en geanalyseerd in risicogebieden, waar de gemiddelde nitraatconcentratie per jaar in het oppervlaktewater en grondwater een bepaald niveau overschrijdt.
De definitieve grenswaarden voor het nitraatresidu worden vastgelegd op basis van een evaluatie van de resultaten van de bijkomende metingen en de aanvulling van bestaand en verder wetenschappelijk onderzoek.

9. De mestverwerkingsplicht
Gezien Vlaanderen volledig kwetsbaar zal zijn in de periode van het actieprogramma 2007-2010, zal mestverwerking verder moeten uitgebreid worden in het kader van de verminderde afzetmogelijkheden van dierlijke mest. Een haalbare en realistische mestverwerkingsplicht wordt opgelegd en is noodzakelijk om te kunnen blijven produceren.
De mestverwerkingsplicht op het netto stikstofoverschot van de bedrijven of bedrijfsgroepen ziet eruit als volgt :
a) Indeling van de gemeenten in 3 soorten volgens de productiedruk in kg N per ha.
– kleiner of gelijk aan 170 kg/ha : 10 % verwerkingsplicht
– meer dan 170 kg/ha en lager of gelijk aan 340 kg/ha : 20 %
– meer dan 340 kg/ha : 30 %
b) Bovendien nog verwerking van 0,6 % per volle schijf van 1000 kg netto stikstofoverschot
Let wel : er wordt rekening gehouden met de schaalnadelen voor kleine familiale bedrijven, door de verwerking slechts op te leggen voor wie een te verwerken hoeveelheid heeft van meer dan 5000 kg netto stikstof.
De substitutiemogelijkheid, die vandaag vooral met pluimveemest bestaat, kan verder gezet worden via de aankoop van mestverwerkingscertificaten, beperkt tot maximaal 5000 kg netto stikstof.

10. De handhaving
De hoeksteen van het voorstel van decreet is de handhaving. Elke landbouwer krijgt de kans om zijn verantwoordelijkheid op te nemen en dient de regelgeving na te leven. Belangrijk is hier ook de rol van de Mestbank, die vertrekt van haar ondersteunende taak in het kader van een participatief milieubeleid. De Mestbank heeft een knipperlichtfunctie en zal de landbouwers maximaal sensibiliseren en verwittigen van een mogelijke overtreding. Aansluitend bij het ontwerp van handhavingsdecreet zullen ambtenaren kunnen optreden met raadgevingen en aanmaningen.
Voor de bestraffing is in hoofdzaak gekozen voor het instrument van de administratieve geldboete. De zwaarste overtredingen zullen strafrechterlijk beteugeld worden.
De basis- en superheffingen, die aanleiding gaven tot veel discussies en problemen, worden afgeschaft.
Zodra het milieuhandhavingsdecreet in werking treedt, zal de handhaving van het mestdecreet op deze basis gebeuren.

11. Een klantvriendelijke Mestbank
De Mestbank krijgt een voorname rol toebedeeld in een beleid dat de landbouwers wil oproepen en sensibiliseren om, in het kader van de goede landbouwpraktijken, duurzaam te ondernemen met het oog op het vrijwaren en verbeteren van de milieukwaliteit. Er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de ondersteunende taken en de controletaken van de Mestbank.
Het milieuvergunningenbeleid daarentegen behoort tot de essentiële taken van de afdeling milieuvergunningen en de milieuinspectie. De bevoegdheid van de Mestbank m.b.t. de milieuvergunningen is beperkt tot advies.

12. Wetenschappelijk onderzoek
De Europese Commissie was het ermee eens dat er tijdens dit actieprogramma nog bijkomend wetenschappelijk onderzoek zou gedaan worden betreffende volgende topics :
1° De bemestingsnorm voor maïs en graangewassen op zandgrond : de resultaten worden verwacht ten laatste in 2009;
2° De resultaten van de staalnames van het nitraatresidu, teneinde de nitraatresiduwaarde vast te stellen in relatie tot de waterkwaliteit. De resultaten worden verwacht ten laatste in de tweede helft van 2008;
3° De kritische grenswaarde voor fosfaatdoorslag. De resultaten van deze studie worden verwacht in de tweede helft van 2009.

13. Natuur
Wat betreft de regulering van bemesting in kwetsbare zones van ecologisch waardevolle agrarische gebieden, natuurgebieden en bosgebieden (art. 15bis en 15ter) is het de bedoeling om in het voorjaar 2007 een voorstel van decreet in te dienen dat deze materie regelt, de bestaande regeling moderniseert en op een meer eenvoudige wijze vervangt. Hierbij zal niet geraakt worden aan de milieu- en natuurdoelstellingen en met inbegrip van aandacht voor de specifieke problematiek van de akkerbouwers.