LANDBOUWGEGEVENS 2005/2006
Het aantal land- en tuinbouwbedrijven in Vlaanderen is in vergelijking met tien jaar geleden ongeveer met 28 procent gedaald tot 34.410 stuks in 2005. Aangezien het landbouwareaal in die periode haast onveranderd bleef, zet de schaalvergroting zich onverminderd door. Op de agrarische bedrijven waren vorig jaar 67.000 mensen regelmatig tewerkgesteld, een daling van 19 procent tegenover tien jaar geleden. Die cijfers staan in het eerste Landbouwrapport van het nieuwe Beleidsdomein Landbouw en Visserij.
De totale productiewaarde van de land- en tuinbouwsector bedroeg in 2004 bijna 4,47miljard euro. De veeteelt is veruit de belangrijkste sector, en neemt de laatste vijf jaar gemiddeld ruim 60 procent voor zijn rekening. De tuinbouw is verantwoordelijk voor 30 procent van de productiewaarde, de akkerbouw voor de resterende 10 procent. De Vlaamse landbouwsector heeft een aandeel van 1,3 procent in de totale Vlaamse bruto toegevoegde waarde van 2004.
Sinds 1995 is het aantal runderen continu gedaald tot 1,35 miljoen stuks in 2005. Dit is een daling van 22 procent in een periode van 10 jaar. Na een uitbreiding van de varkensstapel eind de jaren negentig, is ook in deze productietak een aanhoudende afslanking merkbaar. Sinds 1995 is de varkensstapel met 15 procent gekrompen tot 5,95 miljoen stuks. Net zoals in de varkenssector kende de pluimveestapel een groei in de tweede helft van de jaren negentig, maar sindsdien is er een continue daling. Vorig jaar waren er nog 29,3 miljoen stuks pluimvee, 7 procent minder dan in 1995.
Slechts 13,7 procent van alle bedrijven, waarvan het bedrijfshoofd ouder is dan 50 jaar, heeft een vermoedelijke opvolger. Dit probleem is duidelijk afhankelijk van de bedrijfsgrootte. Bij minder dan 10 procent van de kleinere bedrijven is er een vermoedelijke opvolger, terwijl dit bij meer dan 40 procent van de grote bedrijven het geval is.
In 2005 kwam de negatieve trend in de biologische sector wel tot stilstand. Het areaal biologische landbouw bedraagt nu 3.153 ha, wat nog steeds overeenkomt met 0,5 procent van de totale Vlaamse cultuurgrond. In totaal zijn er in Vlaanderen 236 landbouwbedrijven die aan biologische landbouw doen.
De omzet van de Belgische voedingsindustrie bedroeg 31,01 miljard euro in 2004, een stijging van 1,9 procent in vergelijking met 2003. Driekwart van de totale omzet in de voedingsindustrie is voor rekening van Vlaanderen. Hiermee is de voedingsindustrie de derde grootste industriële sector, na de metaalverwerkende en de scheikundige industrie. De bruto toegevoegde waarde van de voedingsnijverheid in België bedroeg 5,76 miljard euro in 2004. De Belgische voedingsindustrie vertegenwoordigt 15,4 procent van de totale werkgelegenheid in de industrie, namelijk 89.095 werknemers.
De totale Belgische handel in landbouwproducten vertoonde in 2004 een positief saldo van 2.304 miljoen euro. Vooral de handel in dierlijke producten draagt bij tot dit positieve saldo. De handel in landbouwproducten vertegenwoordigt respectievelijk 9,4 en 9,7 procent van de invoer en uitvoer van de totale Belgische handel. Het aandeel van de landbouwproducten in het totale positieve handelssaldo van België bedraagt 13,5 procent.
Het aantal landbouwbedrijven in ons land blijft dalen. Uit voorlopige cijfers voor 2006 blijkt dat ons land 49.307 landbouwbedrijven telt, 4,3 procent minder dan in 2005. Op tien jaar tijd zijn in ons land 20.000 landbouwbedrijven verdwenen en jaarlijks sneuvelen er 2.500 tot 3.000 jobs in de sector.
De daling van het aantal landbouwbedrijven is groter in Vlaanderen (-4,7% tot 32.813) dan in Wallonië (-3,6% tot 16.494). Naast een daling van het aantal landbouwbedrijven zakte ook de tewerkstelling in de sector met 4 procent. Zo werken er nu nog 91.176 mensen in de landbouwsector. De gebruikte landbouwoppervlakte kromp met 1,2 procent tot 1,3 miljoen ha.