Landbouw in transitie – of toch niet?
De transitie-conferentie op initiatief van VODO en Terra Reversa was een succes! Op 3 februari 2011 kwamen bijna 200 mensen in het Europees Parlement samen om na te denken over de broodnodige trendbreuk naar duurzame landbouw. Het goede nieuws is: de transitie is bezig en we weten ook (al lang eigenlijk) wat er moet gebeuren om ze volop te ondersteunen. Het slechte nieuws is dat politici niet in staat blijken met die wetenschap iets te doen.
Voedelverspilling
Bob Watson beet de spits af. Hij coördineerde tot bijna 3 jaar terug het VN-rapport ‘Landbouw op een kruispunt’ (IAASTD) en loodste ons razendsnel door de conclusies van 4 jaar onderzoek door 400 wetenschappers. Gelukkig berichtte Wervel al uitvoerig over dit rapport waarvan de hoofdconclusie u waarschijnlijk al bekend is: “Business as usual is no longer an option”.
Een nieuw element dat Watson toch benadrukte was dat 30 à 40% van de voedselproductie vandaag wordt verspild. Zowel hier als in het Zuiden. Daaraan moet prioritair iets gebeuren. Hij weerlegde ook dat de verhoogde vleesconsumptie als een vaststaand gegeven mag worden gezien. Terecht: op Vilt.be kon u recent lezen dat Belgen de laatste jaren minder vlees zijn gaan eten. Goed om weten is dat de productie dus helemaal niet moet verdubbelen tegen 2050. Met die dooddoener word je door ggo-lobbyisten nog al eens rond de oren geslagen, terwijl de grootschalige industriële landbouw die zij aanhangen juist helemaal niet meer opbrengt. Dat zouden we de hele dag vaker horen. Het VN-rapport is trouwens onder meer om die reden zeer kritisch over ggo’s: ze zijn niet nodig en vormen bovendien risico’s voor milieu, economie en gezondheid.
Pleidooi voor agro-ecologie
Ook voor VN-rapporteur voor het Recht op Voedsel Olivier De Schutter doet de dooddoener dat ‘de productie tegen 2050 moet verdubbelen’ de waarheid geweld aan1. De overheden reageren bijvoorbeeld allemaal op voedselcrises door de productie te stimuleren. Best begrijpelijk volgens hem, maar gebaseerd op een onvolledige diagnose die alleen met de aanbodzijde rekening houdt, en niet met de vraagzijde. Bovendien is die reflex kortzichtig omdat de link niet gelegd wordt tussen de voedsel-, de milieu- en de armoedecrisis.
Agro-ecologie is de enige uitweg die De Schutter ziet, omdat zo de drie crises tegelijk worden aangepakt en tevens de voedselproductie duurzaam verhoogd kan worden.
Hij distilleert uit deze analyse vijf beleidsprioriteiten voor overheden:
-
subsidies voor publieke goederen – en niet voor inputs zoals nu
-
meer gericht agro-ecologisch onderzoek
-
versterking van landbouworganisaties – opdat zij autonomieverhogend kunnen werken
-
meer inspraak voor vrouwen
-
organisatie van markten zodanig dat kleinere éénheden beschermd worden tegen grootschalige concerns die direct en indirect (via de maatschappelijke kosten) gesubsidieerd worden
De Noorse consumptie-onderzoeker Eivind Stø wees ons nadien op de moeilijkheden om consumentengedrag te veranderen, maar ook op de aanlokkelijkheid van een ‘goed verhaal’ – sojavrije veevoeding, denken we dan bij Wervel. Hij gelooft ook in het potentieel van boycots (van producten met nietszeggende labels bvb.) en buycotts (het omgekeerde, zoals bijvoorbeeld massaal tarwe kopen van lokale agroforestrysystemen).
Eensgezindheid over de analyse
Een kort debat met de zaal leverde onder meer vragen op over veevoederimport, handelsrelaties, subsidiesystemen en internalisering van de kosten, maar ook de vraag: “we weten al zolang wat er mis is, hoe komt dat er niets aan gebeurt?”. De Schutter antwoordde dat de privé-sector daarin een erg belangrijke rol speelt, want de transitie naar duurzame landbouw omvat “verandering waarvan de privé-sector niet wenst dat die plaatsvindt”. Maar ook toekomstvisies van de landbouw bij beleidsmakers blijken overwegend door hoogtechnologische industriële landbouw geïnspireerd te zijn, zij missen een visie op agro-ecologisch intensieve landbouwsystemen. Het hoog macho-gehalte van al wat nieuw is en hightech zit daar voor een stuk tussen. Kijk naar de Vlaamse pers: het IAASTD-rapport, hoewel drie jaar oud, werd in geen enkel dagblad besproken, toch staan dagbladen vol met ggo-propaganda (alle reclame is goede reclame), al dan niet met officiële ondersteuning van politici. De Braziliaanse overheid daarentegen blijkt wel innovatief: zo moet er minimum 30% van de voedselaankopen door de overheid afkomstig zijn van familiale landbouwbedrijven. Binnen de vijf jaar moet het zelfs van agro-ecologische productie zijn.
“Beter boerenlandbouw”
Na de lunch kregen we Wageningens hoofddocent transitieprocessen Jan Douwe van der Ploeg ‘voorgeschoteld’. Zijn hoopgevend en inspirerend pleidooi voor boerenlandbouw zou menig landbouweconoom/beleidsmaker van zijn/haar stoel moeten doen vallen, maar verteerde vlot voor de modale Wervel’aar. Zijn punt: de boerenlandbouw verschaft meer werk, is ecologischer en biedt sterke verhalen. Hij is ook gemeenschapsvormend en draagt bij aan meer welzijn op het platteland. De boeren zijn in zo’n systeem meer tevreden over beslissingen en er is meer bereidheid tot investering. Dat konden we allemaal wel vermoeden, maar het doet toch deugd van het bevestigd te horen.
Veel frappanter is dat de boerenlandbouw – volgens Italiaanse studie – dubbel zo productief blijkt als de ondernemingslandbouw. Ook goed om weten: zelfs in agro-exportgigant Nederland blijkt al meer dan de helft van de boeren bezig met een of andere vorm van boerenlandbouw. De multifunctionele bedrijven richten zich gemiddeld op drie verschillende activiteiten, ze worden weerbaarder, zijn bijgevolg minder crisisgevoelig, realiseren een hoger inkomen en de agrarische productie groeit naarmate ze langer bezig zijn, zonder nood aan schaalvergroting. De betrokken boeren ervaren communicatie met de burger als een belangrijke drijfveer en hunkeren naar inbedding in het lokale cultuurweefsel.
Nadien passeerden acht verhalen de revue, waarvan ik er twee uitpik. Op de site van de conferentie vind je veel meer info in Nederlands/Engels/Frans, bvb. het conferentieboek “Future farms and food in Europe” (met o.a. stuk ‘Eigen eiwitteelt in Europa‘ van Wervel) en alle presentaties van sprekers in PDF en audio in MP3. Beluister ook de debatten van voormiddag en namiddag.
“economische onafhankelijkheid”
Koen Vandewalle van BVBA Melk in Korte Keten Afzet (Mikka) presenteerde de stappen die een twintigtal melkveehouders samen hebben gezet om hun verse melk zelf af te zetten. Via de creatie van een sterk merk “Délimel, vers van bij de boer” kozen ze strategisch om de tussenweg van de gemonopoliseerde zuivelfabrieken in ons land te omzeilen en zelf met de grootdistributie aan tafel te gaan. Zo krijgen ze een prijs voor hun melk waar ze kunnen van leven, onafhankelijk van melkoverschotten en andere vormen van ‘marktfalen’. Koen Vandewalle: “De heerlijke smaak, gevolg van het lage pasteurisatieproces van de verse halfvolle melk is niet te vergelijken met de UHT-melkproducten die in alle supermarkten te koop zijn.”
Het gebruikte jargon vond van der Ploeg zeer inspirerend: ‘economische onafhankelijkheid’, ‘inspraak’, ‘beroepstrots’ en ‘wij produceren geen grondstoffen, maar kwaliteitsproducten’. Recent won Délimel de wedstrijd “Prima plattelandsproject” van het Vlaams Ruraal Netwerk in de categorie “slimme afzetstrategieën”. Ook de wil om zelf in eigen eiwitten te voorzien werd door moderator Dirk Barrez gesmaakt. Hij kreeg immers de opdracht om bij elk van de acht cases te waken over alle duurzaamheidsdimensies: economisch, ecologisch en sociaal, zowel hier als in de derde wereld.
Creatief met ecologisch jargon
Van een andere orde was de case LT Pekri, aangebracht door Boerenbond. Dit is een samenwerkingsverband van hernieuwbaar energiebedrijf Linea Trovata met twee varkenshouders en een verwarmde serre. Met een op zich sterk innovatieve spitstechnologie voor mestverwerking – die inspiratie haalt uit de industriële ecologie – pretendeerde het initiatief “de ecologische kringloop te sluiten”. Zonder afbreuk te doen aan de goodwill van het initiatief, was het toch voor iedereen duidelijk dat de vraag wat de varkens dan moesten eten onbeantwoord bleef. Men gaat er gewoon van uit dat er altijd teveel mest zal zijn in Vlaanderen. Case gesloten, kringloop niet.
Tegen speculatie, voor familiale landbouw
In het afsluitend debat konden Boerenbondvoorzitter Piet Vanthemsche, Jan Douwe van der Ploeg en voedselsoevereiniteitexpert van Friends of the Earth Kirtana Chandrasekaran hun visie kwijt op landbouw in de toekomst. Ondanks meningsverschillen over wat nu juist familiale landbouw inhoudt, bleek er toch consensus te bestaan over het feit dat speculatie op landbouwproducten moet worden aangepakt.
Daarbij aansluitend kwam er vanuit de zaal een vraag aan Piet Vanthemsche zoals ze enkel in het heetst van de strijd klinken, niet toevallig van één van de weinige boeren in het publiek. “Als speculatie zo nefast is, vraag ik me af: aan welke kant staat Boerenbond in dat verhaal? Nemen we nu de varkenscrisis: jullie leveren het meel, het kapitaal en jullie nemen de varkens af.” Piet Vanthemsche was naar eigen zeggen blij met de vraag en probeerde het beeld “zoals dat leeft in de perceptie” te doorprikken. Over de financiële holding van de Boerenbond (MRBB2) stelde hij dat dit kapitaal gebruikt wordt om een impact te kunnen hebben op het functioneren van de markten. “We verdedigen de belangen van alle boeren, en liggen dus automatisch ergens in het midden. De boeren maken hun keuze zelf”, aldus Vanthemsche. Dat klinkt hetzelfde als het ietwat ongelukkiger geformuleerde “Mijn boeren zijn vrij”, wat tijdens de melkcrisis najaar 2009 de reactie was op de kritiek op Boerenbond, toen geuit door Waalse boeren.
Guy Van den Broeck liet een week na de conferentie in een opinie De boer krijgt te weinig, de consument betaalt te veel in De Tijd optekenen dat de “machtige landbouwcoöperaties snel uitgegroeid zijn tot volwaardige marktspelers, die eerder hun eigen marktaandeel willen vergroten dan dat ze oog hebben voor de prijs aan de producent“. Hij stelt er zelfs dat “in die coöperaties het geld van de boer zit dat hij in crisistijden ontbeert om het hoofd boven water te houden”. Hij concludeert dat de landbouwcoöperaties zoals de MRBB “hun doel zijn voorbijgeschoten”.
Meer van dat!
Vera Dua van Terra Reversa sloot de dag af met de vraag aan alle aanwezigen om de handen uit de mouwen te steken. Een meer expliciete vraag richtte zij ook aan voormiddagvoorzitter professor Landbouw- en Voedseleconomie Erik Mathijs, om de bevindingen van deze dag en de ngo’s die erop betrokken waren zeker mee te nemen in het lopende transitietraject rond voedsel en landbouw.
Jeroen Watté
1De Schutter klasseerde de dooddoener verticaal als ‘neo-Malthusiaanse simplificatie’. Malthus was naast een misantroop ook Brits demograaf-econoom die aan het begin van de 19de eeuw stelde dat “het vermogen van de mens tot bevolkingsgroei onbegrensd veel groter is dan het vermogen van de aarde om voor de mens een bestaan te produceren”.
2Maatschappij voor Roerend Bezit van de Boerenbond heeft 13% van de aandelen van KBC en heeft meerderheidsparticipaties in verschillende toeleverende en afnemende bedrijven voor de landbouwsector.