Geen enkele boer houdt van subsidies (opinietekst Wervel)
Laat dat nu eens eindelijk duidelijk zijn! Wat telt is dat een boer vergoed wordt voor zijn producten, dat er een rechtvaardig arbeidsinkomen is. Dat kan best rechtstreeks via een goede prijs voor zijn producten. Maar dat kan ook onrechtstreeks, via een minder goede prijs met daarboven op een vorm van subsidiëring. In elk geval is het de consument die een eerlijke prijs moet betalen voor zijn voedsel. Ofwel rechtsreeks aan de boer, ofwel onrechtstreeks via de belastingen. ……..De machtsspelletjes tussen de lidstaten en vooral de strijd om de centen, dreigt nogmaals afgewenteld te worden op de landbouwsector. En dat is niet alleen onrechtvaardig, het getuigt ook van een gebrek aan goed bestuur.
De automatische piloot waarop de Europese Unie ingesteld was, werd even uitgezet. Het ‘njet’ van enkele landen tegen de Europese grondwet heeft een ketting van reacties teweeg gebracht. Plots kan alles weer in vraag gesteld worden: “Moet de EU wel een politieke unie worden? Wie moet wat te zeggen hebben? Hoe ver moet de solidariteit tussen de lidstaten reiken?”. Enzoverder. Op zich vinden we dat positief. Heilige huisjes moeten bespreekbaar zijn, ook als het over de bijdragevermindering gaat van de Engelsen.
Maar tot onze verontwaardiging wordt van deze chaotische dagen gebruik gemaakt om op slinkse wijze het landbouwbeleid onderuit te halen. De machtsspelletjes tussen de lidstaten en vooral de strijd om de centen, dreigt nogmaals afgewenteld te worden op de landbouwsector. En dat is niet alleen onrechtvaardig, het getuigt ook van een gebrek aan goed bestuur.
Ten eerste is het ondermijnen van de landbouwsector onverstandig, omdat de sector van strategisch belang is. De stichters van de toenmalige EEG zagen dat al in. Om een hechte unie te vormen, was het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) altijd een cruciale factor. Want hoewel het landbouwbeleid verre van perfect is, kan niemand ontkennen dat dit een belangrijke factor was voor de opbouw en de cohesie van Europa. Door het landbouwbeleid werd de Europese Unie een feit!
Met de uitbreiding staat de EU opnieuw voor zo’n immense uitdaging. Want van een zekere “cohesie” tussen de nieuwe en oude lidstaten is nog weinig sprake. Er is dan ook nauwelijks bereidheid om een serieuze solidariteit met deze armere lidstaten aan de dag te leggen.
Wel werden de landbouwers als een soort “Chinese vrijwilliger” aangeduid om solidair te zijn. De landbouwbegroting van de EU-15 ( de 15 oude lidstaten) werd immers bevroren, maar deze zal straks toereikend moeten zijn voor de 25 landen. Wat men ook moge beweren, met het huidige landbouwbeleid, betekent dat minder geld, en dus minder inkomen, voor de boeren. En dat inkomen stond al onder druk. Want de opeenvolgende landbouwhervormingen hebben telkens prijsdalingen gekoppeld aan slechts gedeeltelijke compensaties via premies. En zoals verwacht, wil men die premies nu verder afbouwen!
Het tegendeel zou echter logisch geweest zijn; bij de uitbreiding van de unie was het nodig om de landbouwbegroting op te trekken. Maar dat is vandaag politiek geen ‘correcte’ gedachte. Integendeel zelfs, men tracht van de gelegenheid gebruik te maken om die begroting verder af te bouwen. En zelfs met succes, want er wordt geluisterd naar het pleidooi van Blair. De trend is gezet, de landbouwbegroting zal dalen; de vraag is alleen nog wanneer.
Om de pil voor de landbouwlanden wat te verzachten, zullen de lidstaten zelf wat mogen co-financieren. Dat betekent dus een stap terug voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. En het betekent uiteraard ook minder solidariteit met de nieuwe lidstaten. In werkelijkheid wordt het gemeenschappelijk landbouwbeleid dus van alle kanten uitgehold en dat is een historische vergissing!
Er is nog een tweede element uit de discussie van de laatste dagen dat danig misplaatst is. Want om die afbouw van de landbouwbegroting te verantwoorden, wordt de landbouw voor de zoveelste keer als inefficiënte premie-verslaafde sector versleten. “Het moet maar eens gedaan zijn met die subsidies,” is het argument.
In werkelijkheid vragen de boeren niet liever. Er is geen enkele boer die van subsidies houdt. Laat dat nu eens eindelijk duidelijk zijn! Wat telt is dat een boer vergoed wordt voor zijn producten, dat er een rechtvaardig arbeidsinkomen is. Dat kan best rechtstreeks via een goede prijs voor zijn producten. Maar dat kan ook onrechtstreeks, via een minder goede prijs met daarboven op een vorm van subsidiëring. In elk geval is het de consument die een eerlijke prijs moet betalen voor zijn voedsel. Ofwel rechtsreeks aan de boer, ofwel onrechtstreeks via de belastingen.
Wij, en heel wat andere organisaties, zijn ervan overtuigd dat het meest wenselijk is om de boer rechtstreeks te vergoeden via de prijs voor zijn product. Zo kan die landbouwbegroting naar beneden. Daarom is het zo eigenaardig dat deze oplossing nauwelijks is onderzocht!
Het moet dan wel gedaan zijn met de massale import van producten die geproduceerd werden aan lagere sociale en milieunormen. Want Europa is, terecht, streng voor zijn eigen producenten. Via allerlei richtlijnen en de cross-compliance, tracht men de Europese boer in het gelid te houden. Dat moet leiden tot een milieu- en diervriendelijke landbouw. Maar die strenge normen gelden uiteraard niet voor de goedkope import.
Om de boer rechtstreeks te vergoeden via een eerlijke prijs, moet ook komaf gemaakt worden met de onrechtstreekse subsidiëring van de transportkosten. Transport zorgt immers niet alleen voor infrastructuurkosten (wegen e.d.), het veroorzaakt ook heel wat milieu- en gezondheidsschade. Recent Brits onderzoek wees uit dat deze externe kost alleen al voor het Verenigd Koninkrijk meer dan 2 miljard pond per jaar bedraagt . Deze vorm van subsidiëring wordt zelden in vraag gesteld. Het zou onze boeren nochtans een heus concurrentievoordeel opleveren, en wellicht voor een meer rechtvaardige prijs zorgen!
Betere en rechtvaardige prijzen voor onze landbouwproducten verhogen het arbeidsinkomen op het boerenbedrijf, en maken tegelijk een duurzame productie mogelijk. Daar is het ons om te doen. We realiseren ons dat dit niet automatisch leidt tot een evenwicht tussen vraag en aanbod. Daarvoor schieten de marktmechanismen tekort. Tekorten leiden tot honger, overschotten leiden vaak tot dumping-praktijken en scheefgetrokken situaties op de wereldmarkt. Beiden zijn nefast. Systemen van productiebeheersing zullen dan ook altijd nodig blijven in de landbouw. Dat kan perfect, al of niet in combinatie met subsidiemechanismen. Het vraagt alleen wat organisatie en politieke wil.
Dergelijke inhoudelijke reflecties zijn in de discussies van de laatste dagen helaas niet aan de orde. Het gaat hem niet over de meest gewenste landbouwpolitiek, over voldoende en gezond voedsel, niet over een landbouwpolitiek voor het zuiden. Het gaat alleen over centen en macht in de Europese Unie.
Om die trend te stoppen, is er dringend nood aan een betere democratische controle over het Europese beleid, bvb via het Europees Parlement. Europese burgers hebben te weinig kansen om signalen te geven. Dat democratisch tekort zorgt ervoor dat boeren en niet-boeren zich in referenda afzetten tegen al wat Europa is. Die signalen moeten correct geïnterpreteerd worden; ze mogen niet ge- of misbruikt worden om het landbouwbeleid onderuit te halen. Want dan gooien we het kind met het badwater weg.