Ga naar de inhoud


(Interview met Fons Beyers – Boerenbond, overgenomen uit VILT)
Vlaanderen is volledig kwetsbaar. Door de lagere bemestingsnormen dreigde heel even een grondjacht. Weken geleden citeerde Het Nieuwsblad een bron die liet uitschijnen dat de prijzen van landbouwgrond in Vlaanderen al met 15 procent gestegen waren. “Met dat bericht heb ik eens hartelijk moeten lachen”, zegt Fons Beyers van de studiedienst van Boerenbond, die anderzijds benadrukt dat de landbouw niet minder, maar meer grond nodig heeft dan de 750.000 hectare die volgens het tien jaar oude Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ooit zouden moeten afgebakend worden.

De Vlaamse landbouw beschikt over 629.684 hectare cultuurgrond. Is dat veel of weinig?
Fons Beyers: In 1880 bedroeg het nationale areaal akker- en grasland ruim twee miljoen hectare. Later is dat systematisch gedaald tot de landbouwoppervlakte een vijftiental jaren geleden in Vlaanderen een dieptepunt bereikte met nauwelijks iets meer dan 600.000 hectare. Vervolgens is het areaal in de officiële statistieken lichtjes beginnen stijgen omdat boeren vanwege de beperkte ruimte voor hun mestafzet er nauwgezet voor zorgden dat iedere morzel grond geregistreerd werd. Nu dat fenomeen zich voltrokken heeft, vertoont het landbouwareaal weer de neiging om te dalen. In het verleden werd de boerengrond vooral weggevreten door de industrie en woningbouw, in mindere mate ook door natuuruitbreiding.

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen reserveerde in 1997 een areaal van 750.000 hectare voor de landbouwsector. Hoe comfortabel is die garantie?
Vergeet niet dat het om een bruto-oppervlakte gaat waarin bijvoorbeeld ook de grachten en bedrijfsgebouwen verrekend zijn. In vergelijking met 1994 verliest de agrarische sector 56.000 hectare, die wegvloeien naar industrie en natuur. Vóór 1997 heeft Boerenbond zelf een inventaris opgemaakt van het reële grondgebruik door boeren en tuinders. Het eindresultaat was een bruto-oppervlakte van 780.000 hectare, met inbegrip van de hobbylandbouw. Daarom zijn we er destijds mee akkoord gegaan om uitsluitend voor de beroepslandbouw 750.000 hectare te voorzien in het Vlaamse structuurplan.

Het voorbije anderhalf jaar werden de eerste resultaten geboekt in het ruimtelijke afbakeningsproces. Maar voor Boerenbond lijkt het allemaal niet snel genoeg te gaan?

Aanvankelijk was het de bedoeling dat eind dit jaar de volledige agrarische structuur zou afgebakend zijn met ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s). Nadat het dossier jarenlang in het verdomhoekje had gelegen, besliste de huidige regering twee jaar geleden om het afbakeningsproces van het buitengebied te versnellen door de herbevestiging van gewestplannen in zones waarover geen discussie bestaat. Dat procédé is inmiddels achter de rug in drie van de dertien regio’s en het is de bedoeling om op deze manier twee derde van het agrarisch gebied tegen 2009 af te bakenen. Intussen moeten ook knopen doorgehakt worden in de niet-herbevestigde gebieden. Voor de Westhoek en Haspengouw zijn alvast enkele ontwerpen van RUP’s afgewerkt. In de jongste beleidsbrief van minister Van Mechelen staat te lezen dat het volledige afbakeningsproces van het landbouwareaal tegen 2012 klaar moet zijn, maar ik vrees eerlijk gezegd dat ook die timing niet gehaald wordt. Vergeet niet dat ook de herbevestigde gebieden finaal nog in RUP’s moeten gegoten worden om de landbouwers voldoende rechtszekerheid te bieden.

Heb je op basis van de herbevestigde gebieden in de pilootregio’s het gevoel dat de 750.000 hectare gehaald zullen worden?
We wachten al een half jaar op de bevestiging van de Vlaamse regering dat in elke buitenregio minstens twee derde van het ingekleurde landbouwareaal snel herbevestigd zal worden. Pas dan bestaat min of meer de garantie dat deze legislatuur er in zal slagen om een half miljoen hectare agrarisch gebied te herbevestigen. De dag dat de 750.000ste hectare zal afgebakend zijn is nog niet in zicht.

Terwijl het ene structuurplan nog lang niet uitgevoerd is, spreekt men in de wandelgangen al luidop over een nieuwe versie.
Het standpunt van Boerenbond is duidelijk: vooraleer we praten over nieuwe voorstellen, moet eerst het Vlaams structuurplan van 1997 uitgevoerd zijn.

Bestaat de vrees dat de planologen in de toekomst nog verder zullen knabbelen aan het landbouwareaal?

Boerenbond is vragende partij voor méér landbouwgrond (sic). De Vlaamse regering moet oog hebben voor recente ontwikkelingen: als producent van biomassa heeft de landbouwsector een belangrijke rol te spelen in de strijd tegen broeikasgassen. Bovendien zorgt de omschakeling naar een meer duurzame landbouw ervoor dat boeren extensiever te werk gaan. Om een volwaardig inkomen te behouden, is het nodig dat de bedrijven groter worden. En dan is er ook nog het verhaal van de mestafzet.

In het verleden hebben de mestactieplannen de druk op de landbouwgrond fors doen toenemen?
In het eerste mestactieplan was er nog sprake van hoge bemestingsnormen en dus was het interessant om met het oog op mestafzet extra grond te verwerven. Eind jaren negentig heeft dat tot een spanningsveld geleid. Met de invoering van de mestverwerkingsplicht voor grotere bedrijven heeft de overheid vervolgens getracht om de grondjacht te milderen. Een sluitende oplossing is dat nooit geweest, omdat je mensen nu eenmaal niet kan beletten om grond te verwerven.

Zijn het vooral grote varkensbedrijven die de collega’s uit andere sectoren uit de grondmarkt duwen?
Een sterke druk op de grondprijzen krijg je pas wanneer boeren geen ontwikkelingskansen krijgen. Door de nutriëntenhalte konden veehouders in het recente verleden niet investeren op hun bedrijf, en dus kozen ze er maar voor om uit te breiden door grond te kopen. Omdat groei mits bewezen mestafzet in het nieuwe mestdecreet wél is toegestaan, ben ik ervan overtuigd dat boeren volop gaan investeren in mestverwerking, en dus niet in de aankoop van landbouwgrond. Mestverwerking is ook een dure aangelegenheid, maar het is de aangewezen weg om in de toekomst een duurzame varkenshouderij uit te bouwen. Verder mag je ook niet vergeten dat de bemestingsnormen strenger geworden zijn. Daardoor moet een veehouder veertig jaar boeren om zijn investering in een lap grond voor mestafzet terug te verdienen. De mestverwerkingsplicht is bovendien een stuk realistischer geworden. De optelsom van die factoren zou er wel eens voor kunnen zorgen dat de prijs van sommige landbouwgronden gaat dalen. Alleen in de melkveehouderij zal er de komende twee à drie jaar sprake zijn van een stijgende grondvraag.

Hoezo?
Door de differentiatie van uitscheidingsnormen in de grondgebonden rundveehouderij verwachten we dat gespecialiseerde melkveebedrijven een mestproductie zullen aangerekend krijgen die 25 procent hoger ligt dan in het verleden. Daardoor zullen nogal wat bedrijven extra gronden nodig hebben. Dat kan in intensieve melkveegebieden een effect hebben op de grondprijs.

Tussen welke bedragen schommelen de prijzen voor landbouwgrond in Vlaanderen?
Voor een hectare betaalt een boer tussen 12.500 en 50.000 euro, met een gemiddelde van iets meer dan 20.000 euro. Traditioneel zijn de prijzen in akkerbouwgebieden het laagst, de hoogste prijzen betaal je in de Antwerpse Kempen. In die regio hebben landbouwers in verhouding veel meer gronden in eigendom dan elders in Vlaanderen het geval is.

Wat is de verhouding tussen pacht en eigendom in de Vlaamse landbouw?
Dertig procent eigendom versus zeventig procent pacht. In vergelijking met onze buurlanden is dat een hoog pachtpercentage. In Nederland zijn de cijfers omgekeerd. Die verschillen hebben te maken met de historische totstandkoming van patrimonia. Bij onze noorderburen is er geen sprake van het grootgrondbezit zoals wij dat kennen, met inbegrip dus van de belangrijke rol die openbare besturen op dat vlak bij ons spelen. Al heb ik de indruk dat een en ander in Vlaanderen begint te bewegen.

Blijkbaar wel. Vorige maand besliste het Boerenbond-congres dat er dringend initiatieven moeten genomen worden om het verpachten aantrekkelijker te maken.
De voorbije jaren hebben boeren meer gronden aangekocht. Dat had te maken met de noodzakelijke mestafzet, maar zeker ook met de perceptie bij landeigenaren dat hun eigendom onvoldoende rendement opleverde. Door de strenge pachtwetgeving zitten ze tientallen jaren gekluisterd aan een boer en zijn eventuele opvolger. Dat maakt de regelgeving momenteel contraproductief en dat is problematisch, want een boer is gebaat met een goede eigenaar van wie hij gronden kan pachten. Zeker voor startende boeren is het een onmogelijke opgave om naast de bedrijfsgebouwen en productierechten in één keer ook nog eens de eigendom over een groot aantal percelen te verwerven. We stellen tegenwoordig vast dat veel contracten getekend worden buiten de pachtwet om. Zonder de pachtwet in vraag te stellen, komt het er op aan om via nieuwe wettelijk geregelde gebruiksvormen een win-win situatie te creëren voor gebruiker en eigenaar.

Welke concrete voorstellen liggen op tafel?

Boerenbond heeft altijd goede contacten onderhouden met de landeigenaren. Ik heb begrepen dat ook bij hen bepaalde ideeën leven. Het congres is nog te jong om nu al over concrete voorstellen te kunnen spreken, maar de uitgewerkte formules zullen er finaal wel op neerkomen dat de boer een vaste prijs voor een vaste termijn betaalt, waarbij de eigenaar aan het eind van de overeenkomst weer vrij over zijn grond kan beschikken. We zullen er wel altijd blijven voor ijveren dat zoveel mogelijk pachtovereenkomsten gesloten worden. Laat daar geen misverstand over bestaan.

Door de verplichte braaklegging blijft een deel van de landbouwgrond onbenut. Heeft die maatregel nog nut?
Het gaat in Vlaanderen om een areaal van ongeveer 5.000 hectare, dat is minder dan één procent van de totale landbouwoppervlakte. Kleinere bedrijven zijn van die regeling vrijgesteld. Op braakgrond mogen wel groenbemesters ingezaaid worden om de bodemstructuur te verbeteren, mestafzet is toegestaan en ook de teelt van non-foodgewassen wordt getolereerd. Destijds werd de maatregel ingevoerd om de overproductie op de Europese markten te bestrijden. De liberalisering van die markten heeft de bestaansreden van de verplicht braaklegging ondergraven. Het is dan ook maar de vraag of de maatregel nog lang overeind zal blijven.

Laatste vraag: in welke mate ligt Boerenbond wakker van de dalende bodemvruchtbaarheid?
Het is een belangrijke taak voor de voorlichters om boeren te wijzen op het potentiële gevaar. Omdat de gevolgen momenteel nog niet zichtbaar zijn in de bedrijfsvoering vrees ik dat het bewustzijn rond het tekort aan organisch stofgehalte in de bodem nog niet voldoende is doorgedrongen. Landbouwers moeten weten dat het tientallen jaren kan duren om het tij te keren eenmaal er effectief schade optreedt. Door één keer stalmest te gebruiken op een perceel is het probleem immers niet opgelost. Met de afschaffing van de subsidie voor groenbemesters geeft de overheid helaas een verkeerd signaal. Anderzijds is het wel positief dat in de randvoorwaarden voor de bedrijfstoeslag de verplichting is opgenomen om regelmatig een grondontleding te laten uitvoeren.