Gebakken peren? Tijd voor landbouw met LEF
De door het FOD Volksgezondheid toegestane maatregelen om Vlaanderen op chemische wijze van zijn perenoverschot te ontdoen zijn ronduit schokkend. De economische oorlog die door de EU wordt uitgevochten met Rusland, uit zich in Vlaanderen in een chemische vernietigingsoorlog tegen peren.
Met betrekking tot voedselverpilling stelt het Vlaams Regeerakkoord – waarvan de inkt nog niet droog is – nochtans dat “In een wereld waar 1 op 8 mensen chronisch honger lijdt, verlies en verspilling van voedsel en grondstoffen, zowel in de productie- als consumptieketen, ethisch onaanvaardbaar zijn” en er “i.s.m. agrovoedingssector en de consumenten actieplannen worden ontwikkeld om preventief zoveel mogelijk voedselverliezen te voorkomen”.
Dat de media dit nieuws brengen zonder enige verontwaardiging is pijnlijk. De peren worden doodgespoten? Het zij zo. In het jaar 2014 mag je je toch heus wel boos maken om de vernietiging van 2.000 hectare peren? Omgerekend moet dat minstens 60.000 ton zijn, of tien kilo peren per Vlaming. Wacht onze varkens eenzelfde lot?
Verder komt deze boodschap op ons bord zonder analyse van hoe het zover is kunnen komen. Zowel de media als de landbouworganisaties kunnen of willen die niet maken. Verder dan de zwarte piet doorschuiven naar Rusland en medelijden opwekken voor de getroffen boeren geraakt men niet. De verantwoordelijkheid voor de huidige landbouwcrisis ligt niet bij Poetin, maar bij de agro-industrie en onze eigen overheid die heeft laten betijen. De hele landbouw heeft zich door allerhande adviseurs een peer laten stoven. Van de perenkweker tot de varkensteler, allen zitten ze vast in het keurslijf van toeleveranciers, afnemers en banken. Landbouwers moesten zich op grotere schaal gaan specialiseren in één enkel ras van één enkel product – conferenceperen of piétrainvarkens – bestemd voor de export. De keuze die hen werd voorgehouden was simpel: meedoen of stoppen. De perencrisis toont de kwetsbaarheid van dit systeem aan: landbouwers die hun autonomie aan dit systeem verloren zijn (de meerderheid) zitten met de gebakken peren. Hoe fier kunnen politici zijn op de vele miljarden aan voedingsmiddelen die Vlaanderen exporteert, als de toegevoegde waarde in de landbouwsector al jaren daalt, met uitstoot van duizend landbouwbedrijven per jaar tot gevolg?
Hebben we niet eerder meer boeren nodig dan minder? Dat is mogelijk in een landbouwmodel dat zijn productie afstemt op lokale noden, zonder zijn kosten af te wentelen op de maatschappij. Een landbouw met ‘LEF’, wat zoveel wil zeggen als lokaal verankerd, in harmonie met de plaatselijke ecologie en met een faire verloning voor boeren (Lokaal-Ecologisch-Fair). Boeren die hun bedrijf op deze leest schoeien, zijn niet bang voor Poetins streken en weerstaan ook andere oorzaken van crisis in de landbouw: voedselschandalen, machtsconcentratie bij supermarkten en voedingsmultinationals, prijzen die kelderen door overproductie. Of het nu peren, varkens, eieren, aardappelen, melk of groenten zijn: boeren met LEF bewijzen telkens hun veerkracht en blijven overeind.
Belangenorganisaties en overheden doen er weinig aan om lokale, ecologische en faire producten meer mainstream te maken, waardoor ze in de nichesfeer blijven hangen. Hebben zij dan belang bij de status quo? We durven hopen dat volgende zinnen uit het regeerakkoord wél serieus genomen worden: “Binnen het landbouwonderzoek zetten we ook in op agro-ecologische innovatie.” en “Het overleg binnen de agro-voedingsketen moet versterkt en moet leiden tot redelijke prijzen voor de producenten. Coöperaties, producenten- en brancheorganisaties moeten dit overleg onderbouwen. Wij versterken de coöperatieve gedachte.” Dat is inderdaad wat nodig is. Deze crisis is een uitgelezen kans om ons landbouwsysteem in vraag te stellen. Daarvoor hebben we echter kritische media nodig die dieper graven. Laat ons de perencrisis gebruiken voor een landbouw met meer LEF.
De redactie @Wervelvzw