Ga naar de inhoud

Europese en Nederlandse landbouw ontdekken dat de dreiging uit Zuid-Amerika komt. Nederland en de rest van Europa beginnen het te beseffen: Brazilië is de nieuwe agrarische supermacht. Maar Brazilië wil meer toegang. Minister Veerman: ‘Dan spoelt de pluimveesector gewoon weg.’ DEN HAAG, 20 JAN. 2006 Cijfers en statistieken over de Braziliaanse landbouwsector blijven verbazen. Het land, dat eenderde van zijn bruto binnenlands product met landbouw en veeteelt verdient, is de grootste producent ter wereld van koffie en sinaasappelsap, nummer twee in sojaproducten, rundvlees en pluimvee en nummer drie in de suiker. De groei die de Braziliaanse agrosector sinds de jaren negentig van de vorige eeuw heeft doorgemaakt, is nog niet ten einde. In het land met de omvang van een klein continent is nog 100 miljoen hectare potentiële landbouwgrond beschikbaar. Ter vergelijking: het Nederlandse landbouwareaal is 1,9 miljoen hectare groot.

„We zien voortgaande groei dankzij sterk toegenomen productiviteit. Maar in de toekomst zal de groei niet dezelfde vaart hebben als voorheen”, zegt onderzoeker Jonathan Brooks van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (Oeso), co-auteur van een recente studie over de Braziliaanse landbouw. Brooks sprak onlangs op een bijeenkomst waarop het ministerie van Landbouw een eigen rapport over dit onderwerp publiceerde onder de titel Brazilië: de nieuwe agrarische supermacht?

Van minister Veerman (Landbouw) mag het vraagteken wel uit de titel verdwijnen, zei hij tijdens de bijeenkomst. Het ruim 170 miljoen inwoners tellende Brazilië is inmiddels een agrarische grootmacht, die met de landbouwexport het overgrote deel van zijn buitenlandse deviezen verdient. Hoewel de agroproductie voornamelijk een binnenlandse bestemming heeft, is Brazilië in toenemende mate op zoek naar toegang tot buitenlandse markten voor zijn landbouwproducten. Het aandeel van de traditionele exportmarkt, de Europese Unie, in de totale agro-export van Brazilië is afgenomen ten gunste van markten in opkomende economieën, zegt senior onderzoeker Mario Jales van het aan de overheid gelieerde Braziliaanse onderzoeksinstituut Icone. „Uitvoer naar landen als China en Rusland en naar het Midden-Oosten groeit gemiddeld met 23 procent per jaar; naar ontwikkelde landen met 10 procent.”

Brazilië, dat na een periode van strenge regelgeving zelf met succes zijn economie liberaliseerde, streeft binnen de huidige onderhandelingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de zogenoemde Doha-ronde, mondiale vrijmaking van de handel in agroproducten na. „Brazilië heeft daar veel bij te winnen”, aldus Brooks van de Oeso. „Met een liberalisering van 50 procent ten opzichte van de huidige situatie verdient Brazilië 1,7 miljard dollar extra.” Zijn status als agrarische grootmacht heeft Brazilië een hoofdrol opgeleverd in de Doha-onderhandelingen. Samen met India leidt Brazilië de G20, een groep van rijkere ontwikkelingslanden met vergaande ambities op het gebied van landbouw. Dit leiderschap heeft beide landen ook een plaatsje bezorgd in het exclusieve gezelschap van de VS, de EU en Australië dat onder de naam Five Interested Parties de toon van de WTO-onderhandelingen zet.

Tijdens de laatste ministersconferentie van de WTO, vorige maand [13-18 dec 2005] in Hongkong, werd moeizaam overeenstemming bereikt over het beëindigen van de diverse vormen van exportsubsidies in uiterlijk 2013. „Symbolische winst”, noemt Mario Jales van Icone het resultaat van Hongkong. De werkelijke winst (voor Brazilië) in de landbouwonderhandelingen van de WTO zal worden geboekt indien de VS en de EU hun binnenlandse steun drastisch verminderen en andere exporteurs meer toegang geven tot hun eigen markten. Onderhandelaars in de Doha-ronde hebben tot eind april voor een allesomvattend akkoord. Eind volgende week, in de marge van het Wereld economisch forum in Davos, nemen handelsministers voor de eerste keer sinds Hongkong de stand van zaken op. Die bijeenkomst moet een ‘politieke impuls’ aan de onderhandelingen geven.

In de EU wordt Brazilië als bedreiging gezien. Nederland vreest met name openstelling van de markt voor Braziliaans pluimvee. „Als wij markttoegang aan Brazilië zouden verlenen, spoelt de Nederlandse sector gewoon weg”, zei minister Veerman in de marge van de bijeenkomst. „We moeten daar heel voorzichtig in zijn.” Brazilië heeft groei in de landbouwsector hard nodig voor de verdere sociaal-economische ontwikkeling. Volgens Brooks is dankzij de landbouw-boom de armoede op het platteland in de jaren negentig afgenomen. Desondanks leeft nog 60 procent van de Brazilianen op het platteland onder de absolute armoedegrens van de helft van het wettelijk minimuminkomen. De Oeso beveelt dan ook specifieke strategieën aan die de arme boeren verder zullen helpen zonder dat de productiviteit van de winstgevende boerenbedrijven wordt aangetast. Brazilië probeert zijn boeren met individuele landbouwkredieten te helpen. En als ook het Braziliaanse wegennet verbetert, worden de grote steden en de havens beter bereikbaar voor landbouwproducten.

ontleend aan de NRC, Nederlandse krant, 060120
Door onze redacteur Reinoud Roscam Abbing