Ga naar de inhoud
Statistisch artefact of wetenschap?

In het voorjaar bracht de Bodemkundige Dienst van België (BdB) een successtory over het toenemend organische stofgehalte in de landbouwbodems (zie kader). Wervel werd nieuwsgierig en polste bij het departement Bodembeheer van de Ugent. Rond zo’n belangrijk thema – elke ecologische intensificatie start met het verhogen van de organische stof – mogen volgens Wervel geen vals positieve signalen de wereld worden ingestuurd.

Organische stofgehalte in bodem neemt opnieuw toe
Het gehalte organische stof in de bodem van Belgische landbouwgrond is de jongste jaren opnieuw aan het stijgen nadat het sinds 2000 gestaag was afgenomen. Organische stof is een basisparameter voor de bodemkwaliteit en de bodemvruchtbaarheid. “Responsabilisering van de boeren en maatregelen zoals niet-kerende grondbewerking en groenbedekkers werpen hun vruchten af”, klinkt het bij de Bodemkundige Dienst van België. Bron: Vilt 17/02/12

Is de successtory van het toenemend organische stofgehalte in onze landbouwbodems geloofwaardig? Is de jarenlange afname van het koolstofgehalte inderdaad afgewend?

Dr. Steven Sleutel (Ugent): “De wijziging die de BdB voorstelt betreft een verschuiving van de verdeling van de monstername punten over de BdB-beoordelingsklassen van het organische koolstofgehalte (OC). Hieruit kan een raming van de gemiddelde verandering in het OC% tussen 2004-2007 en 2007-2010 volgen (uitgaande van mediaan OC% van ieder van de beoordeling klassen), mits een aantal aannames gebeuren, zoals bijvoorbeeld op een aantal punten in zand, zandleem-leem of polders). Daaruit komt naar voor dat er in geheel Vlaanderen een gemiddelde stijging van het koolstofpercentage (OC%) met 0,1 à 0,2%OC heeft plaatsgevonden, wat ongeveer gelijk staat aan 4-9 ton C (met 30 cm bouwvoor en dichtheid 1,4 g per cm3).

Dit is een zéér sterke toename van het OC-gehalte gezien de korte termijn en er dient vermeld dat er wereldwijd geen andere studies zijn die dergelijke grootschalige bodem-OC-voorraadstijgingen rapporteren in akkerland. Bijgevolg lijkt de gerapporteerde toename van bodem-OC in Vlaams akkerland onwaarschijnlijk. In West-Vlaanderen bijvoorbeeld, toonden Van Meirvenne et al. (1996) een globale toename aan van 9,3 t OC per ha in de periode ±1950 tot 1990. Dat resulteerde toen uit ingrijpende wijzigingen in de landbouw in West-Vlaanderen: een verachtvoudiging van aantal varkens (en dus ook mest) & de mechanisering van de landbouw leidde tot een toename van de gemiddelde ploegdiepte van 22 tot 36cm! Dergelijke evoluties zijn niet aanwezig in de huidige Vlaamse landbouw… Hierbij dient vermeld dat trendanalyse van bodem-OC beter uit directe analyse van de het bodem OC% zelf zou volgen in plaats van uit een meta-analyse via beoordelingsklassen. De BdB-gegevens worden voorgesteld als een percentage percelen onder de BdB-OC%- streefzone. Deze streefzones worden zelf bepaald naargelang bodemtextuur, nl. zand, zandleem, leem en polders. Onderlinge verschuivingen in het aandeel bemonsterde percelen in ieder van die textuurklassen tussen de verschillende bemonsteringscampagnes kan een invloed hebben op het globale resultaat. Verder waren er mogelijk verschuivingen in het areaal permanent en tijdelijk grasland. Tijdelijk grasland wordt in de statistieken bij akkerland gerekend. Ten derde zijn dan ook nog eens metingen van bodemdichtheid en bouwvoordiepte vereist om een gemeten OC% om te rekenen naar bodem-OC-voorraden. Het is niet bekend hoe deze twee cruciale parameters evolueren.

Indien de wijziging in OC voorgesteld door BdB daadwerkelijk zou hebben plaatsgevonden, dan is het verder erg onwaarschijnlijk dat dit te wijten is aan toegenomen gebruik van groenbemesters en/of toegenomen teelt van korrelmaïs of enige andere wijzigingen in de akkerbouwpraktijk. Inderdaad, alle gewassen beschouwende zal korrelmaïs een grotere aanvoer van OC via gewasresten leveren: Bij benadering is de levering van effectieve OC uit korrelmaïs 1 ton OC (dit is de het deel van de aangevoerde OC die nog één jaar na inwerking overblijft in het veld) (BdB & UGent Vakgroep Bodembeheer en bodemhygiëne, 2008). De jaarlijkse afbraak van bodem OC bedraagt voor een veld in de BdB-streefzone ongeveer 0,8-1,4 ton OC (gemiddelde dus 1,1 ton OC). De balans (zonder bemesting) voor een perceel met korrelmaïs is dus gemiddeld: 1 ton OC effectieve aanvoer – 1,1 ton OC afbraak : -0,1 ton OC per ha per jaar. Met andere woorden: zelfs een grootschalige omschakeling naar (monocultuur-) korrelmaïs (wellicht één van de meest optimistische scenario’s denkbaar, althans inzake OC- aanvoer) is niet in staat om zelfs maar het voordien gerapporteerde lopende verlies aan OC van Vlaams akkerland te compenseren. Verder dient trouwens vermeld dat de meeste omschakeling naar korrelmaïs al voor 2007 plaatsvond en blijkbaar vertaalde dit zich dan toch niet in een gestegen OC-gehalte, wel integendeel, indien we kijken naar de BdB-cijfers tussen 2000 en 2007. Evenmin is het mogelijk dat groenbemesters, die een effectieve OC aanvoer van slechts 0,3-0,6 ton OC hebben, zouden hebben geleid tot een trendbreuk in dalende OC-voorraden. Groenbemesters volgen in hoofdzaak op wintertarwe, wintergerst en vroege aardappel, wat de potentiële uitbreiding van hun areaal en inlassing in bepaalde teeltrotaties limiteert. Ten slotte is het, gezien de verstrenging van het MAP, ook weinig aannemelijk dat er een toename van organische stof aanvoer uit mest zou zijn geweest tussen 2004-2007 en 2007-2010.”

Bodemkundige Dienst van België en Universiteit Gent Vakgroep Bodembeheer en bodemhygiëne. 2008. Ontwikkelen van een expertsysteem voor het adviseren van het koolstofbeheer in de landbouwbodems. LA BOD/STUD 2006 01 04 Studie in opdracht van Departement Leefmilieu, Natuur en Energie – ALBON, 143pp.

Van Meirvenne M, Pannier J, Hofman G, Louwagie G. 1996. Regional characterization of the long-term change in soil organic carbon under intensive agriculture. Soil Use Manage. 12, 86-94.

Interview: Jeroen Watté

 Agroforestry & koolstof
De Europese Agroforestry Federatie (EURAF) hanteert in het lobbywerk met de Europese instellingen een zeer conservatieve inschatting met betrekking tot het potentieel van agroforestry om koolstof in de bodem te capteren. Hoewel er studies zijn die vastlegging tot 6 ton C per hectare per jaar aantonen in de gematigde streken, bestaat er een grote variabiliteit. Tussen 1 en 2 ton C per jaar is daarom een goede inschatting. Uit studies blijkt ook dat meer dan gelijk welke andere landbouwtechniek, agroforestry het bodemorganische stofgehalte kan opkrikken.
Ittre, Waals-Brabant, mei 2012
Foto: In Ittre, Waals-Brabant, wordt bemest op een recent aangeplant agroforestryperceel met tarwe en een mengeling van boomsoorten. De opgaande bomen walnoot en elsbes worden in de N-Z georiënteerde bomenrij afgewisseld met struiken zoals rode kornoelje, Gelderse roos, haagbeuk, hazelaar, lijsterbes en vlier. Meer info over agroforestry in Wallonië.