Ga naar de inhoud
Image
SAFE-onderzoeksproject

Van 2001 tot 2005 liep in onze buurlanden (Frankrijk, Nederland, Verenigd Koninkrijk, Italië, Zwitserland, Spanje en Griekenland) een groot onderzoeksproject over agroforestry in opdracht van de EU. Hier kwamen heel wat publicaties uit, oa. in het wetenschappelijk tijdschrift “Agroforestry Systems” (lees vertaalde samenvatting recent artikel). Het onderzoek werd oa. in Frankrijk verdergezet en er werd ook een zeer goed vulgariserend boek “Agroforesterie: des arbres et des cultures” over gepubliceerd in 2008 dat je hier kan kopen. Er gebeurde ook onderzoek in Nederland aan de universiteit van Wageningen: meer info. Een ander boek dat in 2009 uitkwam en je online kan inkijken is “Agroforestry in Europe: current status and future prospects”. Een artikel uit 2009 dat de ecologische voordelen van agroforestry in kaart brengt is “Agroforestry for ecosystem services and environmental benefits: an overview “. In 2010 werden nog enkele interessante artikelen gepubliceerd door J. Smith “The History of Temperate Agroforestry” en “Agroforestry: Reconciling Production with Protection of the Environment. A Synopsis of Research literature“.

Het internationale, door Christian Dupraz van het INRA gecoördineerde onderzoeksproject (SAFE) kwam in 2005 tot de volgende resultaten:

  1. Het project bracht bestaande traditionele en moderne silviculturele systemen in kaart in Europa en maakte een databank op van deze systemen. Veel traditionele agroforestrysystemen verdwenen gedurende de 20ste eeuw. Intensivering, mechanisatie en herverkaveling waren de belangrijkste drijfveren om bomen uit gecultiveerde oppervlakken te verwijderen. Geïsoleerde bomen, boomhagen, en bestanden met wijde plantverbanden (zoals traditionele hoogstamboomgaarden) zijn hierbij grotendeels vernietigd. De nog bestaande systemen werden gecatalogeerd.


  2. Het project toonde aan dat het Gemeenschappelijk LandbouwBeleid (GLB) de laatste 30 jaar oorzaak was van wijdverbreide vernietiging van bomen in het landschap. Bomen worden niet beschouwd als onderdeel van teeltsystemen, en GLB-betalingen voor gewassen of weiden worden gebruikelijk verminderd voor percelen met verspreide bomen. Deze negatieve impact was geen doel van het GLB, maar het gevolg van een regelgeving die het positieve effect van bomen niet in rekening brengt. Berichten uit nieuwe lidstaten over grootschalige verwijdering van bomen doen al de ronde, als voorbereiding voor de intrede van het GLB. De vernietiging van veel traditionele agroforestrysystemen in Europa heeft ongelukkige gevolgen: verlies van kennis bij landbouwers, vereenvoudiging en standaardisering van landschappen, toegenomen milieuproblemen zoals bodemerosie of aantasting van water, verlies van een belangrijke koolstofopslag, verlies van biodiversiteit en het verlies aan een alternatieve inkomensbron voor landbouwers.


  3. Het project volgde experimentele silviculturele percelen op in Frankrijk, Engeland, Spanje en Italië, en legde nieuwe proefpercelen aan in Nederland, Duitsland en Griekenland. Op deze percelen werd de productiviteit van boom-gewassystemen gedocumenteerd. Het project toonde aan dat moderne agroforestrysystemen compatibel kunnen zijn met hedendaagse landbouwtechniek. Specifieke boombeheersplannen zijn nodig, zoals het aanplanten in rijen en vormsnoei van de stam. In moderne agroforestrysystemen laten lage boomdichtheden (30 tot 100 bomen per hectare) productie van gewassen toe tot de bomen geoogst worden. Het project toonde aan dat de gemiddelde productiviteit van silviculturele systemen hoger is dan de productiviteit van gescheiden bomen en gewassen. Het bewijs werd geleverd voor productiviteitsstijgingen tot 30% in biomassaproductie en 50% in eindproducten. Het effect van ploegen en cultivatie tussen de boomrijen is over het algemeen dat de dieptegroei van de boomwortels wordt gestimuleerd. Hierdoor hebben de bomen het hele jaar toegang tot water- en voedselbronnen die bij een normale oppervlakkige worteling mogelijks niet toegankelijk zijn.


  4. Het project heeft twee modellen gemaakt om de dynamiek van boom-gewassystemen te simuleren in verschillende bodem- en klimaatcondities. Deze laten toe de competitie tussen bomen en gewassen voor licht, water en stikstof te voorspellen. De gebruiker kan hiermee voorspellen hoeveel jaar het gewas winstgevend zal zijn, en hoe snel de bomen zullen groeien. Tenslotte tonen de resultaten van het model ook de gunstige milieugevolgen van boom-gewassystemen aan, zoals verminderde nitraatuitstoot of verhoogde koolstofopslag. Op die manier kunnen beheersmaatregelen voor silviculturele systemen geëvalueerd worden door ‘virtuele experimenten’ op computers gebruikmakende van deze modellen. Een cruciaal resultaat van het project is dat boom-gewassystemen in staat zijn meer hulpbronnen te benutten uit het milieu dan zuivere gewassystemen of zuivere boomsystemen. Competitie leidt tot aanpassing, en tijdelijke en ruimtelijke verschillen in hulpbronnengebruik zorgen voor complementariteit. Door de SAFE-modellen te gebruiken, kunnen optimale beheersingrepen worden afgeleid voor plantverbanden, afstand tussen rijen, oriëntatie van de rijen, boomsoortenkeuze, tussengewasrotatie, en specifieke ingrepen zoals wortelsnoei van de bomen.


  5. De economische berekeningen in het project (op perceels- en bedrijfsniveau), tonen aan dat agroforestrypercelen even winstgevend kunnen zijn als gewone landbouwpercelen in een scenario zonder subsidies, wanneer ze gebruik maken van hoogwaardige houtsoorten zoals noot of lijsterbes. Eénjarige gewassen handhaven het jaarlijks inkomen voor de landbouwer, terwijl gesnoeide boombestanden met lage dichtheden een kapitaal voor de toekomst voorzien. De meeste landbouwers in Europa zouden een agroforestry-activiteit op een deel van hun areaal kunnen ontwikkelen zonder een significante vermindering in jaarlijkse gewasinkomsten. Een bedrijf dat 20% van het areaal omvormt tot agroforestry zou significant in waarde kunnen toenemen. Met hoogwaardig hout kan het inkomen uit dit hout op lange termijn de bedrijfswinst doen verdubbelen (60 jaar).


  6. Toch leverde het project het bewijs dat de huidige (2003) regelgeving totaal voorkomt dat Europese boeren silviculturele agroforestry opstarten: in de meeste gevallen zullen boeren de betalingen voor gewassen mislopen en niet in aanmerking komen voor subsidies om de bomen te planten. Hierdoor is op dit moment op een kunstmatige manier agroforestry onaantrekkelijk voor Europese landbouwers (met uitzondering van Frankrijk, waar de regelgeving recent werd aangepast). Vooraleer agroforestry kan opgestart worden moeten juridische obstakels in elke Europese lidstaat weggewerkt worden.

     

  7. Een enquête van meer dan 260 Europese boeren in zeven Europese landen toonde aan dat Europese landbouwers verrassend open staan voor agroforestry.  Meer dan 40% zou agroforestry willen toepassen op het bedrijf. In Frankrijk was 12% van de ondervraagde boeren al bezig met agroforestry, slechts 2 jaar nadat ze werden ondervraagd. Ongeveer 15% van het areaal op hun bedrijf werd hiervoor vrijgemaakt.

     

  8. Op Europese schaal is 90 miljoen hectare mogelijk bruikbaar voor silviculturele agroforestry en 65 miljoen hectare zou milieuvoordeel halen uit aanplanten waarbij sleutelproblemen zoals bodemerosie en nitraatuitspoeling zouden tegengegaan kunnen worden. Als 20% van de landbouwers op 20% van hun areaal agroforestry zouden opstarten, zou dat 2,6 miljoen hectare silviculturele agroforestry opleveren. Een conservatieve opbrengstschatting van één kubieke meter hoogwaardig hout per hectare per jaar zou dan resulteren in een jaarlijkse productie van 2,6 miljoen kubieke meter hoogwaardig hout in Europa. Dit is ongeveer 25% van de gemiddelde jaarlijkse import van tropisch hout (houtblokken, zaaghout, triplex, multiplex en fineer) in de EU tussen 1990 en 1999, en 100% van de gemiddelde jaarlijkse import van tropisch timmerhout in de EU in dezelfde periode.

     

  9. Huidige GLB-regels geven een onsamenhangende boodschap wat betreft de waarde van bomen op landbouwland. Enerzijds stimuleren betalingen uit de eerste pijler landbouwers om bomen weg te halen, maar anderzijds stimuleren maatregelen uit de tweede pijler (plattelandsontwikkeling) om bomen te beschermen of zelfs aan te planten. Het project heeft aanbevelingen gedaan voor beleidsopties in Europa waardoor Europese landbouwers in staat zijn hun voordeel te doen met agroforestry.