Ga naar de inhoud
Hennep, de perfecte vleesvervanger

Wervel betreurt met verbazing dat de KULeuven in de thesis van Kathleen Snels, een visie op efficiëntie van dierlijke productie aanhangt, die de realiteit negeert. De studie vergelijkt de eiwitefficiëntie van plantaardige en dierlijke voeding, om te concluderen dat de eiwitefficiëntie van bijvoorbeeld vleesvee 193% zou bedragen. Dit betekent dat de omweg via het dier bijna dubbel zo efficiënt zou zijn in vergelijking met wanneer de veevoergewassen rechtstreeks door de mens geconsumeerd zouden worden. De studie doet onverantwoord onrealistische aannames die de conclusies waardeloos maken.

De resultaten zijn even verbazend als reactionair omdat ze ingaan tegen wat al decennia lang geweten is. Hoe de studie tot zo’n resultaten kan komen wordt echter snel duidelijk. Bij de eiwitefficiëntie-berekeningen voor de mens “kregen nevenstromen de verteringscoëfficiënt nul toegekend. Zij zijn ofwel onverteerbaar door de mens ofwel wil de mens die component niet consumeren.” (sic) In de studie worden vervolgens sojaschroot, koolzaadschroot en maïskorrels als nevenstroom gezien, en dus onverteerbaar. Nochtans worden maïs, koolzaad en soja in verwerkte vorm vandaag in allerhande voedingsproducten gebruikt worden omwille van hun hoge voedingswaarde. Deze foutieve aanname zorgt voor een vertekening.

De auteur voelde blijkbaar wel aan hoe groot deze vertekening is en maakte een “belangrijke kanttekening”. Daarin wordt verduidelijkt dat, wanneer alleen nog maar aan de maïskorrels in de maïskuil de feitelijke menselijke verteringscoëfficiënt wordt toegekend in plaats van nul, de eiwitefficiëntie van vleesvee in het berekeningsmodel gedecimeerd wordt tot 14,4% (ipv 193%). De soja en het koolzaad worden dan nog niet eens meegenomen. Dit maakt duidelijk dat de aannames onrealistisch zijn en leiden tot een gigantische overschatting van de dierlijke eiwitefficiëntie. Dat is niet ernstig, tendentieus en zaait nodeloos verwarring.

In een reactie op deze kritiek stelt professor Decuypere (promotor van dit onderzoek samen met Dirk Lips) “Het onderzoek bestempelt schroten en maïskorrels in veevoeder niet als onverteerbaar zoals Wervel beweert. Ofwel kan de mens die producten niet benutten, ofwel wil hij dat niet. Mensen zouden korrelmaïs kunnen eten, maar Wervel vergeet dat ze dat niet willen. In tegenstelling tot de intacte sojabonen wordt het schroot hier ook als afval beschouwd“. Dit antwoord van professor Decuypere is misleidend en zaait weerom verwarring. Voor Wervel is het onduidelijk wat dan precies het verschil is tussen onverteerbaar en “verteringscoëfficiënt nul”? Maar belangrijker: in de eiwittransitie wordt niet uitgegaan van wat mensen willen eten, want daarvan is geweten dat dit bijsturing vereist, denk maar aan de overconsumptie van vlees. De eiwittransitie gaat uit van een verandering van productie- en consumptiepatronen richting meer duurzaamheid. Professor Decuypere vergeet dus een essentieel aspect van de eiwittransitie.

Wervel betreurt dan ook dat de KULeuven met deze thesis en met de berichtgeving erover twijfel zaaien over de noodzaak van een eiwittransitie. Die wordt nochtans wereldwijd erkend, ook in ons land, in een advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling.

Een objectieve berekening van de eiwitefficiëntie moet bovendien een onderscheid maken tussen (blijvend) grasland (dat de mens nauwelijks kan benutten), echte nevenstromen, en speciaal geteelde (kracht)voeders zoals soja, maïs, koolzaad,… Dan zal de eiwitefficiëntie van rundvee toenemen naarmate het aandeel gras in het rantsoen hoger wordt en het aandeel krachtvoer afneemt. Maar dat kan alleen als de veestapel bij ons kleiner wordt. De studie concludeert echter, vanuit de (foutief veronderstelde) hogere eiwitefficiëntie van dierlijke producten, dat dit geen optie is, omdat er nog geen alternatieven voorhanden zijn. Die zijn er dus wel.

In dat kader valt in de studie de afwezigheid op van de veelbelovende eiwitrijke gewassen lupine en kemp, die heel erg voedzaam zijn voor de mens en op een milieuvriendelijke manier hier bij ons kunnen geteeld kunnen worden. Beide zijn al verkrijgbaar in de handel. Lees ook de discussie op DeWereldMorgen met reacties van de thesisbegeleider Ruben Boonen en Michiel Van Geelen van Greenpeace Nederland.