Ga naar de inhoud
Mengteelt van grasiklaver met zomergerst

Het actieplan alternatieve eiwitbronnen1 wil de veehouderij minder afhankelijk maken van ingevoerde soja. Nu torenhoge sojaprijzen de marge van veeboeren doen verdampen, vragen we de Vlaamse overheid en de mengvoederindustrie of er al schot in de zaak zit. Dankzij een financieel duwtje in de rug van de overheid, telen landbouwers de laatste jaren om en bij de 5.000 hectare eiwitrijke gewassen voor hun rundvee. Bijproducten uit de biobrandstof- en voedingsindustrie worden op grote schaal benut als veevoeder. Toch blijven intensieve pluimvee- en varkensbedrijven voorlopig verslingerd aan soja uit Brazilië en Argentinië.[…]

De veevoederindustrie in Europa importeert jaarlijks meer dan 40 miljoen ton plantaardige eiwitten, voornamelijk soja maar bijvoorbeeld ook koolzaadschroot. Minder dan een derde van de eiwitrijke grondstoffen voor veevoeder komt van eigen bodem. Het voeder maakt minstens 50 maar vaker 70 procent van de kostprijs uit op een varkens- of pluimveebedrijf. Tot wanhoop van de veehouders steeg de prijs van ingevoerde soja op anderhalf jaar tijd van 350 euro per ton naar 570 euro per ton deze zomer. Om de concurrentiepositie van zijn veehouderij veilig te stellen, ondernam Vlaanderen al in 2010 actie. ‘Maatschappelijk verantwoorde diervoederstromen’ heet de engagementsverklaring die Vlaams minister-president Kris Peeters en de beroepsvereniging van de mengvoederfabrikanten (BEMEFA) ondertekenden. In één adem kwam er ook een actieplan alternatieve eiwitbronnen voor de periode 2011-2015. Doelstelling is de bestaande eiwitbronnen van dierlijke of plantaardige oorsprong promoten en valoriseren. Tegelijk moet de afhankelijkheid van soja-import uit Zuid-Amerika verkleinen.

De import van soja zal nooit tot nul gereduceerd worden zodat de mengvoederindustrie voor een tweesporenbeleid kiest: minder soja maar tegelijk ook meer verantwoorde soja. Naar schatting 900.000 ton sojaschroot zal dit jaar ingevoerd worden vanuit Argentinië en Brazilië om in België verwerkt te worden tot veevoeder. Daarvan draagt 250.000 ton het certificaat ‘maatschappelijk verantwoord’. De Round Table on Responsible Soy waakt er over dat die soja beantwoordt aan een lange reeks milieu- en sociale criteria. “We gaan er van uit dat tegen 2015 nog maximaal 600.000 ton soja ingevoerd wordt. Die zal van de eerste tot de laatste ton gecertificeerd zijn”, zegt Yvan Dejaegher, directeur-generaal van BEMEFA.

Het lijkt vreemd dat de mengvoederindustrie zich achter een actieplan schaart dat boeren stimuleert om zelf eiwitrijke gewassen te telen zodat ze minder sojarijk krachtvoeder moeten aankopen. “Alles wat bijdraagt aan de concurrentiekracht van de veehouders is voor de mengvoederindustrie meegenomen. En het is niet omdat een veehouder eiwitrijke gewassen teelt, dat hij ze ook zelf mengt in het rantsoen van zijn dieren”, weerlegt Dejaegher het belangenconflict. De mengvoederindustrie slaat zeker geen munt uit de dure soja. “Hoge grondstofprijzen zijn slecht voor de mengvoederindustrie want fabrikanten kunnen dat niet doorrekenen naar de veehouders. Er is altijd wel één mengvoederfabrikant met een mooie voorraad goedkoop ingekochte grondstoffen die de concurrentie buitenspel wil zetten”, aldus Dejaegher.

De biobrandstof- en voedingsindustrie zijn niet betrokken bij het actieplan, maar de nevenstromen uit hun productieproces dragen wel bij aan het verminderen van de soja-import. Bijproducten zoals aardappelschillen, bietenpulp, bierdraf, maïsgluten en DDGS (nevenstroom van de biobrandstofindustrie, nvdr.) vinden zowel in de rundvee-, varkens- als pluimveehouderij hun weg. Op jaarbasis gaat het in België om een volume van drie miljoen ton. Zit daar nog rek op? Ja, maar niet eindeloos want de prijzen van deze bijproducten stijgen en evolueren door de toenemende vraag naar een evenwicht met de andere voedergrondstoffen.

En wat doet de Vlaamse overheid, vraagt u zich af. Die sensibiliseert, stimuleert en subsidieert. Studiedagen en demonstratieprojecten maken landbouwers bewust van de alternatieven voor soja. Stimuleren slaat vooral op het inventariseren van bestaand onderzoek en ondersteunen van nieuw onderzoek, bijvoorbeeld naar het potentieel van bijproducten of de eiwitvoorziening uit gras. Aangezien er in Vlaanderen ruim 250.000 hectare grasland is, kunnen rundveehouders met die teelt nog veel (eiwit-)winst boeken, ook al is gras niet het meest eiwitrijke gewas. Het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) informeert boeren zodat zij het onderste uit de kan kunnen halen qua grassoort- en variëteitenkeuze, bemesting, graslanduitbating, aanwezigheid van klaver, maaien in het juiste groeistadium, correct voordrogen en inkuilen.[…]

Is het dan niet vreemd dat veldbonen en erwten wel populair zijn bij bioboeren? “De economische context in de biolandbouw is anders. Biologische voeders zijn duurder dan gangbaar voeder. Bioboeren streven daarom naar een gepast rantsoen waar zoveel mogelijk eigen gewassen in verwerkt zijn”, verklaart Lieven Delanote, diensthoofd biologische productie bij Inagro. Hij benadrukt dat mengteelt van granen met erwten boeren niet zou mogen afschrikken. Vogelschade is dankzij de triticale tussen de erwten geen groot probleem. En het rendement is hoger dan dat van een monocultuur graan. Biologische varkens- en pluimveebedrijven zijn – net zoals hun gangbare tegenhangers – minder grondgebonden. Daarom speelt de veevoederfirma op die bedrijven een intermediaire rol als leverancier van krachtvoeder waarin behalve eiwitrijke gewassen, liefst uit Europa, ook ingevoerde biologische soja is verwerkt.[…] Bron: Vilt 08/10/2012

Voetnoot:

1 Bekijk het actieplan alternatieve eiwitbronnen en lees Wervels Pleidooi voor Zondag Vleesdag.