Ga naar de inhoud

Bio-graanteler Kees Steendijk boeide op 17 december een druk bijgewoond agro-ecologiecongres. “Er loopt iets grandioos fout in de tarweteelt als tweederde van de stengels afsterft. Da’s zonde van de energie.” Het doorwortelde boerenverhaal van Steendijk – waarmee hij de Ekoland Innovatieprijs kreeg – doet de gangbare akkerbouw wankelen op haar grondvesten.

Een beetje nederigheid, wetenschappers?

Blijkbaar komen de meest beloftevolle innovaties er zonder hulp van overheid, kennisinstituten, zaadfirma’s of agro-chemie. “Tarwe is uitontwikkeld”, klinkt het zelfs arrogant in Wageningen. Het systeem van wortel-intensificatie – dat boer Kees verfijnt voor tarwe – dwingt het landbouwestablishment tot nederigheid. Wordt hopelijk vervolgd. Na een academische pleidooi voor agro-ecologische intensivering door Pablo Tittonnel, professor Farming Systems Ecology aan Wageningen, mocht boer Kees zijn praktijkverhaal doen. Nadien volgde een panelgesprek met professoren Marjolein Visser (ULB) en Dirk Reheul (Ugent) alsook Dirk Holemans (Oikos, Groen).

Omschakelen en kennis delen

Connie en Kees Steendijk baten in Kamperland (Zeeland) het bio-akkerbouwbedrijf De Korenschoof uit, met tarwe als rode draad in de gewasrotatie, hoewel graan voor veel bedrijven een “laag salderend gewasje” [dat weinig oplevert] is. Het bouwplan telt twintig gewassen, waaronder rode bieten, grasklaver, luzerne, tarwe, uien, aardappelen, en (voor de conserveteelt) erwten, bonen, spinazie. Sinds 2000 zijn ze biologisch. “Een hele omschakeling want wij waren chemisch geschoold.” Ze zijn lid van een studieclub met 55 bio-collega’s uit Zeeland en West-Brabant en bezoeken in het teeltseizoen elke week een of twee bedrijven. “Het is een voorrecht dat we als biolandbouwers hebben: we steunen mekaar, alles wordt overlegd en er zijn weinig geheimen.” Dirk Holemans noemde het een “fantastisch voorbeeld van “peer-to-peer” [van gelijke tot gelijke dus] (zie ook boekbespreking Michel Bauwens’ De Wereld redden).

Gezocht: landbouwsysteem

Aan (bio-)mest geraken is moeilijk en dat zet boer Kees blijkbaar aan tot creatief zijn. Is de omweg via het dier wel nodig? Kees zocht naar alternatieven, zoals luzerne met klaver, die geoogst wordt en dient als bemesting van de aardappelen. De aardappelkwaliteit moet niet onderdoen wanneer zonder dierlijke mest wordt gewerkt. “Zo heb je ook het cirkeltje rond binnen je eigen bedrijf.” Steendijk slaagt erin hightech te integreren met boerenverstand. Een GPS-gestuurde werktuigdrager (“een trekker is eigenlijk een onding, qua bodemleven maar ook ergonomisch”) doet alle bewerkingen op een vier meter breed rijpadensysteem, dat ook bij de oogst gebruikt wordt. Na de oogst blijft het stro op het land en kan het bodemleven er meteen van profiteren. Er wordt op de goed gedraineerde zware kleibodems niet meer geploegd, wel gewoeld met een woelpoot. Ook de afzet van de producten wordt – naast de boerenmarkten waar ze geregeld aanwezig zijn – zoveel mogelijk regionaal geregeld, “want dan heb je direct contact met je afnemer”. Het contrast met wat Dirk Reheul beschreef kon nauwelijks groter zijn: “Op veel plaatsen in West-Vlaanderen is er gewoon geen landbouwsysteem meer. De contractteelt van groenten, laat de bodem soms totaal kapot achter”.

Systeem van wortelintensificatie

Kees begint de graanteelt met een zorgvuldige zaadschoning: “Alleen de grootste zaden willen we toevertrouwen aan de aarde.” Hij doet ook kiemproeven.
De precisie-zaaimachine gebruikt zeer weinig zaad per hectare en steekt de zaadjes nauwkeurig weg op anderhalve cm diepte, in rijen die op 25 cm staan, met tussen de 3 en de 5 cm afstand in de rij. “We bewijzen al meer dan tien jaar dat je ook met 40 kg zaad per hectare 9,5 ton tarwe kan oogsten.” Het zaad komt mooi uniform op, wat essentieel is om op het juiste moment te kunnen eggen of schoffelen.

Boer Kees blijft zoeken en stelt vast dat ook proeven met 9 kg een vergelijkbare opbrengst van 9 ton tarwe halen. De planten concurreren bij zo’n lage zaai-dichtheid nog minder en groeien over de grond. Tijdens de Wervelreis naar Bretagne in 2006 zei boer-bakker Nicolas Supiot het al: “Le blé est l’ennemi du blé [tarwe is de vijand van tarwe].” Als de planten dichter op mekaar staan, moeten ze sneller naar omhoog om licht te pakken. Planten die licht, lucht en ruimte krijgen, kunnen maximaal uitgroeien en blijven langer intact. Dat geldt ook ondergronds: de nutriënten in de bodem worden beter benut en het wortelgestel is veel groter, vandaar dat het ook wel het ‘systeem van  wortelintensificatie’ (1) wordt genoemd. Planten die meer lucht krijgen, hebben geen last van schimmels. Meeldauw komt nooit voor op De Korenschoof. Licht is volgens Kees een prima groeiregulator, die zorgt dat de stengels “zo sterk als riet” niet omvallen. Opvallend en ook relevant naar CO2-opslag toe, is dat de planten  nog groene bladeren hebben wanneer de korrels rijp zijn.

De nestor van het systeem

Kees’ oom Nestor, die heel het teeltsysteem eigenlijk bedacht heeft, is er 35 jaar mee bezig geweest: in tarwe, maar ook in maïs, rijst, sojabonen en gerst. Nestor heeft in Brazilië maïsplanten geteeld van 11 kolven in plaats van de gebruikelijke anderhalve kolf.

Conventionele graanteelt loopt grandioos fout

In het gangbare systeem zijn er heel veel plantjes, maar eind april, half mei, gaan de laatst gevormde stengels al dood wegens gebrek aan voedingsstoffen en licht. Per vierkante meter worden 1300-1400 stengels aangemaakt, waarvan er maar 500-600 overblijven bij de oogst. Ook in de bodem sterft een deel van de wortels af. Kees merkt daarbij op:  “Als boer moet je niet iets willen laten groeien wat je niet kan oogsten. Da’s zonde van de energie.”
Dat boeren groeiregulator moeten spuiten omdat de planten anders omver zouden vallen, heeft volgens hem alles met lichtgebrek te maken. Ook dat iedereen gewend is om goudgele tarwevelden mooi te vinden, betekent volgens Kees nog niet dat dit normaal is voor graan. “Wat de zaak moeilijk maakt is dat er nogal sterk geluisterd wordt naar professoren die zeggen dat je de twee hoofdaren moet oogsten.” Ook zaadfirma’s zijn zonder uitzondering niet gebaat bij het verkopen van minder zaad.

Gewas groeit ‘s nachts gewoon door

Volgens Kees nemen planten die het naar hun zin hebben, zoveel energie op,dat ze de groei niet aankunnen. Ze slaan die overtollige energie dan op in hun bladeren, die een draai krijgen waarin ze suikers opslaan. Als het donker wordt, worden die suikers gebruikt om verder te groeien.

Uit het panelgesprek:

Marjolein Visser: “Er moet erkenning komen van de wijdverbreide lock-in, de vastgeroeste denkwijzen, bij de sector, boeren moeten hun autonomie herwinnen en we moeten opnieuw met meer mensen naar het platteland. Veel pioniers schakelen om vanuit een crisis zonder ondersteuning van wie dan ook. De hoop ligt dus aan de basis, niet in hogere politieke sferen.” (applaus)

Dirk Reheul: “De onderzoeksstrategie moet participatorisch en met een langer tijdsperspectief. Beleidstip: reserveer de grond die vrijkomt door stoppende landbouwers voor agro-ecologische landbouw.”
Pablo Tittonell: “Agro-ecologisch en holistisch onderzoek wordt in het huidige onderzoeksklimaat bestraft .”

UPDATE JULI 2014 —
Op 15 juli 2014 bezocht een groep boeren, wetenschappers en journalisten het bedrijf van Kees en Connie. Bekijk de foto’s op het Wervel-Facebookalbum.

Jeroen Watté

 (1) Systeem van wortelintensificatie. In het Engels: System of Root Intensification, SRI. De meer gebruikte benaming is System of Rice (rijst) Intensification, wat door een Franse jezuïet werd ontwikkeld voor de rijstteelt in Madagascar begin jaren ’90. Momenteel passen miljoenen boeren deze methode in reeds meer dan 50 landen succesvol toe, ook met andere gewassen. Meer info op sri.ciifad.cornell.edu

 

Meer bronnen: