Ga naar de inhoud

TOESPRAAK DOOR KRIS PEETERS VLAAMS MINISTER-PRESIDENT EN VLAAMS MINISTER VAN INSTITUTIONELE HERVORMINGEN, HAVENS, LANDBOUW, ZEEVISSERIJ EN PLATTELANDSBELEID

16 september 2007
BOEKVOORSTELLING SOJA ANDERS

Dames en heren,
Geachte genodigden,

Toen WERVEL me vroeg of ik het eerste exemplaar van het boek “Dageraad over de akkers. Soja anders” in ontvangst wilde nemen, heb ik niet geaarzeld.

Het boek heb ik uiteraard nog niet gelezen, maar ik kan mij niettemin vrij levendig voorstellen wat de betrachting van de auteur is. De sojaproblematiek is me als minister van Landbouw immers niet onbekend.

Onze intensieve landbouw is voor een groot deel afhankelijk van de invoer van soja uit het buitenland. Dat gaat onmiskenbaar gepaard met enkele pijnpunten, onder meer de ecologische kosten van het transport en de impact van een dergelijk grootschalige productie (vaak monocultuur) in de betrokken landen, enz. Ik wil van meet af aan dan ook duidelijk maken dat ik vertrouwd ben met de problematiek en in deze bereid ben de discussie aan te gaan. In de laatste editie van de Wervelkrant, las ik volgende definitie van de landbouwer. “Een minuscuul deeltje in een immense technisch-bureaucratisch- financieel-administratief-juridische structuur”. Waarna een opsomming volgt van alle mogelijke partners in de voedingskolom in de meest uitgebreide zin van het woord.

Als ik me niet vergis, komt de definitie uit het boek dat hier vandaag wordt voorgesteld. Ik sta er graag even bij stil.

Deze definitie is een stuk zakelijker en technischer dan het eerder romantische beeld van de landbouwer uit de tijd van onze grootouders of, voor de ouderen onder ons, onze ouders. En inderdaad, de voorbije decennia is de landbouw sterk van structuur veranderd. Bedrijven worden grootschaliger efficiënter, benutten hun schaalvoordelen en richten zich in hun productie voornamelijk naar de markt en de (prijsbewuste) consument. Dat is in mijn ogen een evidente en noodzakelijke professionalisering van een deel van onze economie, vergelijkbaar met wat zich in de naoorlogse periode heeft voorgedaan in bijvoorbeeld de textielindustrie.

Wil dat zeggen dat dergelijke ontwikkelingen voor alle partijen enkel voordelen opleveren? Uiteraard niet.

Het soja-dossier is daar een goed voorbeeld van. De landbouw- en agrovoedingssector beseft dat zelf ook zeer goed. Het samengaan van de belangrijkste spelers in het “platform maatschappelijk verantwoorde diervoederstromen” illustreert dit. Het feit dat het platform geregeld in overleg treedt met een groep van betrokken NGO’s, waaronder uw organisatie, WERVEL, en dat het zich laat begeleiden door wetenschappelijke medewerkers, o.m. vanuit de KU Leuven, sterkt dit mij in de overtuiging dat dit initiatief gemeend is. Het platform heeft tot doel op een correcte manier duurzaamheidsparameters uit te werken waaraan de geïmporteerde grondstoffen kunnen worden getoetst, om op termijn de invoer van niet-duurzame grondstoffen voor veevoeder te weren. Een dergelijk initiatief vanuit de sector, in samenwerking met de NGO-wereld en een aantal wetenschappelijke instanties, kan ik alleen maar ten volle ondersteunen. Daarom heb ik de organisatie een duwtje in de rug gegeven om haar project tot een goed einde te kunnen brengen.

Wel wil ik benadrukken, dat het niet correct zou zijn te stellen dat het beleid zich tot op heden niet over dit vraagstuk zou hebben gebogen.

In het programma voor plattelandsontwikkeling voor 2000-2006 werd al een maatregel ingeschreven om landbouwers aan te zetten voor een gedeelte van hun energiewinning op het eigen bedrijf eiwithoudende gewassen te telen.

De zogenaamde “gras-klaver” -maatregel zag het licht. En niet zonder succes, zo blijkt. Vanuit dat programma ligt een areaal van meer dan 4.900 hectare bij 1763 landbouwers onder deze verbintenis. Dit jaar alleen al zijn er 436 landbouwers en nog eens 1380 hectare bijgekomen. Omwille van het belang ervan heb ik inderdaad beslist de “gras-klaver”-maatregel te behouden in het nieuwe programma voor plattelandsontwikkeling, voor de periode 2007-2013.

Tevens heb ik beslist om de beperking in areaal per landbouwbedrijf op te heffen. Ik ben ervan overtuigd dat die aanpassing volledig in lijn ligt met de doelstelling van iedereen die hier aanwezig is, met name een verminderde afhankelijkheid van onze Vlaamse producenten van soja-import uit derde landen.

Dames en heren,
Ik hoop hiermee voldoende te hebben aangetoond dat ik open sta voor een discussie over deze problematiek. Ik ben mij terdege bewust van de omvang ervan en ben bereid om in overleg met de sector en met u het debat verder aan te gaan. De initiatieven die ik vandaag kort heb opgesomd zijn mijns inziens zeker niet limitatief en ik hoop dat het debat dat vandaag bij de voorstelling van dit boek, maar meer nog na het lezen ervan, meer dan ooit actueel zal zijn, tot bijkomende inzichten kan leiden.

Om te eindigen, grijp ik opnieuw terug naar de Wervelkrant waarin staat: “Het vermelde boek zoekt geduldig naar nieuwe, zeer concrete initiatieven aan de basis. Daarin zien we hoe de landbouw weer in boerenhanden komt in Noord en Zuid. Boeren zijn het gewoon vroeg op te staan, vandaar: de dageraad over de akkers.” Einde citaat.

Een bijzonder mooie metafoor, die alvast bij mij de zin heeft doen toenemen om dit boek zo snel mogelijk te lezen.

Persinfo : Luc De Seranno, woordvoerder van minister-president Peeters – tel. 0477 38 23 37 e-mail : persdienst.peeters@vlaanderen.be