Ga naar de inhoud

Het was één van de droogste zomers ooit en ook de voorbije 10 jaar braken we meermaals droogterecords. Boerinnen en boeren worstelen met de extremen en hoe hiermee om te gaan. Op het laatste Wervelweekend kwam Maïka De Keyzer (professor ecologische en sociaaleconomische geschiedenis aan de KULeuven) spreken over de verborgen historische wortels van droogte. Wat kunnen we hieruit leren in deze spannende tijden met groeiende extremen? Een bijdrage van Koen D’hoore (docent Landwijzer).

ook voor boeren kan geschiedenis belangrijk zijn

Tijdens het voorbije Wervelweekend kregen de deelnemers een boeiende voordracht te horen over droogte, en wel over de “Historische wortels van droogte”. Wervel had daarvoor Maïka De Keyzer uitgenodigd. Maïka is professor ecologische en sociaaleconomische geschiedenis aan de KU Leuven, en lid van de denktank Minerva. Enkele maanden terug las ik een opmerkelijk opiniestuk van haar hand over het stikstofprobleem, waardoor ik deze voordracht voor geen geld wou missen.

“Waarom alleen systeemverandering onze boeren kan redden” zo luidde de titel van het opiniestuk, waarin professor De Keyzer – bij mijn weten als eerste in dit debat – wijst op de historische wortels van het stikstofprobleem, die tot dusver in het debat onderbelicht bleven. Door haar inbreng werd niet alleen duidelijk dat de verantwoordelijkheid niet zomaar geheel bij de boeren kan worden gelegd, maar werd het debat ook opengetrokken naar een veel bredere benadering: 

“De mestproblematiek is slechts een symptoom van een groter en vooral complexer voedselsysteem dat op zijn eigen grenzen stuit. (…) Als we burger en boer een coherent en rechtvaardig voedselsysteem willen bieden, is een systeembenadering nodig waarbij men de fundamenten van ons landbouw- en voedselsysteem herbekijkt en op elkaar afstemt.”

Diezelfde brede en open systeembenadering was ook de insteek voor de lezing tijdens het Wervelweekend: droogte als een symptoom van een veel complexer vraagstuk, waarin niet alleen klimaatfactoren, maar ook de mens zijn aandeel heeft. Rechtstreeks en sinds lange tijd!

Op zoek naar de oorzaak van verwoestijning

In de zomer van 2020 trok een artikel in De Tijd de aandacht van professor De Keyzer. Volgens dat artikel begon de verwoestijning van Vlaanderen op de Kalmthoutse Heide. Dat lijkt op het eerste gezicht niet zo verrassend, want de Kempen zijn bekend als een gebied met kurkdroge heide en zandduinen. Maar bij onze historica trok deze stelling meteen de aandacht, want in de late middeleeuwen stond de omgeving van Kalmthout bekend als een veen- en vennengebied met op veel plaatsen extreem natte omstandigheden. Wat heeft nu net daar de verwoestijning ingeluid?

Anders dan we vandaag zouden verwachten waren de natte stukken, de beemden, destijds de meest waardevolle gronden. Ze werden uitgebaat als hooilanden voor veevoer, en de natste stukken als broekbossen voor hakhout. De relatieve afzondering en de beperkte transportmogelijkheden maakten de plaatselijke bevolking sterk afhankelijk van de uitbating van beemden en broekbossen.

Wat kan de oorzaak zijn geweest van een dusdanig drastische verdroging in dit gebied? Is dit toe te schrijven aan het klimaat? Op jaarbasis blijkt er over het algemeen niet minder neerslag te vallen, en de droogteperiodes die we de laatste jaren meemaken zijn natuurlijk niet te onderschatten, maar ze zijn niet desastreuzer dan sommige in het verleden (bv tijdens de “kleine ijstijden”). Het klimaat blijkt met andere woorden onvoldoende als verklaring voor de verwoestijning.

Verharding heeft zeker een belangrijke impact op de verdroging, maar uitgerekend in de omgeving van Kalmthout speelt verharding juist minder dan elders. Dus ook dat is geen afdoende verklaring.

Rest nog: drainage. De laatste 50 jaar is een forse toename van de gedraineerde oppervlakte merkbaar, maar het is geen modern fenomeen. Reeds rond het jaar 1000 zijn we beginnen draineren, aanvankelijk vooral in de kustgebieden. Het binnenland bleef lange tijd gespaard, men leefde er – zoals eertijds ook aan de kust – vooral mét het landschap en mét het daarin aanwezige water. En de natte zones waren kostbaar.

Drainage als noodzaak

Vanaf de 18de eeuw komt er echter ook in het binnenland een kentering. Fysiocratie en agronomie krijgen de bovenhand. Onder druk van een steeds meer wetenschappelijke en economische benadering van landbouw en voedselvoorziening worden grootschalige drainage- en ontginningsprojecten opgezet, zij het niet allemaal even succesvol, met als doel onvruchtbare streken vruchtbaar te maken.

Meer en meer vindt vanaf dan de idee ingang dat elk stuk land, ongeacht het bodemtype of de bodemkwaliteit, productief land kan en moet worden. Van deze gedachte zijn we nooit meer afgeraakt. Vanaf halfweg de 19de eeuw is er een “drainagedienst” in de administratie van Binnenlandse Zaken, en wordt een geheel nieuwe attitude vanzelfsprekend: niet langer de kwaliteiten van het land volgen, de omgeving transformeren tot een uniform landschap en de waterhuishouding in de bodem fundamenteel veranderen.

Vandaag is drainage voor veel boeren vanzelfsprekend, en bovendien voor velen onder hen noodzakelijk. Er wordt, economisch gezien, zo “op het scherp van de snee” geboerd, de grond is zo schaars en duur, en voor nieuwe boeren zo beperkt toegankelijk dat de individuele boer zich geen andere gedachte kan permitteren dan dat elk perceel – ongeacht de bodemgesteldheid – productief moet zijn. 

Weer leren uit het verleden

De actuele noodzaak van drainage in tal van gevallen betekent natuurlijk niet dat hierin niets moet veranderen. Willen we naar de toekomst van de landbouw kijken op langere termijn, dan moeten we ook het verleden over een langere periode leren begrijpen, en nagaan hoe dat verleden geleid heeft tot de vraagstukken waar we vandaag voor staan. Veerkracht ten opzichte van  het klimaat zal alleen nog aan belang toenemen. En daarom is ook het onderzoek dat professor De Keyzer voert, en de wijze waarop zij haar bevindingen voor iedereen begrijpelijk maakt, zo belangrijk. Ik kijk heel dankbaar terug naar wat we die avond op het Wervelweekend in  zo korte tijd hebben geleerd.

Terwijl ik dit schrijf valt de uitnodiging in de bus voor een studiedag van het PCG, het Provinciaal Centrum voor de Groententeelt : “Teelten wapenen tegen droogte en noodweer’”. Naast tal van andere thema’s komen daar ook peilgestuurde drainage en subirrigatie aan bod. De gedachte dat in het drainage-verhaal een fundamentele sleutel zit, begint duidelijk door te sijpelen.


Dank aan Koen D’hoore, gebeten door landbouwgeschiedenis en hoofddocent bij Landwijzer vzw, voor deze bijdrage.

Is er een landbouw en voedselsector-thema dat jou gebeten heeft? Groeit er soms spontaan een opinietekst die past bij de Wervelvisie? Is er een stuk actualiteit dat je van dichtbij volgt en heb je een analyse waar de Wervelnieuwsbrieflezer op zit te wachten? Is er een boek, film, lezing die je geïnspireerd heeft en extra aandacht verdient? Laat het weten aan xander@wervel.be als je in je pen wil kruipen. Best heel concreet, dan bekijken we wat mogelijk is. Zo tonen we samen waar het schoentje knelt en waar er hoopvolle beweging is.