Ga naar de inhoud

Samenwerking: vaak beschouwd als een noodzakelijke voorwaarde om ergens te geraken.  Even vaak hoor je er schampere commentaren over: tijdrovend, te idealistisch en er komt uiteindelijk niets van. In ons huidige klimaat is het vaak ieder voor zich en wordt er gekeken naar de maatschappij vanuit een erg individualistische bril. Maar de mens is een sociaal wezen en heeft altijd samenwerkingsverbanden opgezocht om het hoofd te bieden aan talloze uitdagingen. 

In ons huidig landbouwsysteem staan boeren, verwerkers en verdelers er ook vaak alleen voor. Precies zoals het marktmodel ons voorschrijft. Maar de kleine groep mensen die aan alternatieven werkt, gaat steeds meer op zoek naar samenwerking. Samenwerking tussen boeren, samenwerking met burgers, samenwerking die verbindt. Op zoek naar collectieve oplossingen. Voedsel Anders organiseerde samen met Wervel, Landwijzer en Linked.Farm een inspiratiebezoek rondom samenwerking naar Wallonië, voor boeren en middenveld. 

En het is een cliché, maar met een waarheid als een koe: “alleen ga je snel, samen geraak je ver”. 

Samenwerking op boerderijniveau

Onze eerste stop was de collectieve boerderij Jardins d’Arthey. We werden onthaald met heerlijk vers gebakken zuurdesembrood en zelfgemaakte confituur. In de ochtendzon warmden we ons op en luisterden naar Sébastien en Camille, die ons hun verhaal vertelden. Jardins d’Arthey ontstond in 2016, met een startkapitaal samengebracht door de initiatiefnemers en hun netwerk, aangevuld met een Waalse subsidie. Het is een collectieve boerderij met drie pijlers: sociale cohesie, agro-ecologie en plattelandstoerisme. 

In de praktijk betekent dit dat verschillende mensen een zelfstandige activiteit opnemen, in collectief verband. Zo bakt Camille brood en staat Sébastien in voor de tuinbouw. Anderen organiseren een eetbare plantenfestival, voorzien gastenkamers, integreren personen met een handicap in alle activiteiten etc. Hoewel ze elk zelfstandig werken, zitten ze samen in één juridische structuur, een coöperatieve. Dit vereenvoudigt de administratieve last voor ieder en zorgt voor een samenhang en verbinding tussen de verschillende projecten. 

In de hoevewinkel waar je zowel eigen producten als die van Paysan-Artisan, een producentenvereniging in de streek rond Floreffe, kan kopen. Deze samenwerking met andere partners buiten de boerderij heeft een groot voordeel: het zorgt ervoor dat de producten die niet in de hoevewinkel verkocht kunnen worden, via Paysan-Artisan verkocht worden, aan een eerlijke prijs. 

“Dankzij de samenwerking met Paysan Artisan kan ik de directe verkoop in de hoevewinkel aanvullen, en lukt het me om met de bakkerij een leefbaar inkomen te verwerven. Bovendien is het logistiek ook erg eenvoudig: zo breng ik 100 broden rond in 2 uur via hun afzetkanalen.” zegt Camille.

Momenteel heeft Jardins d’Arthey een huurovereenkomst van 8 jaar, dat afloopt in 2025. Of het collectief op de locatie kan blijven is nog onzeker. Daarom kijken ze samen met Terre en Vue – de Waalse tegenhanger van De Landgenoten –  of ze op een andere locatie een boerderij kunnen kopen om hun activiteiten op lange termijn verder te zetten. 

De groep deelnemers uit Vlaanderen was erg divers: van boeren tot middenveldorganisaties tot burgers die hun schouders zetten onder het opstarten van een collectieve boerderij. In het licht van samenwerking op boerderijniveau, licht Brecht van BoerEnCompagnie ook hun coöperatief model toe. Hun boerderijen in het Leuvense hebben ze omgevormd tot één coöperatieve. Deze bestaat uit de betrokken boeren, maar voor een groot deel ook uit burgers uit hun achterban. Vaak zijn dit mensen die een oogstaandeel bij hen hebben, maar soms zijn dit ook sympathisanten, die voluit achter het project staan. 

De motivatie voor hun coöperatief model vertrok vanuit de vraag “wat als wij er niet meer zijn? Wat gebeurt er dan met onze zorgvuldig opgebouwde boerderij?”. Een andere motivatie was dat door samenwerking met meerdere boeren ze een gemengd bedrijf konden uitbouwen. Voor Brecht is de rol van de koe in een bedrijf erg waardevol. Economisch is die tak echter minder rendabel dan de groenteteelt. Maar door de samenwerking binnen één coöperatieve is dit wel mogelijk en ondersteunt de groenteteelt de momenteel economisch minder sterke veetak van het bedrijf. 

Paysans-Artisans: een samenwerkingsverband van producenten en consumenten in de “Republiek Floreffe”

In de regio rond Floreffe, een gebied dat 10 gemeenten en ongeveer 200.000 inwoners behelst, werd in 2013 Paysans-Artisans opgericht. Het is een coöperatieve van producenten en consumenten die een nieuw productie-, marketing- en consumptiemodel voorstellen. 

Ze ondersteunen kleine boeren en ambachtslieden door hun producten te vermarkten. Daarnaast organiseren ze ook ondersteuning aan producenten in de vorm van werkgeversgroeperingen. Zo bundelen ze de krachten voor het aanwerven van werknemers. Op deze manier kunnen producenten flexibel arbeid inzetten én wordt er tegelijk aan de werknemer een vast en stabiel contract aangeboden. Via sectordialogen worden prijsafspraken gemaakt tussen de betrokken producenten om onderlinge competitie te vermijden. Bij boeren impliceert dit dat er soms ook teeltplannen op elkaar afgestemd worden. 

Tot slot is ook het politiserende luik van belang: via het magazine Tchak en via volksuniversiteiten brengen ze hun alternatieve verhaal breder dan enkel binnen de coöperatieve.  

Enkele cijfers over paysan-artisan  

een gebied van 10 gemeenten en 200.000 inwoners
bij de start: 20 producenten en 100-tal burgers
vandaag: 

  • >110 producenten en 800-tal burgers
  • 44 werknemers
  • 50-tal vrijwilligers
  • 18 afhaalpunten voor online bestellingen
  • 8 buurtwinkels

omzet: 

  • 30.000-35.000 euro/week via online bestellingen
  • 70.000-80.000 euro/week via de winkels
  • +/- 45.000 euro/week via B2B verkoop (hoevewinkels, traiteurs, restaurants…)

Een belangrijk doel van Paysans-Artisans is tevens om het platteland leefbaar te houden en de samenhorigheid te bevorderen. Om ambachten weer te promoten en te valoriseren. Zo brengen ze buurtwinkels terug naar de dorpen. Een slager zien ze als een echte ambacht, die kennis heeft bij het uitkiezen van het dier, en niet als iemand die enkel vlees versnijdt. 

Paysans-Artisans focust zich bewust enkel op deze regio rond Floreffe voor de uitbouw van hun activiteiten, maar met een open blik naar buiten toe gericht.

Hun kapitaal haalt Paysans-Artisans bij hun aandeelhouders, de coöperanten. Daarnaast krijgen ze steun via ‘W.alter’: elke opgehaalde euro van de burger wordt verdubbeld door de Waalse overheid. Bovendien subsidiëren zij mee projecten zoals de hubs. Een andere belangrijke financiële partner is Triodos, voor leningen. 

Recente richtte Paysans-Artisans La Fabrique op, dit op vraag van de betrokken producenten. Op een industrieterrein in de buurt van Namen ontwikkelden ze een nieuwe hub: La Fabrique Circuit Court. Het idee ontstond toen er een klein pluimveeslachthuis in de regio sloot, en de kippenboeren nergens anders meer terecht konden.

Ondertussen telt de hub 9 ondernemingen:

  • Het coöperatief pluimveeslachthuis
  • Een coöperatieve groentesnijderij, waarbij groenten gewassen en versneden worden
  • Een coöperatieve om bokalen te wassen en te stockeren, en om conserven te maken
  • Ethiquable, een coöperatieve die producten zoals cacao, koffie, thee en kruiden importeert, afkomstig van kleine coöperatieven in het globale zuiden
  • Een atelier om ijs te maken 
  • Een atelier om honing te maken
  • Een atelier om appelsap te maken
  • Een traiteur 
  • Een atelier om vlees te verwerken tot charcuterie

Alle 9 hebben mee geïnvesteerd in de faciliteiten, en een deel van de gemeenschappelijke investeringskosten werd ondersteund met een subsidie van de Waalse overheid. 

Ook hier is er een werkgeversgroepering aanwezig: 7 mensen zijn aangenomen via deze groepering, die dan bij de verschillende ondernemingen flexibel tewerkgesteld kunnen worden.

Het verhaal wordt groter: 5C

Vanuit Paysans Artisans groeide Collectif 5C. Een netwerk van ondertussen 38 coöperatieven die aan distributie doen in de korte keten. De bedoeling van het collectief is om met elkaar uit te wisselen, om samenwerkingen te stimuleren, en om de sector te vertegenwoordigen richting overheid en burger. Heel concreet verzamelen ze bijvoorbeeld de uitdagingen van kleine producenten ten aanzien van het FAVV, en kaarten dit aan bij het FAVV. 

En wat brengt de toekomst?

De hele dag reflecteerden we volop over ons voedselsysteem. “Hoe kunnen we dit inspirerend verhaal uit Wallonië naar onze Vlaamse context vertalen?”.

Een belangrijke uitdaging is wat Benoît van Paysans Artisans de ‘ideologische strijd’ noemt. De grote spelers in de retail claimen meer en meer het concept ‘lokaal’ en hollen dit uit. Voor de burger wordt het onderscheid moeilijker en moeilijker tussen wat een echte korte keten is, met al haar waarden, en tussen ‘lokaal’ zonder meer. In Vlaanderen zien we dit erg sterk, en zien we dat ook op beleidsniveau de focus vaak op lokaal ligt, zonder rekening te houden met onder meer een prijsautonomie van de boer en respect voor het milieu. Lees bijvoorbeeld onze open brief naar Hilde Crevits: verwar de korte keten niet met lokaal.

Bij de deelnemers vonden de verhalen van de dag weerklank: al lijkt het ambitieus, zeker omdat in Vlaanderen de transitie naar een ander landbouwsysteem nog een stuk minder ver staat dan in Wallonië, de goesting is er wel.

Met Wervel hebben we in elk geval al een aantal eerste stappen gezet. Met ons ‘Voedsel in eigen handen’ verhaal geloven we in de kracht van het collectieve, van burgers en boeren die de handen in elkaar slaan. Met ons lerend netwerk van samenwinkels zetten we in op alternatieven voor de huidige supermarkt, met al haar machtsstructuren. Door initiatieven te verbinden en te ondersteunen, en door anderen te inspireren om ook zelf aan de slag te gaan met samenwinkels. En natuurlijk slaan we zoveel mogelijk de handen in elkaar met onze partners van Voedsel Anders om samen te werken aan een ander voedselsysteem.

En na deze inspirerende dag zullen we het niet nalaten om daarbij ook de hand te reiken naar de andere kant van de taalgrens.