Ons probleem is dat boeren niet zo rap opgeven
De Vlaamse kranten besteden uitgebreid aandacht aan de crisis in de landbouwsector. De problemen in de melkveehouderij zijn genoegzaam bekend, maar ook de graanboeren hebben hun prijs zien kelderen, varkenshouders zien de put steeds dieper worden en ook de groentetelers werken met verlies. Bijna alle boeren klagen steen en been. Vooral jonge land- en tuinbouwers zijn de wanhoop nabij.
“We werken nu al drie jaar aan of net onder de kostprijs”, zegt varkensboer Luc Van Dommelen in De Standaard. “De afgelopen tien jaar hebben we maar twee jaar winst gemaakt. Ik heb een bedrijf met tweeduizend varkens, waar ons hele gezin met twee kinderen moet van leven. En dat lukt niet meer”.
Van Dommelen heeft zijn schulden de afgelopen jaren met 200.000 euro zien stijgen. “Je probeert dat creatief op te lossen met een bijkomende lening, maar daarmee wordt de put alleen maar dieper. Veel boeren zijn het kotsbeu. Als ze konden, zouden ze hun boerderij meteen overlaten. Maar wie wil zo’n verlieslatend bedrijf? Na al die jaren werken is ons bedrijf waardeloos. We zitten muurvast en moeten tegen beter weten in verder doen”.
Akkerbouwer Jos Peeters runt samen met zijn broer Jan in Huldenberg een bedrijf van honderd hectare, waarvan 27 hectare wintertarwe. “Elke dag dat we werken, is een verloren dag. De aardappelen en suikerbieten zullen ons dit jaar rechthouden. Op voorwaarde dat het gauw wat regent, want we krijgen de aardappelen momenteel niet uit de grond”. Drie jaar geleden kregen de graantelers bijna het driedubbele van vandaag.
“We hebben 12,5 cent per kilo nodig om zonder verlies te werken. Om een normaal inkomen te verdienen, is vijftien tot twintig eurocent nodig. Maar vandaag halen we amper 8,1 cent”, zegt Peeters. “We boeren nu al 25 jaar en ons inkomen is nog altijd hetzelfde als in 1985. Ik ken graanboeren die al twee jaar geen inkomen meer hebben. De productiekost blijft immers stijgen”.
Ook groentekweker Jos Stevens uit Oppuurs ziet zwarte sneeuw. “Met 0,6 euro per bloemkool was 2008 al geen vet jaar, maar dit jaar is het nog slechter. Een bloemkool moet zestig eurocent kosten om zonder verliest te kunnen werken. Vorig jaar werkten we dus voor niks en dit jaar is dat met verlies. De prijs is immers gezakt naar veertig eurocent. Hoe we dat volhouden? Door met het hele gezin veel uren te kloppen voor een klein loontje”.
“Ik ben nu 57, en ik moet het nog vijf jaar volhouden om dan een klein pensioentje te genieten”, gaat Stevens verder. “Vijfenveertig jaar zwoegen. Voor wat? Maar je doet voort omdat je in een vicieuze cirkel zit. Omdat je zoveel geïnvesteerd hebt en omdat je denkt dat het volgende maand beter zal worden. Of volgend jaar. Maar het wordt alleen maar slechter”.
Een gelijkaardig verhaal valt te horen bij melkveehouder Hendrik Van den Haute uit Ninove. De jonge boer heeft een melkveebedrijf met veertig melkkoeien en daarnaast nog 150 stuks vleesvee. “Mijn echtgenote werkt mee in het bedrijf. En we hebben drie kinderen. Die situatie begint echt zwaar te wegen op ons gezin. Op den duur loop je voortdurend te kankeren. Onze oudste zoon is negen jaar. ‘Ben je daar weer met dat gezaag’, zegt hij soms”.
“Het klinkt raar natuurlijk, maar ons probleem is dat boeren niet zo rap opgeven en niet zo vlug failliet gaan. Je zit daar met die dieren, met die zware investeringen, met die leningen. En je gaat maar door. Veel boeren vragen dan een jaar uitstel van hun afbetalingen, maar dat is niet gezond. Je investering verslijt verder en je moet een jaar langer afbetalen. Met als enig resultaat dat je niet failliet gaat”.
Bron: De Standaard , VILT