Moesland in Zwijndrecht: bewust boeren in de stadsrand
Koen Doggen zag het voortbestaan van zijn boerderij Moesland aan een zijden draadje hangen: hoewel er geen PFOS gevonden werd in zijn groenten, heeft de crisis grote gevolgen voor zijn bedrijf. Nu hij de grootste storm doorstaan heeft, kan Koen zich opnieuw focussen op zijn ambities: groeien door agro-ecologische inspanningen te laten renderen, een nog betere kwaliteit te bieden én zijn biologische groenten tot in de winkels in de stad krijgen.
Koen Doggen deelde zijn verhaal voor de tweede editie van de brochure ‘Goed Boeren’. Foto’s © Teja De Prins
In een vorig leven stond Koen als studiemeester op de secundaire school Pius X. Hij organiseerde er projecten rond duurzaamheid, maar voelde het kriebelen om zelf actie ondernemen en deed een carrièreswitch. Met een diploma van Landwijzer (opleidingscentrum voor biologische landbouw, red.) op zak startte hij in 2018 met groenten verbouwen op Moesland. Koen werkt volgens het CSA-systeem (Community Supported Agriculture, red.), met particuliere abonnees die wekelijks hun pakket met seizoensgroenten afhalen. “In de lange keten loopt veel verkeerd waar de boer geen vat op heeft. Het was voor mij meteen duidelijk dat ik de verkoop zelf in de hand wou houden.”
Met dank aan de klanten
De veelbesproken vervuiling van chemiereus 3M zette voor Koen alles op het spel. Gelukkig bleek uit herhaaldelijke tests dat zijn groenten geen aantoonbare sporen van PFOS bevatten. Koen: “Veel planten hebben een hoop barrières waar die molecule niet doorheen geraakt. De PFOS zit vooral in eieren en andere dierlijke producten. Kippen bijvoorbeeld eten gronddeeltjes en regenwormen en nemen de stof zo in zich op.”
“De meeste klanten bleven achter mij staan na het PFOS-drama. Ze vinden dat mijn impact als agro-ecologische boer de effecten van de bodemverontreiniging overstijgt”
De groenten zijn dus in orde, maar dat neemt niet weg dat de bodem vervuild is. “Een agressieve saneringsmethode waarbij de grond wordt afgegraven en verbrand is zeker geen optie, want dan gaat de jarenlang opgebouwde vruchtbaarheid verloren, die zo belangrijk is om de plant te voeden. Daarom ben ik blij dat ik kan meewerken aan een proefproject met hennep. De blaadjes van die plant zouden PFOS opslaan en zo uit de grond halen. Ik hoop binnen een paar jaar te kunnen zeggen dat mijn grond gesaneerd is, maar daarvoor moet natuurlijk ook de aanvoer van PFAS stoppen.”
De abonnees van Moesland die in een perimeter van 15 kilometer van 3M wonen, kregen het advies om hun risico te spreiden en niet alleen uit eigen tuin te eten. “Mijn akker doet eigenlijk dienst als hun moestuin, dus de klanten wisten niet hoe ermee om te gaan. Zo’n 30% twijfelde om te stoppen, maar mijn andere klanten hebben duidelijk gemaakt dat ze achter mij staan en dat mijn impact als agro-ecologische boer de effecten van de bodemverontreiniging overstijgt. Zo gebruik ik geen enkele vorm van gewasbescherming, zelfs niets van wat mag in de biologische teelt. Mijn klanten vertrouwen mijn groenten meer dan die van de supermarkt, zeggen ze. Dat heeft mij gemotiveerd om verder te doen.”
Agro-ecologie in de stad
Koen heeft een duidelijke visie op landbouw rondom de stad. “De opdracht ligt erin om lokale voeding niet alleen via de korte keten in Antwerpen te krijgen, maar ook via winkels. Als we de voedselbevoorrading van een half miljoen Antwerpenaren willen verduurzamen, moeten we het hebben over hoe de rand agro-ecologisch beheerd kan worden en hoe we dat voedsel in de stad krijgen. Dat vind ik een uitdagende doelstelling. Daarvoor moeten we volgens mij de logistieke efficiëntie uit de langere keten benutten, maar op zo’n manier dat de tussenschakels de informatie van boer naar consument doorgeven, en omgekeerd.”
Om die reden kiest Koen voor groentepakketten. “Het voordeel van dit systeem is dat alle oogstklare groenten ook effectief verkocht geraken. Zo wordt voedselverspilling tot een minimum herleid.” Om de afzet van zijn groenten te diversifiëren, levert Koen samen met een vijftigtal andere producenten aan de coöperatieve biowinkel Rico in Deurne. “Dat is een wederzijds engagement: Productie en afname worden afgesproken en ik bepaal zelf mijn prijs.”
Kwaliteit boven kwantiteit
Koen wijst erop dat we niet meer kunnen ontkennen dat de landbouw te ver van de natuur is afgeweken. “Door agro-ecologisch te boeren probeer ik stappen terug naar de natuur te zetten. Het meest fier ben ik op het feit dat ik als biologisch bedrijf goed gemechaniseerd ben, weinig onkruiddruk heb en tegelijkertijd doorgedreven ecologische keuzes kan maken. Ik gebruik bijvoorbeeld geen pesticiden en trek bijen en andere bestuivers aan met een bloemenweide. Daarnaast ploeg of spit ik de bodem niet, waardoor die vochtig blijft tot een paar centimeter onder de oppervlakte.”
“Het is belangrijk voor mijn autonomie als boer dat ik niet verder groei dan ik aankan”
120 abonnees is op dit moment de ideale capaciteit van Moesland. Koen: “Als ik er meer zou toelaten, zou ik extra personeel moeten aannemen en logistiek moeten groeien. Maar het is belangrijk voor mijn autonomie als boer dat ik niet verder groei dan ik aankan. Ik wil op een andere manier groeien: door de kwaliteit van mijn groenten nog te verbeteren en door mijn ecologische keuzes nog beter te laten renderen.” Daarbij blijft grond een beperkende factor. “Ik ben echt overtuigd van agroforestry, maar om meerjarigen te kunnen planten, heb ik meer grond nodig mét zekerheid op lange termijn.”
Geen eerlijke prijs
Ondanks de Europese ambitie om 25 tot 30% van de landbouwgrond biologisch te maken volgens de Green Deal, trekken heel wat beleidsmakers én landbouwers nog in twijfel dat we de wereld agro-ecologisch kunnen voeden. Koen: “We moeten in de eerste plaats de harten van de landbouwers veroveren, anders zal er op korte termijn niet veel veranderen. Ik heb vaak het gevoel dat ik me moet bewijzen, en dat heeft niet enkel te maken met mijn keuze voor bio, maar ook omdat ik inzet op kleinschaligheid en diversiteit.”
“Prijsafspraken waarbij een boer zijn kostprijs berekent en de afnemer die eerlijke prijs betaalt, zijn nog altijd du jamais vu”
Koen botst daarnaast op de grenzen van het economische systeem. “Vrijwilligers bloeien vaak open als ze in de natuur kunnen werken, maar er zijn zoveel beperkingen van kracht dat we hier niet op kunnen inzetten. Daarnaast is het economische systeem niet aangepast aan de korte keten. Prijsafspraken waarbij een boer zijn kostprijs berekent en de afnemer die eerlijke prijs betaalt, zijn nog altijd du jamais vu.”
Buiten de lijntjes
Koen vertelt dat hij graag binnen een noordelijk fairtrademechanisme zou werken, waarbij de prijzen niet afhangen van de wereldmarkt of schommelen per seizoen. Het probleem is systemisch. “We proberen binnen de lijnen van het systeem verregaande keuzes te maken, maar het zou makkelijker zijn als we buiten de lijntjes konden kleuren.”
Hoewel in het laatste decennium de biolandbouw enorm aan belang heeft gewonnen, is er nog een hele weg af te leggen. “Ik ben altijd voorzichtig om mezelf een pionier te noemen, want het echte pionierswerk is gebeurd door de bioboeren in de jaren ’70 en ’80. Ik heb ongelooflijk veel respect voor de omstandigheden waarop die mensen kennis moesten vergaren en hun producten aan de man krijgen. Toch heb ik het gevoel dat ik op veel vlakken het warme water nog moet uitvinden.