Boeren aan het woord: ‘Boeren moet plezant blijven’
Boeren aan het woord, dat zijn vier landbouwers uit de streek die we rond tafel brengen om te praten over de hete hangijzers in het voedseldebat. In de Vlaamse Ardennen modereerde Jan Haegeman boeren met diverse achtergronden: anciens en starters, werkzaam in veeteelt en groenteteelt, biologisch en gangbaar, via korte keten en grootdistributie verdeeld. Thema’s die aan bod kwamen waren de diverse invullingen van duurzaamheid, stikstof en korte keten.
Over de boeren
- Pascal Devos, boer bij De Wambashoeve. Vleesveehouder, akkerbouw, weides en hoevetoerisme
- Antoine De Paepe, pionierende boer bij De Kollebloem. Biodynamische boerderij met groententeelt en beperkt aantal koeien. Eigen hoevewinkel, coöperant bij de Wroente en bij de Loesbergmarkt in Gent.
- Steven De Rijck, boer bij Modest & Kamiel. Buitenvarkens, bloemen, glamping
- Patrick Mertens, boer bij Hof te Steenborre. Melkveehouder; levert melk aan zuivelbedrijf Inex, ruwvoer, voorzitter van coöperatie voor het delen van landbouwmachines
Vier boeren aan het woord – Foto’s: Laura Egerickx
Duurzaamheid, een ruim begrip verfijnd
De eerste vraag die moderator Jan stelde: ‘Wat stelt duurzaamheid voor jullie voor?’ Het was verrassend dat de boeren de economische pijler als eerste noemden. Als het economisch niet “volhoudbaar” is, dan kunnen we geen voedsel verbouwen. Dit is allerminst een evidentie, weet Antoine. Landbouw is ofwel arbeidsintensief en alle lonen moeten betaald worden of het is kapitaalintensief met zware investeringen. In de grote ketens zijn de prijzen zeer wisselend, waardoor je het ene moment goed je boterham verdient, en andere tijden zwarte sneeuw ziet. In de korte keten is het dan weer moeilijk om de volledige kostprijs door te rekenen aan de consument, die toch vergelijkt met de grote distributie. Als je weet dat er heel veel boeren stoppen met hun stiel, en er weinig nieuwe nieuwe boeren bijkomen, is dat een bewijs dat het moeilijk is om rond te komen.
Sociale duurzaamheid vinden de boeren ook belangrijk: plezier uit je werk halen, is essentieel. Landbouwers werken veel, maar vinden het ook belangrijk om een goed gezinsleven te hebben. Zo vertelt Patrick trots dat hij drie keer per dag met zijn gezin samen eet.
Het ecologische verhaal vinden de boeren ook zeer belangrijk. De kollebloem was er zelfs van bij het begin bij door zorg voor de bodem als een holistische verhaal te benaderen. Patrick en Pascal trachten hun milieu-impact te verkleinen door te investeren in technologie en hun manier van werken. De streek is bijvoorbeeld glooiend, wat ervoor zorgt dat akkers extra erosiegevoelig zijn. Door niet te ploegen wordt de bodem veel erosiebestendiger. Investeringen in het energiezuinig maken is vaak ook een besparingsoperatie. De beste energie is energie die niet verbruikt is, daar is zowel m’n portefeuille als het klimaat over eens, vertelt één van de boeren.
Duurzaamheid blijft dus een breed concept: leefbaar voor de boer, het milieu en de samenleving. De één benadert het als een transformatief concept waarbij de volledige bedrijfsvoering inzet op duurzaamheid. De ander zet binnen het bestaande kader stappen om de bedrijfsvoering te verbeteren. Dit wordt allemaal concreter bij het huidige stikstofdebat.
Stikstof: bepalend voor de toekomst van de landbouw
De manier waarop we in de toekomst aan landbouw doen, zal bepaald worden door hoe we omgaan met de stikstofcyclus. Stikstof is een complexe discussie, we proberen het hier wat te versimpelen.
In de klassieke akkerbouw focust men op stikstof, fosfor, kalium (NPK) als voedingsstoffen voor de planten. (In de agro-ecologische landbouw wordt dit veel breder benaderd en focust men onder andere op het bodemleven. Lees meer). In de bodem zit van nature weinig stikstof, de lucht zit er vol mee. Onder meer vlinderbloemigen kunnen deze stikstof uit de lucht halen en vasthouden. Maar voor andere planten wordt beschikbare stikstof toegevoegd aan de bodem via compost, natuurlijke of kunstmest. Als de planten de stikstof niet opnemen, spoelt deze uit. Dat kan leiden tot overbemesting van het water. Maar het grootste probleem vandaag zit in de veeteelt.
Vee scheidt stikstof uit en wanneer urine en mest zich vermengen, ontstaat er ammoniak als damp. Dit komt vooral voor in stallen, in vrije uitloop gaat urine en mest zich minder snel mengen. Ammoniak slaat snel neer. Als er veel ammoniak dit in de natuur terechtkomt, zullen opportunistische stikstofminnende planten domineren. Je ziet dan bijvoorbeeld veel bramen en netels. Daarnaast lost de kalk op en verzuurt de bodem, wat nefaste gevolgen heeft voor planten en vogels. Ook de industrie en het verkeer stoten stikstof uit, maar in de vorm van stikstofoxiden (NOx), die veel verder neerslaat in het milieu. Omdat er veel te veel stikstof in onze natuur aanwezig is, zijn we Europees verplicht om hier iets aan te doen. Net zoals in Nederland hebben rechters dit in Vlaanderen afgedwongen door arresten.
De Vlaamse regering heeft vooralsnog (11/2/2022) geen beleidskader afgesproken.
Rode kaart: pech
Alhoewel Pascal en Patrick buren zijn, zijn hun situaties anders. In het verleden kreeg Patrick een rode PAS-kaart. PAS staat voor Programmatorische Aanpak Stikstof, er waren drie kleuren:
- Rode pas: hebben een grote impact op nabijgelegen natuur. Ze moeten hun stikstofdepositie sterk verminderen of verliezen hun vergunning.
- Oranje pas: mogen hun uitstoot niet doen toenemen bij vergunningen.
- Groene pas: hebben geen grote impact op nabijgelegen natuur.
De impactmeting werd gedaan met computermodellen. Patrick had dus een rode kaart getrokken. Dat betekende dat hij moest verkleinen of investeren in een nieuwe emissiearme stal. Mocht hij willen verkleinen dan moest hij kiezen om dit te combineren met verwerken. Hij heeft de piste verkend om matten te maken waar Geraardsbergse bakkers mattentaarten van kunnen maken. Dit betekende niet alleen een grote investering, maar ook een grote werklast. Daarom koos hij voor investeringen in een stal waar de mest en de urine apart verzameld wordt en er minder uitstoot is van ammoniak.
Als we uitzoomen van het individuele verhaal van Patrick, zien de boeren dat de stikstofproblematiek een gevolg is van vroeger beleid. Trop is teveel, en het beleid liet verdere schaalvergroting toe, als men de mest verwerkte. Daardoor werd er wel een oplossing bedacht voor de vervuiling van het water, maar niet voor de impact die via de lucht verliep.
Uitloopvarkens: beter voor het milieu?
Hebben vrije uitloopvarkens een grotere milieu-impact dan varkens in stallen? Die vraag wordt gesteld vanuit het publiek. Bij een extensieve veehouderij groeien de dieren trager, moeten ze meer eten en vervuilen zo meer het milieu dan vee die in stallen zit. Steven reageert dat hij ervan overtuigd is dat we minder en beter vlees moeten eten. Per kilogram heeft ons vlees misschien een grotere impact, maar doordat we vlees opnieuw als een luxeproduct zouden beschouwen, is de totale impact kleiner. Bovendien zorgen we er zo voor dat de dieren gelukkiger zijn.
Nood aan meer protectionisme
Vandaag kweekt Europa, en Vlaanderen zeker, op een efficiënte manier vlees, stelt Patrick. We exporteren dit over de wereld, maar als we minder vlees exporteren dan zal de vraag niet dalen voor het vlees. Andere landen zullen dan meer vlees produceren, maar dan op een minder efficiënte manier dan in Europa. Daardoor gaat de milieu-impact verergeren, vreest Patrick.
De vraag stelt zich ook of we niet protectionistisch moeten worden. Iedereen is er in het panel over eens dat geïmporteerde goederen aan dezelfde kwaliteiten zou moeten voldoen als de productievoorwaarden in Europa. Niet alleen qua kwaliteit van het voedsel zelf, maar ook van de milieu-impact. De vraag is hoe we dit kunnen afdwingen.
Korte keten: niet altijd evident
De korte keten is een strategie om de positie van de boeren te verbeteren. Maar het is niet evident, daar zijn zowel de boeren die ermee werken als de boeren die voor de langere ketens werken het over eens. Je combineert meerdere jobs als korte ketenboer: je moet produceren, maar ook verhandelen en promoten. Steven vertelt dat de promotie via sociale media heel wat tijd vraagt, ook al vindt hij het leuk om in contact te staan met zijn klanten.
Ook voor de kollebloem is de korte keten de manier waarop ze grotendeels verkopen. Ze zijn gestart met een hoevewinkel omdat er teveel mensen langs kwamen om rechtstreeks op het veld te kopen. Dat kost veel tijd, vertelt Antoine. Patrick verwijst mensen die langskomen voor een litertje melk vriendelijk naar de supermarkt. Hij wilt zich volledig kunnen geven voor de productie.
Een andere manier om minder kwetsbaar te zijn van de marktprijzen, is diversificatie. Pascal en Steven kiezen ervoor om ook hoevetoerisme te doen. Maar ook dit vraagt heel wat tijd. Daarom veranderde Pascal zijn concept van Bnb, waar je elke dag voor een ontbijt moet zorgen, tot een vakantieverblijf, waar mensen zelf instaan voor hun eten.
Wat kunnen burgers doen?
Burgers kunnen lokale landbouwers op heel wat manieren ondersteunen.
- Toon interesse. Het begint met geïnteresseerd zijn in de landbouw. Onlangs vroegen toeristen aan Pascal wat die molshopen aan de boerderij zijn. Is dat mest? In plaats van als reactie in de lach te schieten, moeten boeren eigenlijk blij zijn met de interesse en hen dus vertellen dat er ingekuild voer zit onder de zeilen. Vanuit die eerste ontmoeting kan er meer begrip ontstaan voor de landbouw.
- Steun je lokale boer. Als burger kan je boeren effectief ondersteunen door niet voor het goedkoopste te gaan in de winkel. Want je weet dat iets of iemand de prijs daarvoor betaalt. Vaak zijn kleinschalige boeren ook op zoek naar handen die de extra investeringen kunnen financiëren. Steun de boer waar je regelmatig gaat als hij een oproep doet voor een crowdfunding.
- Ga mee de barricades op. Burgers kunnen mee de barricaden opgaan en de belangen van boeren verdedigen, vult Antoine aan. De machtsongelijkheid kan pas veranderen als we met voldoende mensen aan hetzelfde zeel trekken.
Zin om de volgende Boeren aan het woord bij te wonen? Die vindt plaats in Sint-Truiden. Of heb je zin om boeren van dichterbij te leren kennen door effectief mee te helpen op het land? Dat kan je doen via de Landbouwbrigades.
Boeren aan het woord streek in de Vlaamse Ardennen neer in het kader van het project “‘360° Open Ruimte in de Vlaamse Ardennen.” Dit project zet in op het behouden en kwalitatief inzetten van onze resterende open ruimte. De manier waarop dit gebeurd is door het samenbrengen van verschillende types gebruikers (zoals boeren / burgers) of het samenbrengen van verschillende sectoren (zoals landbouw, natuur, lokale overheid) om elkaar beter te begrijpen en samen na te denken over de uitdagingen en mogelijke oplossingen.