30 jaar Wervel in Vlaanderen (en daarbuiten)
In 1990 vond een eerste ontmoeting plaats in de abdij van Averbode. Hier groeide het idee voor Wervel en besloten mensen om samen te werken aan rechtvaardige en verantwoorde landbouw. Eén van die aanwezigen was Chris. Naar aanleiding van het pensioen van Luc, gevierd op 11 september in diezelfde abdij, blikt hij terug op 30 jaar Wervel.
Ontmoeting in Averbode
Het begon in 1990 in de abdij van Averbode na een boeiend weekend met Herman Verbeek begin november 1989, vertrekkend van zijn boek “In boerenhanden”, een pleidooi voor een sociaal rechtvaardige en ecologisch verantwoorde landbouw. Het was Luc Vankrunkelsven, Norbertijn, die toen verantwoordelijk was voor het vormingscentrum ‘Thagaste’, die iets wou doen rond het thema landbouw en Verbeek naar Vlaanderen haalde. Het leidde tot een boeiend gesprek over hoe een brug te slaan tussen boeren en de milieubeweging, alsook de Noord-Zuid en Vredesbeweging. Over de macht van de agro-business en de internationale dimensie daaraan en ook (en vooral) over de zwakke positie van de boer, die altijd aan het kortste eind trok.
Dat weekend werd de kiem gelegd voor Wervel, ‘Werkgroep voor een rechtvaardige en verantwoorde landbouw’. De boodschap van Herman Verbeek sloot sterk aan bij wat al langer bij een aantal boeren en burgers leefde en dus werd beslist om, vertrekkend van het werk van Herman, in Vlaanderen een werking op te starten. In zijn poging om de brug te slaan tussen boeren en milieumensen ging Herman wel ver. Eén van zijn stellingen was dat onze boeren de echte natuurbeschermers waren. Voor sommigen een provocatie, maar het zorgde er wel voor dat heel wat (ABS) boeren naar Herman kwamen luisteren.
De bestaansreden van Wervel
Dan begon Wervel met haar Wervel-kranten. De rode draad daarin was de geïmporteerde soja. In dat verhaal over de soja kwamen diverse aspecten van intensieve landbouw aan bod. Het ging over de ontbossing en het verdrijven van oorspronkelijke bewoners in Zuid-Amerika voor sojateelt. Over de massale import van die soja in Europa en Vlaanderen om de groeiende industriële veehouderij te voorzien van goedkoop voeder. Of over de positie van de varkensboer die meegesleept werd in zware investeringen en schaalvergroting en die daardoor, bij lage prijzen voor vlees, het hoofd niet meer boven water kon houden.
En er was het appél op de burger, de consument om de band met onze boeren terug aan te halen. De Wervelkranten werden een begrip voor een groeiende groep mensen. De kranten groeiden aanvankelijk uit opiniestukken en leidden tot nieuwe opinies. Er werden acties ondernomen om de steun aan onze boeren te tonen. Wervel slaagde er stilaan in om een nieuwe, uitdagende, kritische stem te laten horen in het landbouwdebat en dat debat verder aan te zwengelen.
Vrijwilligers ondersteund door betaalde krachten
Een belangrijk uitgangspunt in de werking was de stem en inbreng van boeren en andere betrokken burgers. Deze vrijwilligerspoot was enorm belangrijk. Maar het was ook niet gemakkelijk om boeren, zeker niet in de meest drukke periodes, naar overlegmomenten te krijgen. Toch is Wervel altijd blijven investeren in dat netwerk van geïnteresseerden die hun eigen regionale werking hadden en een belangrijke rol speelden en spelen.
Daarnaast werd een zekere professionalisering even nodig. Lang kwam alles terecht op een beperkt aantal vrijwilligers en na een tijdje op één deeltijdse medewerker die betaald werd uit giften en kleine eigen inkomsten. Wervel zat toen in een ‘kantoor’ in Leuven aan het Damiaanplein. Dat was eerder een klein vertrek met in hoofdzaak archief: geen telefoon, geen permanentie, alleen sporadische bezetting. Lus Mussche in Tremelo was het secretariaat, dat wil zeggen Wervel was bij haar telefonisch bereikbaar.
De vragen om aanwezig te zijn, om mee het debat te voeren, om in overleg te treden, om beleidsvoorstellen uit te werken namen echter toe en dus werd gezocht naar een meer structurele ondersteuning. Dat lukte en vanaf dan kon er een ruimer secretariaat uitgebouwd worden. Wervel verhuisde naar Brussel, een klein bureau in de Paleizenstraat. Toen al met een team van enkele personeelsleden. In dat rommelige bureautje schreven ze dossiers en kranten vol om anderen warm te maken en te overtuigen. Ze organiseerden debatten, evenementen, boerenmarkten en nog zoveel meer…
Innovatie & expertise
Als er één ding is dat Wervel al die jaren kenmerkt, is het dat men is blijven vooruitlopen en innoveren. Vanuit dezelfde analyse over de positie van onze boeren hier én in het zuiden, en de milieu-impact van ons landbouw- en voedingssysteem, werden steeds vernieuwende ideeën in het maatschappelijk debat gebracht: bio, korte keten, agro-ecologie, agroforestry, nieuwe teelten en hun mogelijkheden zoals kemp, mengteelten…
Vernieuwende inzichten inzake de toekomst van onze landbouw(ers) en het belang daarin van bijvoorbeeld een goede bodemkwaliteit, toegang tot grond, pleidooien voor het behoud van kennis en expertise over zaden bijvoorbeeld, suggesties voor het verleggen van geldstromen die fout zitten en richting beleid om een landbouw te ontwikkelen die in harmonie is met de natuur en die een waardig inkomen genereert voor onze boeren. Wervel is in het landbouwdebat een stem geworden die gehoord en gewaardeerd wordt ,omwille van zijn positie in de Vlaamse context en de enorme expertise die ondertussen is opgebouwd.
En dan is er natuurlijk ook het Braziliaanse traject van Luc. Op zeer eigen wijze is hij er in geslaagd om de ontginning en vernietiging van de Braziliaanse Cerrado op de (internationale) agenda te zetten. Vandaag spreekt onder meer Greenpeace niet alleen over de ontbossing in het Amazonewoud, maar vraagt het ook evenveel aandacht voor wat er in de Cerrado gebeurt. Je moet het maar doen.
Wat brengt de toekomst?
De wereldwijde klimaatcrisis, gekoppeld aan de biodiversiteitscrisis, toont aan dat ons voedings- en landbouwsysteem ten gronde moet veranderen. En de gezondheidscrisis, de pandemie, die we vandaag ondergaan, heeft dat nog eens sterk benadrukt. Toch blijven de weerstanden enorm. De (economische) belangen zijn dan ook groot.
Het debat woedt heviger dan ooit. Op Europees niveau met het nieuwe GLB en de Farm to Fork strategy die vertaald moeten worden naar Vlaanderen, internationale handelsverdragen die in vraag worden gesteld zoals Mercosur en de groeiende aandacht voor ecosysteemdiensten die onze landbouw kan leveren. En de brede en groeiende (tegen)beweging die zich achter het begrip ‘agro-ecologie’ heeft geschaard.
Binnen deze context beweegt het maatschappelijk landschap snel. En het is zaak om daarbinnen zinvol te blijven en een meerwaarde te kunnen blijven betekenen. Meerwaarde voor onze boeren en hun strijd om te overleven. Meerwaarde voor het Zuiden dat nog steeds bloot staat aan roofbouw ter wille van ons voedingspatroon. Meerwaarde algemeen voor onze maatschappij door mee het debat te blijven voeden richting die ‘rechtvaardige en verantwoorde’ landbouw die vandaag, meer dan ooit, nodig is. Maar werken aan een voedselvoorziening die maatschappelijk eerlijk, cultureel ingebed en ecologisch herstellend is, het blijft de moeite om ons voor in te zetten. Voor hopelijk nog vele jaren.