Eerlijk voedsel
Wat is een juiste of eerlijke prijs voor voedsel? Toegang tot gezond voedsel is een basisbehoefte en mensenrecht. En toch moeten steeds meer Belgen naar de voedselbank. Aan de andere kant verdienen boeren en landarbeiders amper eerlijk inkomen. Door de volatiele wereldprijs of bikkelharde contracten met afnemers komen de risico’s bij boer.inn.en te liggen.
Daarnaast worden andere externe kosten vandaag niet in rekening worden gebracht: kosten voor het milieu, de gezondheid, leefbaarheid van het platteland,… We hebben dus geen pasklaar antwoord over wat eerlijke prijzen zijn. De richtsnoer is een faire prijs: fair voor zowel de boer, eter, alle schakels ertussenin én onze planeet. De discussie voeren is alvast erg belangrijk. Hieronder vind je een aantal overwegingen.
Steeds kleiner aandeel naar voedsel
In 1973 besteedde een huishouden 25% van het inkomen aan voedsel. In 2020 was dit gehalveerd tot 12,5%. Vandaag geven we vooral een groter aandeel uit aan huisvesting en mobiliteit dan vroeger. Maar hoe komt dit?
Bron: statbel
Door grootschalige industrialisatie is de productie van ons voedsel in de loop der jaren een pak goedkoper geworden. Na de Tweede Wereldoorlog luidde het credo “Nooit meer honger” sterk over het Europese continent. In naam van de voedselzekerheid zette Sico Mansholt, de eerste landbouwcommissaris van de Europese Commissie, in op een efficiënte en geïndustrialiseerde landbouw. Schaalvergroting, mechanisatie en biotechnologie moest hiertoe helpen. Voedsel werd zo goedkoper in de portemonnee, maar de externe kosten (milieuvervuiling, chemische verontreiniging, vernietiging van ecosystemen,…) stegen.
Er werd ook te veel voedsel geproduceerd, met onder andere de melkplas en de boterberg als gevolg. Onze goedkope uien exporteerden we bijvoorbeeld richting zogenaamde ontwikkelingslanden, waar de lokale markt verstoord geraakt.
Gedaan met goedkoop voedsel?
Men verwacht dat de prijs van voedsel, door de klimaatverandering, zal stijgen. Op de wereldmarkt zal er vaker schaarste zijn door toenemende kans op mislukte oogsten. Uit een studie van de UGent blijkt dat ook rijke landen hier hinder van zullen ondervinden. Het budget dat een gezin aan voedsel besteedt, kan niet naar andere aankopen gaan. De vraag is, in hoeverre dit negatief is. Vandaag consumeren we misschien al te veel. Als we een eerlijke prijs geven aan onze basisbehoeften zullen we minder uitgeven aan overbodige zaken die een grote milieu-impact hebben. Of zijn we dan bezig met collectieve verarming?
De tijd van goedkoop voedsel is voor het milieu alvast niet langer houdbaar. De landbouw die ontstaan is na Wereldoorlog II lijkt op roofbouw. We hebben onze bodem uitgeput en vervuild, onze bossen gekapt en weides opengereten. De efficiëntie was van korte duur. Als we het bekijken vanuit energetisch niveau is onze klassieke landbouw allerminst efficiënt: we steken ongelooflijk veel (fossiele) energie in de productie van ons voedsel.
Prijs autonomie voor de boer
Boerinnen en boeren zijn vandaag vooral prijsnemers. Als de melk wordt opgehaald op de boerderij weten boeren dus nog niet welke prijs ze ervoor krijgen. De dagmarktprijs bepaalt dit. Kom ik uit de kosten? Verdien ik iets aan mijn harde werk? Dat weten boeren niet op voorhand.
Ook groenteboeren weten niet welke prijs ze op de veiling krijgen voor hun groenten. Is er veel aanbod en weinig vraag, dan zal de prijs laag zijn. Maar de kosten zijn natuurlijk wel al gemaakt. In een contractteelt komen de afnemer en de landbouwer vooraf een prijs overeen voor de volgende oogst en welke hoeveelheden afgenomen worden. Dat geeft natuurlijk zekerheid. Als de kosten echter oplopen kan die niet doorgerekend worden aan de afnemers.
Op die manier hebben boer.inn.en geen autonomie in hun prijszetting. De investeringen zijn gebeurd en het harde werk is geleverd maar of ze er redelijk voor vergoed worden, weten ze pas aan het einde van het verhaal.
Dat is anders in de korte keten. Daar bepalen boer.inn.en zelf hun prijs. Al moeten ze natuurlijk opletten om niet al te fel boven de gemiddelde prijs te gaan. Maar ze kunnen wel zelf rekening houden met omstandigheden.
Moderne slavernij in onze spaghetti bolognaise
De chocolade die we eten en de passata die we gebruiken voor bolognaisesaus kunnen een bittere nasmaak hebben. We zouden ons ook verslikken in de visgraat als we de omstandigheden op de zeeboot zouden kennen. Moderne slavernij klinkt exotisch, maar (onder andere) via ons bord komt het toch dichterbij dan je denkt. In het boek “Druiven der gramschap” van Steinbeck volg je een Amerikaanse boerenfamilie die eerst van eigen land wordt verdreven en vervolgens migreert naar het zuiden van het land. Ze worden gelokt door het werk in de sinaasappeloogst. Maar eens ze daar zijn worden ze uitgebuit. Een verhaal dat vandaag ook actueel is in Europa, onder andere in de Spaanse tomatenteelt.
Van een andere orde, maar ook het vermelden waard, is het lage inkomen en de zwakke sociale bescherming die seizoensarbeiders hebben. Uiteindelijk zal de zwakste schakel steeds de prijs betalen voor de te lage prijzen. Tijd om daarin verandering te brengen.
Tijd voor true pricing?
De True cost-prijs is het verschil tussen de marktprijs en het geheel van kosten dat een product genereert. Een voorbeeld: één kilogram Belgische Jonagold appels kost in april 1,5 euro. Maar de kosten die gemaakt zijn, zijn misschien wel een stuk hoger: de koeling tussen de oogst in september en april heeft misschien extra CO2 uitstoot veroorzaakt en misschien zijn de appels bespoten en heeft dit een impact op de biodiversiteit. Als je de appels koopt in de winkel, betaalt het milieu of de boer deze kosten. Een true cost-appel zou al deze kosten incorporeren.
Het is natuurlijk niet evident om al deze kosten te incorporeren. En wat doe je met de baten, bijvoorbeeld de toeristische waarde van de bloesems? En moet je daarvoor betalen als je de appel eet?
Het is dus niet evident maar True cost-benadering zou wel de onrechtvaardigheid kunnen oplossen die mensen nu ervaren dat de ethische keuze vandaag duurder is dan de standaard keuze. Een bio-kip is vandaag duurder dan een kip uit een industriële pluimveestal waar weinig aandacht is gegeven aan dierenwelzijn. Mensen willen meer betalen om het goede te doen, maar zo wordt het een elite-verhaal.
Bovendien heeft alles in het leven wel een externe kost. Om een voorbeeldje uit de mobiliteit te nemen. Vandaag voelen mensen aan dat het onrechtvaardig is dat vliegen naar Lissabon goedkoper is dan met de trein reizen. Ze pleiten daarom voor een tax op vliegen en de goedkopere treinritten. Maar natuurlijk heeft ook de trein een grote impact op het milieu, niet in het minst de sporen die doorheen het land gelegd moeten worden. Met true pricing dreigt dus alles duurder worden.
Een volgende vraag die gesteld kan worden is wie de true pricing berekent en waar de bonus naartoe gaat. Net zoals de productiekost variëren de externe kosten ontzettend van de context. Voor de ene regio is het erg discutabel om advado’s te kweken wegens de waterafdruk, maar in een andere regio waar meer water voorhanden is hoeft dit geen probleem te zijn.
Of schiet het monetaire systeem tekort voor een rechtvaardige verdeling?
Het is tijd om op een radicaal andere manier te kijken naar de manier waarop we onze goederen verdelen. Misschien moet er naast een euro, ook een carbon-munt bestaan. iedere consument heeft het recht om zoveel broeikasgassen uit te stoten per jaar. Jaarlijks krijg je een carbon-budget dat je mag gebruiken om je broeikasuitstoot te vergoeden.
Of als gezond voedsel echt een mensenrecht is, moet ons basisvoedsel dan niet gratis zijn? Met boer.inn.en in dienst van de overheid bijvoorbeeld. Of staan ze zo nog meer hun autonomie af?
Een andere mogelijkheid, die onder meer in een Nederlandse CSA wordt toegepast is de solidaire betaling. Daarbij betaal je de boer volgens jouw eigen loon. De boer berekent hoeveel arbeid hij gestoken heeft in een pakket, een half uur bijvoorbeeld; als je zelf 12 euro verdient betaal je 6 euro voor het pakket, maar je buurvrouw die 30 euro verdient zal 15 euro betalen voor hetzelfde pakket. Theoretisch wordt hierbij geen compensatie gegeven aan het gebruikte kapitaal, enkel de arbeid wordt verrekend.
Wat doet Wervel rondom eerlijke prijzen?
Wervel gaat de discussie aan met consumenten en organisaties met de vraag wat een eerlijke prijs is voor ons voedsel. Hoe zorgen we ervoor dat kosten eerlijk verdeeld worden tussen de diverse spelers? Waar vinden we een evenwicht tussen autonomie van individuele boer en samenwerking om kosten te besparen?
Een uitermate interessant denkoefening is de vraag hoe prijszetting gebeurt in een context van food as a common. Doordat winst geen doel op zich meer is, kan je als spelers andere waarden centraal stellen. Misschien kan er een vergevorderde prijsdifferentiatie toegepast worden afhankelijk van wie je bent en welke behoeften je hebt.