Ga naar de inhoud

In de Standaard van 12 november las ik het artikel “Te dure winkelkar? Zo lost u dat op”. Ik bleef met een wrang gevoel achter. Het artikel bleef spoken in mijn hoofd. Overal word je om de oren geslagen met tips om goedkoop eten te kopen. Goedkoop, goedkoper, goedkoopst. Maar niemand wijst op de echte kost hiervan. Want ons voedselsysteem kraakt: het aantal meldingen bij boeren op een kruispunt breekt records en de impact van de klimaatverandering doet zich elke dag voelen op het veld. Het beleid zit potvast en drijft de polarisering tussen landbouw en milieu op de spits. En ondertussen onderhandelen de supermarkten en veilingen tot op het bot. 

DE MACHTIGE ONDERHANDELINGSPOSITIE VAN SUPERMARKTEN

De macht van supermarkten in België blijft de laatste jaren toenemen. Waar in 2005 nog ‘maar’ 77% van de Belgische retail in handen was van vijf bedrijven, is dat in 2018 al 87%. Bovendien hebben de diverse vormen van supermarkten in België samen een marktaandeel voor verse producten van 80%. Supermarkten proberen hun marktaandeel te vergroten, door via goedkopere prijzen meer klanten aan te trekken. Door hun dominante positie zijn supermarkten in toenemende mate in staat om boeren te dwingen om hun lage prijzen en andere voordelen te geven. Vooral boeren met bederfelijke, verse producten hebben een zwakke onderhandelingspositie. Voor hen wordt het alsmaar moeilijker om een leefbaar bedrijf te hebben, waarbij alle werkkrachten een waardig loon krijgen en milieuvriendelijk kan worden geboerd.

DE VERBORGEN KOST VAN GOEDKOOP ETEN OP MILIEU EN BOEREN

Die wedloop op steeds lagere prijzen maakt dat niet alle kosten in de prijs van ons eten zitten. Koop je een stukje Belgische kotelet? Dan zie je niet dat de Cerrado in Brazilië ontbost wordt voor varkens hun veevoeder. Een echt Belgisch pakje friet? Denk aan de biodiversiteit die ten onder gaat door pesticidengebruik bij de aardappelteelt en aan de milieuvervuiling door overbemesting. Maar wijs de boer niet met de vinger. Want ook de kostprijs van het boeren zit niet meer in de prijs. Want ook als de boer 60 uren of meer per week werkt, verdient hij soms maar een paar euro per uur. 

Het merendeel van de boeren zit immers vast in een economisch systeem waar machtige agro-industriële spelers de touwtjes in handen hebben. Een systeem dat hen dwingt om zoveel mogelijk te produceren tegen een zo laag mogelijke prijs. Onafhankelijk van de impact op boer, eter en milieu. Maar in de anonimiteit van de supermarkt zie je dit niet. 

Als we hieruit willen geraken hebben we een eerlijke prijs nodig voor ons voedsel. Willen we een herstellende, circulaire landbouw waar de natuur deel van uit maakt, dan komen we er niet zonder eerlijke vergoeding voor de boer. Het beleid moet werk maken van een voedselsysteem dat terug in handen van de maatschappij komt, in plaats van in handen van de agro-industrie.

EEN OMMEKEER VIA DE KORTE KETEN 

Ondertussen tonen een aantal boeren en burgers dat het anders kan, via de korte keten. Hierbij wordt de macht van de grotere spelers omzeilt, en kan de boer zélf zijn prijs zetten. Ter ondersteuning hiervan lanceren Wervel en korte keten organisaties zoals VoedselteamsBoeren & BurenBioforum en Linked.Farm Februari zonder supermarkt. Ga naar die korte keten. De hele maand, het hele jaar, of proef eens een keertje. Naar een hoevewinkel, een afhaalpunt, een boerenmarkt of samenwinkel. Of koop een oogstaandeel bij een CSA-boerderij. Vraag naar die eerlijke prijs. En moedig zo de boer aan om zélf zijn prijzen te zetten. Een prijs waarmee hij rondkomt en aan een toekomstgerichte landbouw kan werken. 

DOE MEE MET FEBRUARI ZONDER SUPERMARKT

Ik doe alvast mee en doe mijn boodschappen bij samenwinkel Bloum. Neem een kijkje op https://wervel.be/februarizondersupermarkt voor meer info over de campagne of zoek via http://www.rechtvanbijdeboer.be een korte keten alternatief bij jou in de buurt.


Meer weten over de machtsverhoudingen in de voedselketen? Lees het hoofdstuk “Veehouders gekneld tussen hamer en aambeeld” van Luc Vankrunkelsven en Karolien Burvenich in het recent verschenen boek ‘Tot de bodem. De toekomst van landbouw in Vlaanderen’.