Ga naar de inhoud

Boeren zijn zeldzaam en uniek geworden. In 1980 werkten nog 124 duizend mensen in de landbouw. In 2016 waren amper nog 48 duizend mensen actief in de Vlaamse landbouw*. Terwijl Europese politici in Glasgow in de laatste fase een teleurstellende klimaatakkoord sloten, ging moderator Alma De Walsche met vier lokale landbouwers in gesprek over hun bedrijven en de grote hangijzers in de landbouw tijdens Boeren aan het woord.

Foto’s: Jan Stes

De mythe van de Supermarkt doorprikt

Als je in de natuur kijkt, zie je fantastisch veel verscheidenheid. Elke boom is uniek en ziet er anders uit afhankelijk van de omstandigheden waarin hij is opgegroeid. Het is een samenspel dat we leven noemen. Met de seizoenen verandert het uitzicht geweldig. Maar als we naar de rekken kijken in de supermarkt dan verdwijnt die verscheidenheid. Bavo Verwimp noemt het de mythe van de Supermarkt: een walhalla van perfectie te koop tegen spotprijzen. Die mythe heeft een gigantische impact: op de voedselverspilling, op het gebruik van pesticiden en meststoffen en de autonomie van de landbouwers. Bavo kiest met de Kijfelaar voor een ander model in zijn hoevewinkel: je vindt er alleen seizoensgebonden en lokale producten. Die omschakeling is zowel voor de boer als voor de consument vaak een grotere stap dan die naar biologisch consumptie. 

Ook Peter vertelt over een mythe in de supermarkt: terwijl onze groenten er altijd perfect uitzien zijn de melkproducten er volgens de melkboer niet kwaliteitsvol en onsmakelijk. Dat komt doordat in de meeste melkerijen zowel volle, halfvolle als magere melk allemaal afgeroomd wordt om ze vervolgens terug te vermengen met room volgens de opgelegde samenstelling. Dat zorgt er natuurlijk voor dat de smaak vermindert. De melk van Peter vind je ook in supermarkten en Peter is daar wel tevreden van. De Boerencoöperatie FAIRCOOP verwerkt zijn melk tot producten onder het FAIREBEL-merk. Dit merk is van de boerencoöperatie FAIRCOOP die ontstaan is uit de melkcrisis in 2010. Daarbij krijgen landbouwers een eerlijke prijs voor hun producten. Vandaag zijn 550 melkveeboeren aangesloten. Binnenkort verruimt de coöperatie haar aanbod met de verkoop van vlees en fruit. Een interessant model voor Peter dat relatief kleinschalig is gebleven, maar je kan er ook vragen bij stellen: is het normaal dat één merk normaal betaalt en andere merken waarbij de boer amper iets verdient? Moet dit een nicheproduct zijn, of mogen we verwachten dat iedereen een faire prijs krijgt voor zijn product? Als melk nog niet verwerkt is, heeft het een zeer korte houdbaarheid. De boer moet er zo snel mogelijk van af. Bavo vindt het absurd dat boeren die naar de veiling gaan pas achteraf te weten komen hoeveel ze krijgen voor hun product. 

Bavo Verwimp en Peter van de Vel

De Milagro-pompoenen van Erik Krosenbrink vinden hun weg naar de klant via bio-(super)markten, eigen verkoop en worden deels ook geëxporteerd. Hij ziet grote verschillen tussen de band tussen de afnemers. Bioplanet is momenteel zijn grootste klant, maar de opkoper kent hij niet. “Vanuit de Colruytgroep communiceert men alleen als er een probleem is, ik hoor hen dus amper. Daartegenover staat The Barn, een kleine bio-keten met filialen in het Brusselse en Antwerpen. Zij bouwen een hechte band op met hun producenten: ze helpen mee investeren en we wisselen soms personeel uit zodat winkelmedewerkers de boerderij wat kennen, en er ook mensen van het land eens voeling kunnen krijgen met de winkel en de klanten.” Die persoonlijke band vindt Erik zeer waardevol. 

Koen Dhoggen van Moesland verkoopt zijn groenten dan weer hoofdzakelijk via groentepakketten. Je vindt ze verder ook bij kleine groentewinkels als Rico.lab en de hoevewinkel van Milagro. Hij ziet zichzelf als boer-verkoper. Via een wekelijkse nieuwsbrief heeft hij een directe link met de afnemers van de groentepakketten. In de pakketten vinden de klanten alleen groenten die van het eigen veld komen. Om de wintermaanden te overbruggen kunnen klanten kiezen voor een abonnement met bewaargroenten en de sterkhouders in de winter. Elk jaar blijft 80% van de klanten, maar dat betekent ook dat hij op zoek moet naar 20% nieuwe klanten, wat een intensieve job is. Hij geeft aan dat de combinatie landbouwer-verkoper niet voor iedereen evident is. Het is een model dat inzet op prijsautonomie van de boer, maar er moet ook gewerkt worden voor een eerlijk inkomen voor iedereen. 

De supermarkt is dus een spiegelpaleis waar de mooiste producten te vinden zijn voor de goedkoopste prijs. De vier boeren zien dat dit model op zijn grenzen stuit en proberen een andere praktijk vorm te geven, elk op hun eigen manier. De vraag is echter wie de verantwoordelijke is voor die verandering. Is het uiteindelijk de consument die vraagt om alles altijd goedkoop te verkrijgen, of hebben de supermarkten een belangrijke rol te spelen?

Het lijkt een kip-of-ei discussie. Elke actor, van individuele klant tot distributiesector en boer, moet vanuit zijn positie ijveren voor verbeteringen. Zonder continu de schuld bij de ander te leggen.

De vraag van schaal

Een volgend en aansluitend thema was de vraag naar de juiste schaal. Is het mogelijk om onze voedselvoorziening lokaal te organiseren, heeft het zin om te exporteren? 

Erik wijst ons op de cijfers. In een stad als Antwerpen zijn er veel monden te voeden en dat zijn grote volumes. ‘Bij Milagro kweken we enkele ton pompoenen. Dat klinkt heel veel maar daarmee kan ik elk Antwerps gezin van amper één kilogram pompoen voorzien per seizoen. Voor een stad als Antwerpen heb je de landbouwgrond van de volledige provincie nodig om ze te voeden. Vandaag is die link natuurlijk veel minder omdat we zeer veel land in het buitenland gebruiken voor onze voedselvoorziening.’ 

Lees ook: Stadslandbouw: hip en divers. Staat het boerenhof morgen in de stad?

In de zoektocht naar grond kwam Koen snel in Zwijndrecht terecht. Hij wou lokaal produceren voor de stad Antwerpen en Zwijndrecht is de eerste gemeente op linkeroever waar je aan landbouw kan doen. Bovendien heeft hij er een sterk lokaal netwerk, wat belangrijk is om een CSA uit te bouwen. Het klonk allemaal zeer goed tot een half jaar geleden PFOS onder de aandacht kwam. Moesland ligt dicht bij de 3M-fabriek en er was grote onzekerheid of het wel gezond was om groenten van daar te eten. ‘Ik heb continu heel helder gecommuniceerd met de leden van mijn CSA. Ik heb lang in onzekerheid gezeten, maar resultaten van FAVV vonden geen resten van PFOS in mijn groenten. De groenten nemen de vervuiling in de bodem niet op, in tegenstelling tot bijvoorbeeld kippen. Het verhaal toont natuurlijk aan dat een gezonde voedselvoorziening werk is van de volledige samenleving. Vervuiling kent geen administratieve grenzen, net zoals biodiversiteit’. 

Koen Doggen en Erik Krosenbrink

Show me the numbers

Wanneer we het over grootschalige landbouw hebben in Vlaanderen, kijken we voornamelijk naar de megastallen. De grootschalige akkerbouw in West-Vlaanderen bijvoorbeeld, wordt voorlopig minder geproblematiseerd. Peter vraagt zich af wat we precies bedoelen met megastal: zijn dat 200 koeien, 400 of meer? Hij stelt dezelfde vraag bij lokaal. Wat bedoelen we daarmee: is dat 30 of 300 kilometer? Voor Koen is de meest nabije boer, de lokale boer.

Zelf heeft Peter met de keizershoeve een klein melkveebedrijf met 60 melkkoeien en bijhorend jongvee. Hij beheert 38 hectare grond met gras, maïs en voederbieten. Dankzij een model als Fairebel is het niet nodig om mee te stappen in de groeilogica die zo dominant is in de gangbare landbouw. Samen met het Algemeen Boerensyndicaat ziet hij de groeilogica als een doodlopend straatje, maar vraagt toch ook voor nuance: wat noemen we een megastal? Er is niet alleen de lokale vraag naar melk, een aanzienlijk deel wordt ook verwerkt en er wordt ook geëxporteerd; vooral naar onze omliggende buurlanden. 

Bavo begrijpt dat het complex is om effectief cijfers te zetten op sommige discussies. Maar hij vraagt zich vooral af wat het doel is van sommige bedrijven. Heeft het zin om melk te produceren voor een verwerkingsbedrijf dat anonieme mozzarella produceert voor de voedselindustrie? We importeren het voer, exporteren het eindproduct en we blijven zitten met mest.

Geopolitiek

Vanuit het publiek reageert een varkensboer van ABS in de discussie met de boutade of we dan ook moeten stoppen met de productie van auto’s voor de export? De landbouw is een economische sector met vraag en aanbod, maar het is ook een sector die heel vaak sterk gestuurd wordt vanuit de politiek. Nu is er in de varkenssector grote crisis omdat we onze varkens niet meer kwijt kunnen aan de Chinese markt. Oorspronkelijk was dit om de verspreiding van de varkenspest tegen te gaan, maar nu zit het volgens deze boer in een politiek verhaal. Omdat Huawey in Westerse landen wordt geboycot bij de uitbouw van 5G, zijn onze varkens niet meer welkom in China. 

Boeren aan het woord dekt de lading. Een hele middag luisteren we naar de uitdagingen, aspiraties en moeilijkheden van boeren in het Antwerpse ommeland. Het is duidelijk dat de voedselvoorziening heel veel dimensies heeft. Het gaat om cultuur en politiek, natuur en techniek. Eén ding is duidelijk: vanuit het publiek worden de boeren aangemoedigd en bejubeld voor hun inspanningen. De uitdagingen zijn groot en de landbouwers staan in de frontlinie.

Dankzij Oxfam Wereldwinkel, Voedselteams Antwerpen en Betonnen Jeugd kon iedereen na afloop genieten van een receptie met heerlijke soep van de boeren.

*In 1980 werkten nog 124 duizend mensen in de landbouw. In 2016 waren amper nog 48 duizend mensen actief in de Vlaamse landbouw. Bron: Statbel: Kerncijfers landbouw.