Dertig jaar biolandbouw: van verwondering naar expertise
Zo’n 30 hectare glooiende velden in het Pajottenland zijn bestemd voor de biologische groenteteelt van Monique en Jos Vandersmissen. Het koppel kweekt er sinds de jaren 90 vooral bloemkool, broccoli en pompoen. In de vruchtafwisseling zetten ze granen als rustgewas om de grond terug in goede conditie te krijgen. Sinds enkele jaren teelt het koppel bovendien oude graansoorten voor Granennetwerk Pajottenland.
Monique en Jos Vandersmissen van bioboerderij Vandersmissen in Halle deelden hun verhaal voor de tweede editie van de brochure ‘Goed Boeren‘. Foto’s: © Teja De Prins
“In 1986 namen we de boerderij van mijn ouders over”, vertelt Jos. “Dat was een gemengd bedrijf, zoals er toen nog veel waren, met groenteteelt en twaalf koeien waarvan de melk verwerkt werd in boter en platte kaas. Het vee werd op gras afgemest. Het was een zeer extensieve vorm van landbouw en biologisch avant la lettre. In het begin ging Monique nog fulltime werken en zorgde zij eigenlijk voor een inkomen, want alles wat we verdienden, ging naar de afbetaling van de overname. In het begin hebben we het aantal melkkoeien nog verhoogd en fors geïnvesteerd in de uitbreiding van de melkstal, maar volgens het beleid waren we te klein. We vielen altijd net uit de boot.”
Jos vertelt over hun zoektocht om het bedrijf rendabel te krijgen. Nadat ze in contact kwamen met iemand die biologische witloofwortels zocht, zette zijn vrouw en hij de stap naar bio. “Dat ging zeker niet zonder slag of stoot”, lacht Jos. “Langzaamaan kwamen er meer en meer groenten. De combinatie met melkvee was niet langer haalbaar en uiteindelijk deden we onze koeien weg. De stallen hebben we nog jaren afbetaald zonder dat we koeien hadden.”
Veranderde tijden
Een Nederlandse adviseur hielp het koppel om te schakelen naar bio, dat in de jaren 90 nog in zijn kinderschoenen stond. Het was een proces van vallen en opstaan. Jos: “De adviseur leerde ons het belang van de grond kennen: we geven geen voedsel aan de planten, maar voeden de grond en de grond voedt de planten. Na de granen zaaiden we klaver om stikstof te fixeren. Ik weet nog dat onze adviseur zei: ‘Doe daar twintig ton stalmest bij en je kan kolen kweken.’ Ik geloofde er niets van. In het verleden hadden we bij het zetten van bloemkolen voor een industrie heel veel chemische mest moeten gebruiken. Dat bleek helemaal niet nodig te zijn.”
Jos Vandersmissen: “Het bodemleven is zo interessant; we weten nog niet de helft van wat er gebeurt onder de grond”
Voor Jos en Monique staat samenwerking met de natuur voorop. Jos: “De grond is daarbij de hoofdzaak. Via een gezonde bodem krijg je gezonde en smaakvolle groenten. Voor ons is ‘terroir’ belangrijk, elke boer heeft andere grond en daardoor andere smaken. Het is ook zo interessant; we weten nog niet de helft van wat er gebeurt onder de grond. Een collega zei het ooit heel mooi: ‘Met vijf sta je boven op de grond te werken en daar beneden zijn ze met miljoenen bezig’.”
“Wij zijn nu gesetteld, maar voor jonge boeren is de toegang tot grond het grootste struikelblok”, vertelt Jos. “Landbouwgrond is te duur om over te nemen en eigenaars willen steeds minder verpachten.” In Frankrijk zorgt de overheid ervoor dat landbouwgrond betaalbaar en toegankelijk blijft voor boeren (via Safer, nvdr.). Jos hoopt dat ook onze overheid maatregelen neemt zodat landbouwgrond naar boeren blijft gaan, in plaats van naar hobbypaarden en andere niet-agrarische invullingen. “Boeren is zo kapitaalintensief geworden dat het bijna onmogelijk is voor kleine zelfstandigen.”
De schade van een globaal systeem
“Ik wil niet de boer zijn die aan het begin en aan het einde van de keten andere boeren doodt”, zo citeert het koppel een Doornikse boer die hen inspireert. “Hij had koeien, maar besefte dat hij door de import van Zuid-Amerikaanse soja voor veevoer en de export van overschotten naar Afrika de boeren daar de das om deed. Nu produceert hij zijn eigen eiwitten en verkoopt hij enkel nog lokaal.” Ook Monique en Jos produceren daarom voor de lokale markt.
Monique Vandersmissen: “Op de veiling zijn de relaties scheefgetrokken door macht en geld. In de korte keten wordt meer rekening gehouden met elkaar”
De groenten liggen te koop bij een twintigtal kleine winkels. De rest gaat naar de bioveiling. Monique: “De veiling is op zich een goed kanaal om producten te verkopen. Zo kunnen we ons concentreren op het veld in plaats van op de verkoop. Het is enkel spijtig dat de relaties zo scheefgetrokken zijn door macht en geld. Een handvol aankopers koopt groenten en fruit in voor alle grootwarenhuizen. Als er te veel is van een product, betalen de aankopers gewoon wat ze willen. In de korte keten wordt meer rekening gehouden met elkaar.”
Monique en Jos geven toe dat een volledig lokale en kleinschalige kringloop een uitdaging blijft. “Idealiter zouden we niet via de veiling werken, maar het maakt dat we kunnen leveren aan kleine winkels, omdat we niet van hen afhankelijk zijn om alles verkocht te krijgen. Zonder de veiling zouden we soms te veel hebben van een bepaalde groente, en soms te weinig.” Het koppel zoekt ook nog een oplossing voor de aankoop van biomest, waarvoor ze voorlopig aangewezen zijn op industriële bedrijven.
Gedeelde trots
Naast groenten telen Monique en Jos ook graan voor enkele bakkers. Monique: “Goede afspraken tussen producenten en verwerkers zijn belangrijk voor ons. Wij doen ons best om goed graan te kweken, zodat de bakker er lekker en gezond brood mee kan maken. De gedeelde trots over de kwaliteit van de producten is heel fijn.”
Monique Vandermissen: “We staan achter de missie van Granennetwerk Pajottenland om oude granen terug een kans te geven. We denken dat die beter zijn voor mens en natuur”
Daarnaast zijn ze lid van het Granennetwerk Pajottenland, een collectief van landbouwers en Brouwerij 3 Fonteinen. De boeren en boerinnen telen oude graansoorten waarvan de brouwerij traditionele Lambiek en Geuze brouwt. “We staan achter hun missie om oude granen terug een kans te geven. We denken dat die beter zijn voor mens en natuur. In het netwerk zitten gelijkgestemden, die het belangrijk vinden dat iedereen van zijn arbeid kan leven. We bepalen de waarde van het graan in samenspraak en spreiden de risico’s. Oude spelt is gevoeliger voor roest en valt gemakkelijker plat, dus het risico op een mislukte oogst is groter, maar de voldoening is ook groter als het wel lukt.”
Monique maalt zelf haar graan en bakt zuurdesembrood. “Het is fantastisch om dat te tonen aan de kleinkinderen. Zo zien ze waar ons voedsel vandaan komt. We beseffen niet half hoe rijk we zijn met wat de natuur ons te bieden heeft. Dat mogen we niet zomaar links laten liggen.”
Deze tekst kadert in de tweede editie van de brochure ‘Goed Boeren’, waarin Wervel samen met de lidorganisaties van Voedsel Anders en met Boerenforum creatieve boeren en boerinnen aan het woord laat. Lees hier alle portretten, download de brochure of vraag jouw papieren exemplaar aan.
Dit interview werd afgenomen door Kristel Cuvelier van FIAN Belgium