Ga naar de inhoud

Naar aanleiding van de Vlaamse verkiezingen in 2014 en de regionale invulling van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid publiceert Wervel een politiek dossier over de economische situatie in de Vlaamse veehouderij. Deze sector krijgt gewoonlijk veel lof als zijnde de motor van de Vlaamse landbouwexport.

Zonder afbreuk te willen doen aan de economische baten die de intensieve veehouderij genereert, vind Wervel het niet meer dan eerlijk om ook de kosten in beeld te brengen. Die kosten worden echter zelden vermeld, hoe zwaar ze ook zijn voor de maatschappij. Het zijn niet alleen de economische, maar ook de ecologische, sociale en culturele.

Voor een veehouderij die wel toekomstperspectieven biedt, met minder dieren én meer boeren,  formuleert Wervel een reeks beleidsaanbevelingen die de eiwittransitie in Vlaanderen een versnelling hoger moeten schakelen.

Probleemstelling

De financiële baten van het systeem eroderen

Op sectorniveau zorgt de intensieve, export-georiënteerde veehouderij voor financiële inkomsten. Hiervan getuigen de positieve financiële handelsbalans en de toegevoegde waarde. Ook levert de sector werkgelegenheid.

Dat zijn echter momentopnames. Bekijken we ook de economische trends, dan krijgen we een totaal ander beeld:

  1. Al jarenlang stijgen de kosten sneller dan de opbrengsten. Bijgevolg daalt de toegevoegde waarde. Dit is in de gangbare economische analyse de meest gebruikte indicator om economische prestaties in uit te drukken.
  2. De sector is afhankelijk van de invoer van in prijs stijgende intermediaire producten zoals soja en maïs. Stabiliteit is ver te zoeken. Bij hoge voederprijzen is het crisis, bij lage heet het een ‘meevaller’.
  3. De netto-bedrijfsresultaten zijn de laatste jaren vaker negatief dan positief.
  4. De gemiddelde  inkomens zijn laag en divergeren steeds verder van het landelijke gemiddelde.
  5. De werkgelegenheid daalt al jaren terwijl de toegevoegde waarde per arbeidskracht niet toeneemt, ondanks schaalvergrotingen en enorme kapitaalintensivering.
  6. Hoewel de globale vleesconsumptie in de lift zit, wordt prijsconcurrentie op de traditionele markt heviger. Hoelang nog zal Vlaanderen zijn competitief voordeel in deze sector kunnen uitspelen?

Toegevoegde waarde daalt

De kosten van het systeem worden geëxternaliseerd naar andere sectoren en de maatschapij als geheel.

  1. De Vlaamse veehouderij is qua veevoedergrondstoffen zeer afhankelijk van een drietal producerende landen en een handvol multinationals. Deze machtsconcentratie ondermijnt de politieke en economische onderhandelingspositie van Vlaanderen;
  2. De Vlaming eet nog steeds te veel vlees. Nochtans heerst een wetenschappelijke consensus over de negatieve gezondheidseffecten van (overmatige) vleesconsumptie. Welvaartsziekten zoals obesitas, diverse kankers en hart-en vaatziekten, wegen enorm zwaar door op onze sociale zekerheid;
  3. In Vlaanderen blijft de milieudruk rechtstreeks gekoppeld aan de grootte van de veestapel. De kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater voldoet niet aan de wettelijke normen. Wereldwijd wordt de veehouderij verantwoordelijk geacht voor 14-18% van de totale broeikasgasuitstoot. Ook in Vlaanderen heeft de veehouderij een grote voetafdruk, niet in het minst door de invoer van soja uit voormalige ecologisch waardevolle gebieden;
  4. Algemeen kunnen we stellen dat de gangbare intensieve veehouderij in Vlaanderen het maatschappelijke welzijn en de heersende normen, waarden en verwachtingen niet dient. Klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, stikstof- en andere nutriëntenvervuiling, ggo’s, schaalvergroting en dalende inkomens en tewerkstelling zijn maar enkele maatschappelijk ongewenste (neven)effecten van de huidige gang van zaken.

Nood aan een transitie

Aangezien de huidige situatie steeds vaker als onbevredigend wordt ervaren, vergroot het draagvlak voor initiatieven die streven naar een overgang (= transitie) in productie, consumptie, investering, regelgeving en beleid met betrekking tot veeteelt.

Niet alleen op Vlaams niveau, maar ook op bedrijfsniveau, zal de veestapel moeten afnemen. Dit moet gebeuren door productiebeheersing die alle aspecten van duurzaamheid incorporeert: voedselsoevereiniteit, grondgebondenheid, faire prijzen, gesloten regionale kringlopen, een productie gebaseerd op lokale noden, (agro-)biodiversiteit, authenticiteit en smaak. Op deze manier kan de veestapel op een duurzame manier krimpen en tegelijk kunnen meer veehouders een eerlijk inkomen verdienen.

Minder is beter

 

– daling van de  gezondheidslasten

 

– minder ecologische en sociale externalteiten

 

– meer ruimte voor het dier

 

– mogelijkheid om meer te betalen

Faire prijzen

 

– door transparantie en verrekenen van alle maatschappelijke kosten

 

– door directe link tussen consument en producent

Kwalitatiever

 

– inspelen op hernieuwde interesse voor authenticiteit, herkomst, producten met een verhaal

 

– kwaliteit hangt vaak samen met agro-ecologischer produceren

Agro-ecologischer

 

– grondgebondenheid en regionaal sluiten van kringlopen bieden oplossing voor het mestprobleem

 

– eiwitgewassen in de vruchtwisseling bieden tal van voordelen.

 

– robuuste veerassen verlagen de nood aan antibiotica

 

Beleidsaanbevelingen

Een transitie naar een duurzamere en maatschappelijk verantwoorde veehouderij impliceert een duidelijke ommezwaai in het beleid. Ondersteuning van agro-ecologisch onderzoek en innovatie doorheen de hele keten zal hierbij van primordiaal belang zijn.

Aan de productiezijde moet de veehouderij terug gebaseerd zijn op lokale voederwinning en nevenstromen uit de voedingsindustrie. Boeren moeten zowel in de korte als lange keten een eerlijke prijs verkrijgen. De verwerkingsnijverheid van plantaardige eiwitten is een toekomstsector die ten moet worden ontwikkeld.

  1. De teelt van diverse lokale eiwithoudende gewassen moet met alle mogelijke middelen worden gestimuleerd.

●             De veredeling en teelt- en voedertechnische optimalisatie van Europese eiwithoudende gewassen moet opnieuw worden aangevangen, na jarenlange verwaarlozing door goedkope soja-import.

●             Ook het potentieel van mengteelten met andere gewassen moet ten volle worden onderzocht.

●             Een biodiverse aanpak moet worden vooropgesteld. Een enkele mirakel oplossing zoals Vlaamse soja bestaat niet.

  1. De nevenstromen van menselijke voeding die als lokaal veevoeder kunnen dienen moeten in kaart worden gebracht.
  2. Nieuwe, lokale en duurzame samenwerkingsverbanden tussen veehouders en akkerbouwers moeten onderzocht en gefaciliteerd worden, alsook logistieke mogelijkheden om lokaal kringlopen te sluiten.
  3. Er moet ten volle ingezet worden op de ontwikkeling van een nieuwe en innovatieve verwerkingsnijverheid van eiwitrijke vleesvervangers. De know-how in de sterke Vlaamse voedingsindustrie is een opportuniteit die ten volle moet worden uitgespeeld.
  4. De korte keten moet ontwikkeld en ondersteund worden. De sterke verstedelijkingsgraad van Vlaanderen is hierbij een enorme troef. Tegelijk moet de onderhandelingspositie van de boer in de lange keten versterkt worden door contracten op basis van gelijkwaardigheid.

Aan de consumptiezijde moet vleesmatiging worden gestimuleerd. Consumenten dienen als volwaardige stakeholders in de voedingsketen ook correct geïnformeerd te worden. Tegelijk moet duurzame vleesconsumptie ook aan de prijszijde gestimuleerd worden.

  1. Écht lokaal geproduceerde vleesproducten moeten met een label te onderscheiden zijn.
  2. Het is frappant dat de meest duurzame en gezonde (vlees)producten in de markt ook de duurste zijn. De markt geeft een foutief (prijs)signaal. Er moet onderzocht worden hoe dit kan worden gecorrigeerd.
  3. Met betrekking tot vleesconsumptie moet men consumenten niet betuttelen, maar juist een spiegel voorhouden. De lange schaduw van de intensieve veehouderij moet door consumenten begrepen worden wil men vleesmatiging bewerkstelligen.
  4. Misleidende campagnes zoals “Vlees van hier? Met plezier!” die vlees promoten met het logo “Boodschap van Algemeen Nut” zijn nefast voor de eiwittransitie, waarvoor als slogan eerder “minder en beter” zou passen.

Download het volledige dossier

Kabinetschef glimlacht met Cerrado-onderlegger "Vlees van hier? Ontbossing in 't vizier!" in de handSteek mee je handen uit de mouwen en wacht alvast niet op de politiek.

 

Schrijf je in op de eiwittransitie-nieuwsbrief: wervel.be/nieuwsbrief