Ga naar de inhoud
ziekteresistente tarwerassen breken niet commercieel door - waarom?

Op 15 oktober berichtte Vilt over een Italiaanse studie die beweert dat fungiciden een positieve bijdrage leveren aan de Europese graanoogst. Phytofar, de Belgische koepel van de pesticidenindustrie kwam met deze informatie naar buiten naar aanleiding van een studie op vraag van de Europese koepel van de pesticidenindustrie (European Crop Protection Association). Bioforum, Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen, Velt en Wervel reageren gezamenlijk op deze misleiding en roepen de overheid op haar verantwoordelijkheid te nemen.

Misleidend uitgangspunt

De studie gaat na wat er gebeurt als, van de ene dag op de andere, tarweproductie plaats zou vinden zonder gebruik van azolen-gebaseerde fungiciden, terwijl het alle andere factoren constant laat. Dit zou leiden tot productieverlies en waardevermindering, tot groter landgebruik en tot een verminderde Europese zelfvoorzieningsgraad in tarwe. De antwoorden liggen natuurlijk al besloten in de vraagstelling. De studie zelf heeft dus als uitgangspunt enkel de maximale productiviteit, hoewel VN-rapporteur Olivier De Schutter juist stelt dat zo’n éénzijdige focus op productie het hongerprobleem in de hand werkt. Bovendien is het maar de vraag of Europa zoveel tarwe moet exporteren terwijl het een enorm tekort aan eiwitgewassen heeft. Eiwitten in de teeltrotatie opnemen zou de zelfvoorzieningsgraad veel meer ten goede komen, zeker omdat dit eveneens toelaat tarwe met minder inputs te telen.

Door ‘alle andere factoren’ constant te laten, suggereert de studie dat fungicidengebruik de belangrijkste productiviteitbepalende factor is en dat rendabiliteit alleen gerelateerd is aan productievolume. Beide suggesties zijn fundamenteel onjuist. De studie heeft dus duidelijk als belangrijkste doel te overtuigen dat landbouwchemicaliën noodzakelijk zijn.

Ongewenste neveneffecten

Bijna de helft van alle pesticiden gebruikt in de landbouwsector zijn fungiciden. Terwijl fungiciden dienen om kwaadaardige schimmels als septoria te bestrijden, hebben ze erg negatieve nevenwerkingen. Ze zijn toxisch voor mens en dier en verstoren het bodemleven. Nochtans is een bodemleven rijk aan insecten en goedaardige micro-organismen, inclusief schimmels juist cruciaal voor de plantgezondheid. Er is voldoende praktijkervaring en een rijke wetenschappelijke literatuur die aantoont dat agro-ecologische innovatie tegelijk goede oogsten kan behalen en de vruchtbaarheid op lange termijn in stand kan houden (en zelfs verbeteren).

Kilo per hectare of euro per hectare?

Tarweteelt met klassiek veredelde en multiresistente rassen is mogelijk en heeft zelfs een goede rendabiliteit. Toch breken deze rassen met resistentie tegen verschillende ziekten zeer traag commercieel door. Vanloqueren en Baret onderzochten aan de UCL (1) waarom. Grote ondernemingen die pesticiden en meststoffen op de markt brengen hebben in de laatste decennia onafhankelijke zaadbedrijven opgekocht. Aangezien hun omzet voornamelijk komt uit verkoop van landbouwchemicaliën is er weinig interesse om resistente rassen te ontwikkelen en op de markt te brengen. Ook blijkt dat landbouwers door diverse actoren worden aangezet te kiezen voor rassen die een maximum bruto-opbrengst (kilo/ha) opleveren. Economisch gezien is dit onzin, want winst is omzet min de kosten. De FAO en academische literatuur onderstrepen dat kosten van landbouw hulpmiddelen (inputs) in de toekomst nog fors zullen stijgen door hun koppeling aan de energieprijzen. Kiezen voor rassen en methoden die minder externe hulpmiddelen gebruiken, kan het rendement en de autonomie van een bedrijf dus verhogen. De UCL onderzoekers concluderen dat de tarweveredeling zit vastgeroest in een ‘pesticidenafhankelijkheid’ en dat overheidsingrijpen noodzakelijk is om daaruit te komen.

Als antwoord op de ECPA-studie, die echter meer op een PR-stunt lijkt, formuleren wij de tegenvraag: “Wat zou er tegen 2025 gebeuren als gangbare ziektegevoelige tarwesoorten zouden worden uitgefaseerd en vervangen door multiresistente, door klassieke selectie verkregen, tarwerassen en als er een serieuze inhaalbeweging tot stand komt ter bevordering van agro-ecologische methoden in de landbouw?”

Esmeralda Borgo, Bioforum vzw

Jeroen Gillabel, Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen vzw

Geert Gommers, Velt vzw

Jeroen Watté, Wervel vzw

 

1 Vanloqueren en Baret (2007), Why are ecological, low-input, multi-resistant wheat cultivars slow to develop commercially? A Belgian agricultural ‘lock-in’ case study. Ecological Economics (66) 2-3, 436-446.